Nieuws 21 mei 2014

Up-or-out-beleid moet kenbaar zijn

De Rechtbank Noord-Holland heeft het verzoek van de RSM Niehe Lancée Kooij om de arbeidsovereenkomst met een accountant medewerker te ontbinden afgewezen. RSM beriep zich vergeefs op het up-or-out-beleid dat gebruikelijk is bij accountantskantoren.

RSM zit in zijn maag met een accountant medewerker ("manager") die op 1 januari 2009 werd aangenomen en 5345 euro bruto per maand verdient, exclusief vakantietoeslag en andere emolumenten. De werknemer is sinds 23 december 2013 vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden.

Volgens RSM is er een onwerkbare situatie ontstaan nu de medewerker niet vrijwillig wil vertrekken. Het kantoor beroept zich op het up-or-out-beleid dat gebruikelijk is onder accountantskantoren. Dit beleid houdt volgens RSM in dat een medewerker vrijwillig opstapt als zij of hij niet meer kan doorgroeien.

RSM heeft echter niet kunnen aantonen dat dit beleid daadwerkelijk wordt toegepast. Er is geen stuk waarin het beleid is neergelegd, er staat niets over in het personeelshandboek en evenmin in het mondelinge arbeidscontract met de werknemer. De collega's die tegelijkertijd met de medewerker waren in gestroomd, zijn partner geworden of vertrokken. De vertrokken medewerkers wilden RSM desgevraagd niet vertellen waarom zij zijn opgestapt.

De kantonrechter concludeert dat er geen aanwijzingen zijn voor het bestaan van de up-or-out-gedragsregel. Voor zover de medewerker geen doorgroeiperspectief meer heeft bij het kantoor, is zij niet verplicht mee te werken aan het vinden van een andere functie.

Het staat niet vast dat de verhouding tussen RSM en de medewerker zo verstoord is geraakt dat een vruchtbare samenwerking onmogelijk is. Ook ziet de kantonrechter geen gewichtige redenen om de arbeidsovereenkomst te ontbinden.

De kantonrechter laat overigens in het midden of de arbeidsovereenkomst had kunnen worden ontbonden als de up-or-out-gedragsregel wel van toepassing was geweest.

In het Beloningsonderzoek 2013 staat (op pagina 28) dat up-or-out en de lichtere variant grow or go in 2013 vaker voorkwamen dan in 2012. Vorig jaar zei 51,9 % van de openbaar accountants dat hun kantoor met zo'n groeimodel werkt; het jaar daarvoor was dat nog 46,2%. Bij interne accountants, overheidsaccountants en accountants in business komt het groeimodel veel minder voor.