Nieuws

'Combinatie praktijk en hoogleraar kan niet'

Alleen hoogleraren die zich voltijds aan de wetenschap wijden zouden als hoogleraar door het leven mogen gaan, meent Jan Bouwens.

Dat schrijft Bouwens, hoogleraar accounting aan de Universiteit van Tilburg, vandaag in NRC Handelsblad in een opiniebijdrage met de titel 'Een deeltijd- of praktijkprof is eigenlijk niet serieus te nemen'.

Bouwens schrijft zijn stuk tegen de achtergrond van de discussie op Accountant.nl over de afwezigheid in de discussie over het vak van de zogenoemde praktijkhoogleraren accountancy. Hoewel zij zich hoogleraar mogen noemen zijn ze voor 60 tot 80 procent van hun tijd werkzaam bij een van de (meestal) grote accountantskantoren. Velen, onder wie Marcel Pheijffer in zijn drie blogs 'Onder professoren' zien dat als verklaring voor hun zwijgen over de aanpak van problemen in de accountantssector.

Jan Bouwens, zelf fulltime hoogleraar, schrijft in NRC Handelsblad: "Kan een accountant ook hoogleraar zijn? Gelet op het feit dat mensen ongewild een voorkeur hebben voor patronen waarmee ze het meest in aanraking komen is het voor hen onmogelijk een onvertekend oordeel te geven over de praktijk. Om die reden is het niet mogelijk het metier van praktiserend accountant met dat van hoogleraar te combineren."

Aan de hand van wetenschappelijk onderzoek toont hij aan dat, zelfs als betrokkenen zelf oprecht ontkennen bepaalde voorkeuren te hebben, dit de facto toch het geval is. Onderzoek door onder meer Harvard duidt onverbiddelijk op een verschil tussen intentie en handelen in dat soort situaties, aldus Bouwens.

"Een praktijkhoogleraar wil naar mijn verwachting ook volledig onafhankelijk zijn, maar is dat niet vanwege zijn dubbele verbintenis." Zo'n hoogleraar zal ongemerkt partij kiezen voor de industrie waarin hij werkt en zal ook ongewild een te hoog gewicht toekennen aan feiten die zijn kantoor en industrie vrijpleiten van problemen.

"Deze situatie ontstaat onvermijdelijk omdat de praktijkhoogleraar binnen de accountantsmaatschap volgens de regels van de maatschap waaraan hij is verbonden controles uitvoert voor zijn klanten. Verder is de praktijkhoogleraar op de universiteit door tijdgebrek in beperkte mate betrokken bij opleiding van PhD-studenten en publiceren zij niet of nauwelijks in topjournals. Wat hij wel doet is op een heel hoog niveau verslaggevingsproblemen oplossen en daarover doceren."

De vraag die zich dan volgens Bouwens aandient luidt: kan een praktijkhoogleraar wel hoogleraar zijn? Hij meent van niet. "Een gewoon hoogleraar moet onbevangen de uitkomsten van onderzoek uitdragen. Het is echter niet te verwachten dat onafhankelijkheid op het gewenste niveau kan worden gehaald. De veroordeelde stilte van praktijkhoogleraren over de problemen die ons vakgebied raken moet men dan ook opvatten als gewenst in het licht van dit gebrek aan onbevangenheid."

Tegen die achtergrond moeten we de praktijkhoogleraren volgens hem zelfs prijzen voor hun zwijgen in de huidige discussie. "Immers bij elke uitspraak moeten we ons afvragen, komt deze uit de maatschap of uit de wetenschap voort? Maar, hun zwijgen maakt onontkoombaar duidelijk dat de praktijkhoogleraar de toevoeging hoogleraar niet kan waarmaken bij gebrek aan onafhankelijkheid."

Daarom neemt Bouwens het standpunt in dat "de combinatie praktijk en hoogleraar niet kan". Dit geldt voor alle praktijkhoogleraren die een onderneming en een universiteit dienen, niet alleen in de accountancy. "Laten we om die reden afspreken dat we net als in Vlaanderen de titel professor voor alle docenten op de universiteit gebruiken en die van hoogleraar alleen voor hen die zich voltijds aan de wetenschap wijden."

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.