Nieuws

Effect gedragscode pensioenfondsen blijft gissen

Het effect van de wettelijke gedragscode voor pensioenfondsen lijkt goed, constateert de commissie die daar toezicht op houdt. Maar die kwalificatie is eigenlijk onzeker, erkent de voorzitter.

Dat blijkt uit de vandaag gepubliceerde eerste jaarlijkse Nalevingsrapport van de Monitoringcommissie Code Pensioenfondsen. Doel van de code, die tweeënhalf jaar geleden werd ingevoerd, is verbetering van bestuur, interne verhoudingen, communicatie naar deelnemers en vertrouwen in de sector.

De monitoringcommissie stelt in haar evaluatie dat "de code algemeen bekend is bij pensioenfondsen en dat er in vrijwel alle jaarverslagen aandacht aan wordt besteed". Ook constateert de commissie dat "de naleving van de normen uit de code hoog is: gemiddeld bijna 95 procent".

Die conclusie is echter geheel gebaseerd op vertrouwen, erkent voorzitter Margot Scheltema tegenover NRC. Het precieze effect blijft gissen, omdat als uitvloeisel van het gehanteerde 'pas-toe-of-leg-uit'-principe alleen niet-naleving hoeft te worden toegelicht. En negen op de tien pensioenfondsen maakt in zijn jaarverslag of andere stukken in het geheel geen melding van naleving van de code.

"De commissie realiseert zich dat de monitoring via deskresearch beperkingen kent, omdat enerzijds bij toepassing van de normen geen uitleg is vereist en anderzijds juist gedrags- en cultuuraspecten niet altijd uit papier zijn af te leiden", aldus Scheltema in een persverklaring.

De Monitoringcommissie doet in deze eerste nalevingsrapportage een aantal aanbevelingen over de normen die gaan over diversiteit en het afleggen van verantwoording (in het jaarverslag), omdat aan deze normen het minst wordt voldaan. Ook wordt aanbevolen om explicieter aandacht te besteden aan het opstellen van een duidelijke missie, visie en strategie, goed huisvaderschap en evenwichtige belangenafweging. Daarnaast benadrukt de commissie de belangrijke rol van het intern toezicht bij de naleving van de Code.

Dit laatste om de slagkracht van het toezicht te kunnen verbeteren. Aan elk fonds vragen of ze van alle 83 gedragsnormen willen beschrijven hoe ze die naleven zou kunnen maar is "een heel slecht idee", aldus Scheltema tegenover NRC. Het zou kunnen resulteren in 'afvinkgedrag': formele naleving, zonder discussie. "En dan krijg je zulke dikke jaarverslagen waar niemand iets mee opschiet. We willen volgend jaar veel meer gesprekken voeren met fondsen en specifieke vragen stellen. Niet zozeer over het gekozen bestuursmodel, maar meer over het gedrag binnen de organisatie."

En omdat dit voor één commissie met toezicht op ruim driehonderd pensioenfondsen te veel werk is, wil Scheltema met de commissie "veel meer gaan leunen op het interne toezicht. Pensioenfondsen hebben een raad van toezicht en een zogenoemd verantwoordingsorgaan. Die organen moeten naleving van de code betrekken bij hun werkzaamheden. Wij willen hen vragen: kunnen jullie vertellen hoe het bij jullie gaat met dit en dat?".

In 2016 zal wederom onderzoek worden gedaan, om de naleving van de code over 2015 te toetsen. Hiervoor zal een andere methode worden gekozen, waarbij wordt gedacht aan gerichte enquêtes, gesprekken en rondetafels. Naar aanleiding van dat onderzoek zal de Monitoringcommissie ook met aanbevelingen komen voor aanpassing van de Code Pensioenfondsen.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.