Opinie

Aansprakelijkheid en zorgplicht

Het aansprakelijkheidsdebat woedt binnen de accountancy al enige tijd. Op Europees regelgevend niveau, maar ook anderszins. In Nederland deed NIVRA-directeur Gert Smit onlangs in het Financieele Dagblad een duit in het zakje. In het Verenigd Koninkrijk kwamen er recent geluiden vanuit de Financial Reporting Council.

In de discussies over aansprakelijkheid gaat het vaak over aanpsrakelijkheidsbeperking. En meestal gaat het ook over de vraag en de vrees of er - gelijk eerder Arthur Andersen - een accountantskantoor (één van de big four) om zou kunnen vallen

In het septembernummer van het Tijdschrift voor Jaarrekeningenrecht staat een mijns inziens uitstekende reflectie van mr. A.D.M. Bras op het zogeheten Vie D'Or arrest van de Hoge Raad (13 oktober 2006, JOR 2006/296), getiteld ‘De zorgplicht van accountants post-Vie D'Or'. 

In dat arrest worden zes toetsingsfactoren benoemd aan de hand waarvan moet worden vastgesteld of de accountant, gezien de omstandigheden van het geval, een zorgplicht heeft jegens derden: 

  1. zijn de nationale of Europese (dwingende) voorschriften omtrent de vervulling van de taak van de accountant correct nageleefd;
  2. wat is de aard van de geschonden norm;
  3. wat is de ernst van de geconstateerde schending daarvan;
  4. wat zijn de door de accountant wel getroffen maatregelen of verschafte informatie;
  5. in welke mate was het gevaar van schade door aantasting van de in het geding zijnde vermogensbelangen voor de accountant redelijkerwijs voorzienbaar; en mede in verband daarmee;
  6. of die (controle)maatregelen zijn genomen en die waarschuwingen zijn gegeven die in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze van de accountant konden worden gevergd ter voorkoming van dit gevaar.

Het zijn toetsingsfactoren waar beleggers, de Vereniging voor Effectenbezitters, advocaten en andere belanghebbenden de komende jaren - terecht - ook naar zullen kijken in het kader van de recente gebeurtenissen op de financiële markten. Niet alleen - en uiteraard ook niet in de eerste plaats - ten aanzien van accountants, maar ook ten aanzien van: bestuurders, commissarissen, controllers, overheden en toezichthouders. 

Ik reik in het voorgaande twee verschillende punten aan: aansprakelijkheid en toetsingsfactoren inzake de zorgplicht. Ik wil ze graag combineren. 

Hoewel de toetsingsfactoren ook op accountantsorganisaties van toepassing kunnen zijn - gegeven het systeem van kwaliteitsbeheersing dat wordt gehanteerd - betrek ik ze het liefst op de accountant in persoon. Het is immers deze professional die uiteindelijk de verantwoordelijkheid draagt voor een controle en de daarbij af te geven verklaring. 

Juist dat professional (willen) zijn, juist het professional judgment, maakt dat ik veel voel voor een ruimere persoonlijke aansprakelijkheid van de accountant. Van mij mag deze de pijn van professionele fouten hard voelen. Die pijn is er nu in de praktijk nauwelijks, daarvoor liggen de drempels van het tuchtrecht te hoog als het gaat om echte sancties: schorsing en doorhaling. 

Kortom: ik ben voorstander van het personaliseren van de aansprakelijkheidsdiscussie. In de eerste plaats moet het gaan om de aansprakelijkheid van het individu en dan pas om die van de accountantsorganisatie. 

Die laatste aansprakelijkheid komt wat mij betreft pas aan de orde als aantoonbaar is dat (het bestuur van) de accountantsorganisatie het op papier gesuggereerde systeem van kwaliteitsbeheersing in praktijk niet in werking stelt. Of daaraan - gegeven de toetsingsfactoren van de zorgplicht - onvoldoende inhoud geeft. Pas dan handelt de accountantsorganisatie verwijtbaar en is aansprakelijkheidsstelling terecht. Pas dan ontstaat het risico - maar dan is dat ook te billijken - van het omvallen van een dergelijke organisatie. 

Hoe dient dat personaliseren vorm te krijgen? Meer risico's neerleggen bij het individu, de accountant. Concreet kan dat door de drempels in het tuchtrecht te verlagen én door het opleggen van (inkomensafhankelijke) boetes. Ofwel: persoonlijke risicoverzwaring als stimulans - zo u wilt prikkel - om altijd professioneel te handelen. 

Tegenstanders van zo'n systeem zullen wellicht denken en een enkeling zal het ook zeggen: dan is er geen accountant meer die zijn handtekening onder de jaarrekening van een (beursgenoteerde) onderneming zet. 

Als die gedachte juist zou zijn - hetgeen ik betwist - geven die tegenstanders zelf het failliet van het thans vigerende systeem van accountantscontrole aan. Immers: op welke gronden hebben accountants dan in het verleden wel hun handtekening kunnen zetten?

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

Gerelateerd

7 reacties

drs. J. Nooitmeer

Geachte heer Pheijffer, Ik ben zeer onder de indruk van uw gedetailleerde uiteenzetting aangaande dit thema. Heb u ook informatie over de accountant die bewust schuil gaat achter vaag opgestelde en niet gespecificeerde facturen? Zijn er boven uitspraken bekend waarbij een veroordeling plaatsvond van accountants die met de klanten van de opdrachtgever vandoor is gegaan? Gr.

Marcel

Ha Joris, ik lees je reactie nu pas. Je legt me iets in d emond wat noch bedoeld, noch zo gezegd is. Natuurlijk is kwaliteitszorg primair de verantwoordelijkheid van een kantoor. Dat is de essentie van de WTA en de vergunning. Een kantoor dat die verantwoordelijkheid niet neemt kan uiteraard worden aangesproken. En dat geldt uiteraard ook als er interne druk is uitgeoefend zoals je stelt. In dergelijke gevallen mag het kantoor best zelf d ekous op de kop krijgen en niet alleen het individu. Je punt over de koppeling met schade snijdt meer hout. Doel van het personaliseren van de aansprakelijkheid is vooral dat de individuele accountant zijn rug recht en zijn verantwoordelijkheid neemt. Dat dient de preventie voor schade te zijn. Maar ik begrijp dat in grote kwesties de schade niet geheel verhaalbaar zal zijn. Dat het kantoor dan mede aansprakelijk moet worden gesteld acht ik niet zo'n probleem. Zet echter wel een cap op die aansprakelijkheid als het kantoor wel de verantwoordelijkheid heeft genomen voor het stelsel van kwaliteitsbeheersing en er geen interne druk is uitgeoefend. Het niet geheel kunnen verhalen van de schade zie ik dan eerder als een risico voor beleggers - past denk ik ook in de agency-theory - en acht ik minder schadelijk en ontwrichtend dan het omvallen van een kantoor.

Joris Joppe

Sorry heren, ik dacht altijd dat aansprakelijkstelling in relatie zou moeten staan tot geleden schade. Hoe valt dit te combineren met aansprakelijkstelling van het individu (als je het risico via een verzekering niet alsnog wilt verleggen naar de accountantsorganisatie). Daarnaast kennen we allemaal de harde realiteit van de grote kantoren. Natuurlijk zijn er kikkers. Ik denk echter dat er ook accountants zijn die vanuit de organisatie niet de ruimte krijgen om tot deugdelijke oordeelsvorming komen (c.q. onder interne druk tot een oordeel komen). Als je de lijn overigens doortrekt, is kwaliteitsbeheersing dan ook de verantwoordelijkheid van het individu? Op z'n minst onwenselijk. Wat mij betreft niet zo elegant dus....

Marc van Hilvoorde

M.n. de koppeling van het onderwerp met bestuurdersaansprakelijkheid vind ik wel elegant.

Arnout van Kempen

Ik denk dat marcel gelijk heeft, JUIST in het licht van de WTA. Ik denk dat je de WTA goed moet verstaan: het toezicht grijpt aan bij de organisatie, omdat dat de enige manier is om preventief iets te doen aan de kwaliteit van het werk van de individuele accountant. Maar de WTA onderkent volledig dat het de accountant is, en niet de organisatie, die verantwoordelijk is voor de vaktechnische kwaliteit van een individuele controle. Ik weet dat de WTA hierin wat onduidelijk is als je deze zonder voorkennis leest, maar het zou echt een misvatting zijn te denken dat de WTA de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van een controle zou hebben verplaatst.

Marcel

Ha Marc, we spraken elkaar vandaag al even. Ten eerste: natuurlijk zie ik dat AFM, gegeven de WTA, naar de kantoren kijkt. Dat is nodig, goed en dus terecht. Maar binnen een kantoor kunnen veel 'kikkers' springen en sommige kun je gewoonweg niet altijd binnen de pot houden. Om hen gaat het mij. Ten tweede zou ik graag een analogie zien met het thema bestuurdersaansprakelijkheid. Bestuurders en commissariisen kunnen bij falen persoonlijk worden aangepakt. Waarom dan een falende accountant niet? Mag best wat mij betreft. Ten derde zie ik de accountant wel degelijk als de 'verantwoordelijke professional'. Mijns inziens zit die notie ook in de WTA - bijvoorbeeld bij de fraudemeldingsplicht ex artikel 26 lid 2 WTA die gekoppeld is aan de externe accountant en niet aan diens accountantsorganisatie - en zeker ook in de VGC, die geheel op het handelen van de accountant is gericht. Tot slot: waarom schreef ik deze weblog? Omdat ik het eens ben met onder meer Gert Smit, dat er niet nog een groot accountantskantoor dient om te vallen. Daarom ben ik met hem voor een beperking van de aansprakelijkheid van de organisatie en een vergroting van de aansprakelijkheid voor de professional. De 'ware accountant' is dat immers heus wel en hoeft niet te vrezen. Maar die 'kikkers'.......

Marc van Hilvoorde

Los van welk standpunt je inneemt hierin, lijkt mij de persoonlijke verantwoordelijkheid van de accountant een niet haalbaar principe. Is het niet zo dat de persoonlijke verantwoordelijkheid uit het oude toezicht al is vervangen door toezicht op kantoorniveau door AFM? Ook door de inhoudelijke verschuiving van werkzaamheden van ‘getrouw beeld’ naar ‘juridische toelaatbaarheid’ lijkt mij de het beeld van verantwoordelijke professional iets uit het -romantische- verleden.

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.