Opinie

Fair value accounting: moratorium ongewenst en contraproductief

Is een tijdelijke opschorting van fair value accounting een middel tegen extreme marktsituaties zoals we deze tijdens de kredietcrisis hebben beleefd? Ja, zegt Paul Koster in het meinummer van 'de Accountant'. Doordat fair value de marktprijzen volgt, volgt het ook de instabiliteit en volatiliteit van de markt en heeft het daardoor een sterk procyclisch effect, stelt hij.

Een moratorium waardoor fair value accounting voor een bepaalde tijd wordt kalt gestellt zal echter niet helpen en wel om meer redenen.

Allereerst zijn beleggers niet dom. Het niet boeken van verliezen op beleggingen die in inactieve markten worden verhandeld wil niet zeggen dat ze er niet zijn. Gebruikers van de jaarrekening zijn geïnteresseerd in welke type activa een instelling aanhoudt en op welke grondslag en op basis van welk model deze worden gewaardeerd. Als de waarde wordt bevroren door een tijdelijke opschorting van fair value zal de gebruiker altijd zelf een schatting van deze waarde maken.

Ontbreekt hiervoor belangrijke informatie dan creëren we een situatie zoals die bij Japanse banken lange tijd bestond. Iedereen wist dat de vorderingen van deze banken zwaar overgewaardeerd waren maar niemand wist hoeveel. Dit systeem van stelselmatig overwaarderen ondermijnt het herstel van vertrouwen in de markt. Een moratorium is derhalve noch in het belang van de markt, noch in het belang van de banken zelf.

In de tweede plaats is vooral de markt van risicovolle tranches van gesecuritiseerde hypotheek- of bedrijfsobligaties inactief geworden. Andere markten, zoals die van reguliere bedrijfsobligaties, bleven redelijk actief. In plaats van te wijzen op de boekhoudregels, zou Koster er goed aan doen te zoeken naar de achterliggende oorzaken van de op deze specifieke markten optredende inactiviteit.

Wat bij de risicovolle CDO- en ABS-tranches vooral opvalt is het hoge verschil tussen bied- en laatprijzen. Men wil wel kopen maar tegen veel lagere prijzen dan de houder ze aanbiedt. Economisch gezien is hiervoor maar één verklaring: potentiële kopers schatten de kasstroomverwachtingen anders in dan de bezitter die maar hardnekkig blijft hopen dat een groot deel van boekwaarde zou kunnen worden terugverdiend.

Hierbij speelt mee dat de producten zeer complex zijn en vaak waterfall- en guillotineconstructies kennen. Met andere woorden: je krijgt alleen geld als de bovenliggende waterbak is volgestroomd en/of na een x-aantal wanbetalende debiteuren (defaults) verlies je je recht op verdere inkomsten. Complexe producten, moeilijk te achterhalen waardes van het onderpand, grote afstand tot de oorspronkelijke kredietnemers en de weinig historische data gezien de uniciteit van de gestructureerde producten, veroorzaken momenteel onzekerheid in waardering en verhogen de vereiste rendementen. Biedprijzen komen hierdoor zwaar onder druk te staan.

In de derde plaats is er ook een groot verschil te constateren in hoe de banken in de wereld zijn omgegaan met het beleggen in dergelijke gestructureerde producten. Sommige, zoals de Amerikaanse zakenbanken, gingen er vol in, andere waren risicomijdender en investeerden nauwelijks in dit soort producten. Deze laatsten liepen daardoor winsten mis in de hausse-periode, maar hoefden daarentegen niet af te boeken in de baisse-periode. Juist fair value registreert dit verschil in beleggings- en risicobeleid. Een moratorium beloont feitelijk die bedrijven die risico's hebben gezocht en maar bleven dansen terwijl de muziek speelde.

Op de vierde plaats wordt het procyclisch effect van IFRS sterk overdreven. IFRS kent een gemengd waarderingsmodel en de meeste banken hebben nog altijd meer activa op kostprijsbasis dan op fair-value-basis gewaardeerd, zeker als in aanmerking wordt genomen dat tegenover fair value-activa gelijk gewaardeerde verplichtingen staan. Daarenboven kent de fair-value-grondslag een hiërarchie van drie levels waarbinnen van marktprijzen mag worden afgeweken indien markten inactief worden. In het boekjaar 2008 heeft ING bijvoorbeeld zijn omvangrijke Alt-A portefeuille verplaatst van level 1 (mark to market) naar level 3 (mark to model). Dit alles binnen de grondslag van fair value.

Tot slot is het sinds laatste amendering van IAS 39 mogelijk om tegen fair value gewaardeerde activa over te boeken naar een kostprijscategorie. In een dergelijke categorie behoeft een afwaardering naar marktwaarde niet te worden gevolgd maar dient de onderneming zelf een inschatting te maken van de lagere terugverdienbaarheid.

Dit alles neemt overigens niet weg dat de boekhoudregels wel degelijk voor verbetering vatbaar zijn. De (af)waarderingssystematiek van available for sale (AFS)-portefeuilles kan worden vereenvoudigd en verbeterd. Ik pleit voor een terugkeer naar twee categorieën. Een kostprijscategorie voor beleggingen zonder handelsdoel en een fair value categorie indien dit doel wel bestaat.

Op deze wijze krijgt het beoogde doel waarmee een financieel actief wordt aangeschaft wel degelijk een plaats in de financiële verslaggeving en behoeven marktwaardes niet in alle omstandigheden te worden gevolgd. Daarmee is wat mij betreft de kou uit de moratoriumlucht.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Ralph ter Hoeven is partner bij Deloitte Accountants en hoogleraar externe verslaggeving aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.