Nieuws

Curator eist vergeefs 5 miljoen van misleid Deloitte

Een berispte accountant van Deloitte, die ondeskundig en onzorgvuldig handelde toen hij een inbrengverklaring afgaf, hoeft de curator van zijn voormalige opdrachtgever geen schadevergoeding te betalen, zegt de Rechtbank Rotterdam.

De registeraccountant adviseerde een plantengroothandel onder meer over een herstructurering en financiering in verband met aanzienlijke groei. Daarbij werd de bv van de groothandel omgezet naar een holding-bv en werd er een nieuwe werkmaatschappij opgericht, waarvan de holding alle aandelen hield. De activa en passiva van de oude werkmaatschappij werden ingebracht in de nieuwe werkmaatschappij om te voldoen aan de stortingsplicht. De accountant gaf in april 2010 een inbrengverklaring af bij de inbrengbeschrijving, die de dga van de holding had opgesteld.

Er werd een factoringovereenkomst gesloten met De Lage Landen en een stil pandrecht gevestigd. De Lage Landen wilde de openstaande saldi verifiëren bij enkele Duitse debiteuren. De registeraccountant liet de dga van de groothandel blanco debiteurenconfirmaties invullen. Die bleken later nep.

In juli 2010 deed de FIOD een inval bij het bedrijf. De registeraccountant hoorde dat de Belastingdienst een direct opeisbare vordering had van bijna 5 ton. Op basis van de informatie van de registeraccountant bleek Rabobank bereid de betaling van de naheffingsaanslag te financieren.

Medio 2011 werden de holding en de dga privé failliet verklaard. Uit FIOD-onderzoek rees het vermoeden dat de dga had gefraudeerd met valse inkoop- en verkoopfacturen, waarbij sprake was van zeer hoge kasstromen. De registeraccountant was medeverdachte van oplichting, maar werd niet strafrechtelijk vervolgd. Wel diende het Functioneel Parket van het Openbaar Ministerie een klacht tegen de accountant in.

Niet integer

De Accountantskamer verklaarde de klacht volledig gegrond en berispte de accountant.

Bij de inbrengverklaring heeft de accountant ondeskundig en onzorgvuldig gehandeld. Uit het strafrechtelijk onderzoek kwam naar voren dat de werkelijke inkopen en verkopen tussen november 2009 en oktober 2010 hebben geleid tot een negatieve geldstroom van 1,8 miljoen euro. Die had voor de registeraccountant aanleiding moeten zijn om nader onderzoek te doen naar het debiteurensaldo toen hij een inbrengverklaring afgaf. Hij kon daarbij niet zonder meer uitgaan van informatie uit de jaarrekening over 2009, omdat daarbij uitsluitend een samenstellingsverklaring was afgegeven.

De accountant handelde niet integer door in de tekst van de debiteurenconfirmaties met name tegenover De Lage Landen te suggereren dat er wel degelijk assurance werd gegeven.

De accountant handelde evenmin integer door Rabobank en De Lage Landen bewust onvolledig te informeren bij de financiering van de naheffingsaanslag.

Vordering 5,3 miljoen

De curator van de failliete groothandel wil na deze - definitieve – uitspraak geld zien en vordert bij de Rechtbank Rotterdam onder meer een schadevergoeding van 5.263.003,03 euro plus wettelijke rente.

De Rechtbank Rotterdam wijst de vorderingen af.

Tegenover de onderneming is de accountant met zijn inbrengverklaring niet toerekenbaar tekortgeschoten noch heeft hij onrechtmatig gehandeld. De dga was volledig op de hoogte van de werkelijke financiële positie van de holding en de werkmaatschappij en wist dat hij zelf vorderingen op afnemers had gefingeerd. De onjuiste inbrengverklaring is een direct gevolg van de misleiding door de dga. Deloitte valt dus niets te verwijten.

De groothandel heeft bovendien geen schade geleden door de onzorgvuldigheid van de accountant. De zeer slechte liquiditeits- en solvabiliteitspositie zijn volledig het gevolg van wanbestuur door de dga. Hij kocht in Nederland bloemen en planten duurder in dan de prijs waarvoor hij ze in Duitsland verkocht. Het steeds negatiever wordend eigen vermogen maskeerde hij met gefingeerde vorderingen op debiteuren en een niet bestaand kassaldo. Deloitte en de accountant hebben geen activa laten verdwijnen.

Kans voor schuldeisers

Tegenover de schuldeisers van de groothandel heeft de accountant, gezien de uitspraak van de Accountantskamer, mogelijk wel verwijtbaar gehandeld. Dat zou per schuldeiser moeten worden beoordeeld. De curator kan deze groep niet vertegenwoordigen omdat de belangen te zeer uiteenlopen en het niet zijn taak is de eventuele schadevergoedingen wegens onrechtmatige daad te incasseren en bij de boedel te voegen.

De schade bestaat vooral uit onbetaalde rekeningen. De oorzaak daarvan is niet de inbrengverklaring. Bovendien is de schade door de inbrengverklaring niet zomaar het verschil tussen de werkelijke cijfers en die uit de verklaring. Zonder de verklaring was de werkmaatschappij weliswaar niet opgericht. Maar de schuldeisers zouden dan waarschijnlijk dezelfde vorderingen hebben gehad op de bv. De Rechtbank vindt de geclaimde schade van 5 miljoen dan ook onzin.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.