Tuchtrecht

Niet-objectieve samensteller fingeert transactie

Een registeraccountant stelt de jaarrekeningen samen voor bedrijven waar hij een belang van 25-45 procent in heeft en waaraan hij een paar ton heeft uitgeleend. Met het faillissement in zicht laat hij zichzelf nog snel 12.500 euro betalen met een nep-transactie.

Accountantskamer

Zaaknummers:
22/726 Wtra AK
Datum uitspraak:
06 februari 2023
Oordeel:
grotendeels gegrond
Maatregel:
tijdelijke doorhaling voor één maand
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2023:6

» Direct naar annotatie

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

In 2011 begint een man een kinderopvang. Met zijn persoonlijke bv is hij de bestuurder van de kinderopvang-bv. De ondernemer schakelt een registeraccountant in, die met zijn eigen bv een 25 procents-belang neemt in de kinderopvang-bv. De andere 75 procent aandelen is in handen van de ondernemer. De bv van de accountant leent 75.000 euro aan de kinderopvang-bv. In november 2012 ondertekent de ondernemer de opdrachtbevestiging van de accountant voor het samenstellen van de jaarrekening van de kinderopvang-bv.

In de jaren daarop groeit de onderneming uit tot een groep met vijf nieuwe bv’s en een stichting. De accountant heeft een aandelenbelang van 40 tot 45 procent in vier van de vijf nieuwe bv’s, die onder meer een restaurant en een bouwbedrijf is gaan uitbaten. Eén van de nieuwe bv’s is het ‘bedrijfsbureau’, dat administratieve diensten verleent aan andere groepsonderdelen. In de loop van de jaren leent de accountant steeds meer geld aan het bedrijfsbureau: eind 2018 heeft hij 335.302 euro te goed. Een zakenrelatie van de accountant heeft het bureau anderhalve ton uitgeleend en heeft een aandelenbelang van 10 procent in deze bv.

In oktober 2018 wordt het bouwbedrijf op eigen verzoek failliet verklaard, mede op instigatie van de accountant. Medio 2020 wordt de restaurant-bv ontbonden. In de tussentijd blijft de accountant jaarrekeningen samenstellen van de kinderopvang-bv. In december 2019 stuurt hij de jaarrekening 2018 naar de ondernemer.

In april 2020 stelt de accountant de ondernemer voor hun financiële belangen te ontvlechten dan wel het aandelenbezit te splitsen. Ze spreken af dat de accountant doorgaat met het bedrijfsbureau en twee andere bv’s. De accountant stelt nog wel de jaarrekeningen samen; dat heeft hij vanaf het begin gedaan voor de persoonlijke bv van de ondernemer en de groepsonderdelen.

De ondernemer en de kinderopvang-bv dienen in april 2022 een klacht tegen de accountant in bij de Accountantskamer.

Klacht

De accountant heeft:

a. voor de ondernemer, de kinderopvang-bv en andere groepsonderdelen werkzaamheden uitgevoerd als accountant en financieel adviseur, terwijl hij tegelijkertijd als aandeelhouder en financier participeerde in een deel van de betrokken rechtspersonen;

b. (in ieder geval vanaf 23 november 2018) grote invloed uitgeoefend op het beleid en de gang van zaken van de kinderopvang-bv en daaraan voorheen gelieerde rechtspersonen;

c. in september 2018 opdracht gegeven voor een gefingeerde transactie;

d. de ondernemer als (indirect) bestuurder van de restaurant-bv en het bouwbedrijf niet gewaarschuwd voor het risico van persoonlijke aansprakelijkheid bij het niet-betalen van loonbelasting en het niet-afdragen van pensioenpremies;

e. niet eerlijk en niet oprecht gehandeld door onder grote tijdsdruk de splitsing van de groep af te dwingen.

Oordeel

De klachtonderdelen a tot en met d zijn gegrond; klachtonderdeel e is ongegrond. De Accountantskamer beoordeelt alleen de feiten vanaf 1 januari 2016.

Ad a en b Objectiviteit

Volgens artikel 1 van de VGBA is een bedreiging het onaanvaardbare risico dat de accountant zich niet houdt aan de fundamentele beginselen als gevolg van eigen belang, zelftoetsing, belangenbehartiging, vertrouwdheid of intimidatie.

Volgens artikel 11 VGBA en de toelichting moet de accountant vermijden dat deze zich bij de  professionele oordeelsvorming op ongepaste wijze laat beïnvloeden. Op grond van de artikelen 20 en 21 moet de accountant omstandigheden identificeren en beoordelen die de naleving van een fundamenteel beginsel bedreigen en een toereikende maatregel treffen om ervoor te zorgen dat de accountant zich houdt aan de fundamentele beginselen. Is zo’n maatregel niet mogelijk dan weigert of beëindigt de accountant de professionele dienst en zo nodig de relatie met de klant. De accountant moet hierbij afgaan op de professionele oordeelsvorming en zich baseren op:

  • wat een objectieve, redelijke en geïnformeerde derde aanvaardbaar en toereikend vindt;
  • de omstandigheden die de accountant kent of behoort te kennen.

Als de getroffen maatregel leidt tot het naleven van de fundamentele beginselen legt de accountant de bedreiging, de beoordeling, de getroffen maatregel en de conclusie vast zodat deze zich kan verantwoorden tegenover derden.

In dit geval heeft de accountant terecht gemeend dat het “optreden als aandeelhouder en financier kan leiden tot een ongepaste beïnvloeding van de objectiviteit”. Hij vindt echter dat hij deze bedreiging heeft weggenomen door de betrokken partijen te informeren over zijn rol van zowel accountant als financier en aandeelhouder. Zo heeft hij bij het samenstellen het computerprogramma Auditor gebruikt, dat vragen genereert over mogelijke bedreigingen.

De accountant heeft een printscreen overgelegd die hoort bij het onderdeel ‘Opdrachtaanvaarding en planning’ van project ‘Samenstellen (2018)’. Daarop staat dat:

  • de aandelen van de vennootschap voor 25 procent in handen zijn van een groepsmaatschappij van het accountantskantoor;
  • dit een bedreiging is voor de onafhankelijkheid;
  • dit bekend is bij de stakeholders van de vennootschap;
  • een compliance officer een dossierinspectie zal uitvoeren om de bedreiging weg te nemen;
  • er verder geen bedreigingen voor de naleving van de fundamentele beginselen.

De Accountantskamer merkt om te beginnen op dat het bij samenstellen niet gaat om de onafhankelijkheid van de accountant, zoals op het printscreen staat, maar om diens objectiviteit. De tekst van het printscreen hoort (kennelijk) bij de samenstellingsopdracht voor de jaarrekening 2018 van de kinderopvang-bv, waarin de accountant (via de groepsmaatschappij van zijn kantoor) voor 25 procent participeerde. De definitieve versie van deze jaarrekening is in december 2019 aangeboden aan de ondernemer. Bij alle andere jaarrekeningen ontbreken zulke notities.

De Accountantskamer stelt vast dat er verschillende bedreigingen waren voor de objectiviteit ten gevolge van eigen belang:

  • de accountant heeft vanaf 2011 via zijn kantoor-bv geldleningen verstrekt aan het bedrijfsbureau;
  • de vordering op het bureau was volgens de accountant eind december 2018 opgelopen tot 300.000 euro;
  • volgens een (ongetekende) geldleningsovereenkomst bedroeg deze vordering per 31 december 2018 inclusief rente 335.302 euro;
  • het kantoor van de accountant had wegens verleende diensten een bedrag te goed dat van najaar 2017 tot voorjaar 2020 was opgelopen tot 87.725 euro;
  • de accountant participeerde via zijn kantoor-bv voor tussen de 25 en 45 procent in de aandelenkapitalen van alle groeps-bv’s, behalve de persoonlijke bv van de ondernemer.

Verder heeft de accountant zich vanwege het - in zijn visie – “organisatorisch en financieel wanbeleid” vanaf november 2018 intensief beziggehouden met de organisatie en het financiële beleid van de groep. Met name met het bedrijfsbureau. Dit bureau werd bestuurd door de ondernemer en ondersteunde groepsonderdelen op het gebied van personeel, administratie, betalingen aan crediteuren en kwaliteit.

Uit ava-notulen blijkt dat het bureau zijn aflossings- en renteverplichtingen tegenover de aandeelhouders en geldschieters niet nakwam. Per 1 oktober 2018 is de ondernemer daarom vervangen als statutair bestuurder van het bureau. Tijdens de ava hebben de accountant en zijn zakenrelatie, die samen 55 procent van de aandelen bezaten, afgesproken dat:

  • zij geen geld meer uitlenen aan leden van de groep;
  • geen investeringen meer zouden doen;
  • niet meer zouden (mee)betalen aan het onderhoud op de diverse locaties;
  • een liquiditeitsbegroting zouden opstellen;
  • de leningen van de aandeelhouders moesten worden afgelost.

De accountant heeft zich ook inhoudelijk met de gang van zaken bij het bedrijfsbureau bemoeid, waaronder de - gehonoreerde - faillissementsaanvraag van het bouwbedrijf. Begin 2019 schrijft hij in een e-mail aan de ondernemer en de nieuwe directeur van het bedrijfsbureau, dat hij een en ander “als volgt geregeld” wil zien. In andere e-mails geeft hij onder meer aan:

  • op welk moment betalingen gedaan moesten worden;
  • dat hij twee ING-rekeningen bij zijn eigen ING-account ondergebracht wil zien;
  • dat een betaling aan een pensioenfonds gestorneerd moet worden;
  • dat loonheffingen betaald moeten worden;
  • dat aflossingen op een lening en huren betaald moeten worden.

Uit een e-mail van februari 2019 blijkt dat de accountant heeft ingegrepen toen het bedrijfsbureau de kwaliteitsondersteuning had beëindigd na een klacht van de GGD. Nadat de accountant hier lucht van kreeg heeft hij de directeur gevraagd de “geconstateerde tekortkomingen” snel op te lossen.

Volgens de Accountantskamer vormde de intensieve betrokkenheid bij de dagelijkse gang van zaken een bedreiging als gevolg van belangenbehartiging. De accountant vereenzelvigde zich te veel met het belang van de organisatie waarvoor hij een professionele dienst uitvoerde. De accountant heeft deze bedreiging van zijn objectiviteit niet geïdentificeerd, laat staan dat hij toereikende maatregelen heeft getroffen. Vanaf november 2018 hebben zich meerdere bedreigingen voor het objectiviteitsbeginsel voorgedaan. Daar komen de bedreigingen door zelftoetsing - bemoeienissen met de financiële gang van zaken in combinatie met het samenstellen van de jaarrekeningen - en vertrouwdheid - de nauwe banden - nog bij.

Het lag voor de hand dat de accountant daarom zijn positie als samenstellend accountant op basis van professionele oordeelsvorming zou hebben heroverwogen. De accountant heeft de personen die betrokken waren bij de groep verteld dat hij ook aandeelhouder en financier was. Dat is in dit geval onvoldoende, omdat de accountant hiermee niet kon voorkomen dat hij ongewenst werd beïnvloed.

In de printscreen noemt de accountant dossierinspectie door een compliance officer als maatregel tegen de bedreiging voor de onafhankelijkheid (‘lees: objectiviteit’, zegt de Accountantskamer). Handreiking 1130 (Voorbeelden toepassing van de VGBA) noemt de inzet van een deskundig persoon als mogelijke maatregel om de naleving van de fundamentele beginselen te waarborgen. Op de zitting heeft de accountant echter gezegd dat het dossier niet is geïnspecteerd, omdat hij in 2019 geen jaarrekening(en) heeft samengesteld. Deze verklaring is onjuist omdat uit een e-mail van het secretariaat van de accountant aan de ondernemer en de kinderopvang-bv blijkt, dat hij de jaarrekening 2018 van de kinderopvang-bv heeft samengesteld in 2019.

De accountant was als aandeelhouder, financier en aanstuurder van het bedrijfsbureau intensief betrokken bij de groep en de dagelijkse gang van zaken. Onder die omstandigheden had hij de samenstellingsopdrachten moeten overdragen aan een andere accountant. Dat hij de enige accountant op zijn kantoor was en dat geld voor het inschakelen van een andere accountant ontbrak, is geen rechtvaardiging om de situatie, waarin de objectiviteit werd bedreigd, te laten voortbestaan.

Ad c Gefingeerde transactie

In juli 2018 is van een bankrekening van de groepsstichting 12.750 euro overgemaakt naar de bankrekening van het bouwbedrijf onder vermelding van “Aanvulling t.b.v. salaris”. Als de accountant voorstelt het faillissement aan te vragen kan het bedrijf dit bedrag niet meer terugbetalen. De accountant stelt de ondernemer en de directeur van het bedrijfsbureau daarom voor de inventaris per 31 december 2017 te verrekenen met de rekeningcourantvordering van het bedrijf en de overgeboekte 12.750 euro aan te merken als “betaling overname inventaris”.

De accountant vraagt een medewerk(st)er van het bouwbedrijf een factuur op te stellen aan de stichting met als omschrijving “overdracht inventaris conform bijgaande lijst (…) en conform overeengekomen prijs”. De factuurdatum moet 25 juli 2018 zijn en het factuurnummer 2018.058. “De factuur kan vervolgens worden verrekend met de betaling van 25 juli 2018 via de rekening kruisposten.”

Daarna stuurt de accountant een e-mail aan het bedrijfsbureau, met een cc aan de ondernemer en de directeur. Daarin verzoekt hij de corrigerende factuur op te stellen en de genoemde betaling af te boeken van de factuur, “zodat deze niet meer openstaat”. Graag ontvangt hij de nieuwe kolommenbalans per heden uiterlijk morgenochtend. “Ik heb deze nodig voor de aanvraag.”

De ondernemer en de kinderopvang-bv vinden de transactie gefingeerd, maar de accountant ziet het als herstel van een omissie. De Accountantskamer is het eens met de klagers. Het bankafschrift vermeldt geen aankoop van inventaris of iets dergelijks, maar “Aanvulling t.b.v. salaris”. De accountant beweert dat het steeds ging om de aankoop van de inventaris, maar kan niet uitleggen waarom de omschrijving op het bankafschrift dan afwijkt. Terwijl hij zelf heeft voorgesteld “om dit bedrag aan te merken als betaling overname inventaris”.

De accountant moet niet alleen zelf eerlijk en oprecht optreden (VGBA art. 6), maar moet een maatregel treffen als hij betrokken is of in verband wordt gebracht met niet-integer handelen van anderen (VGBA art. 7). Zelf het initiatief nemen tot zulk optreden, is helemaal uit den boze. Of de ondernemer ermee heeft ingestemd, doet er niet toe. De accountant heeft het fundamentele beginsel van integriteit niet in acht heeft genomen.

Ad d Waarschuwing aansprakelijkheid

Had de accountant de ondernemer moeten waarschuwen voor de persoonlijke aansprakelijkheid als bestuurder van het restaurant en het bouwbedrijf wegens het niet-betalen van verschuldigde loonbelastingen en het niet afdragen van pensioenpremies? De Accountantskamer vindt van wel. De accountant is na 1 oktober 2018 op de hoogte geraakt van de betalingsachterstanden en is zich toen gaan bemoeien met de gang van zaken bij het bedrijfsbureau. Toen hij constateerde dat de loonheffing en pensioenpremies niet waren betaald, had hij de ondernemer op grond van zijn zorgplicht als accountant moeten waarschuwen voor de gevolgen.

De accountant voert aan dat die meldingen toch al te laat waren, omdat die gedaan moeten worden binnen veertien dagen na de laatste dag van de betalingstermijn. Maar bij een te late melding had de ondernemer wellicht kunnen aantonen dat hem daarvan geen verwijt kon worden gemaakt (zie art. 36 lid 4 Invorderingswet 1990). Door niet te waarschuwen heeft de accountant niet vakbekwaam en niet zorgvuldig gehandeld.

Ad e Splitsing doordrukken

Begin april 2020 doet de accountant de ondernemer twee voorstellen, waaruit hij binnen vier dagen moet kiezen:

  • herfinanciering van de openstaande tegoeden;
  • feitelijke splitsing van het aandeelhouderschap.

De ondernemer vindt die termijn onredelijk kort. Temeer omdat de accountant (mondeling) heeft gedreigd met een faillissementsaanvraag en ten onrechte de openstaande vordering van 87.725 euro van zijn accountantskantoor heeft meegenomen.

Volgens de Accountantskamer hebben de klagers niet aannemelijk gemaakt dat de accountant heeft gedreigd met een faillissementsaanvraag. Dat ligt ook niet voor de hand, omdat de accountant met een faillissement ook zichzelf zou hebben benadeeld vanwege zijn financiële belangen.

Volgens de Accountantskamer mocht de accountant de openstaande vordering van zijn kantoor meenemen in de voorstellen. Een accountant heeft immers in beginsel de vrijheid om gepaste (rechts)maatregelen te nemen tegen een niet betalende cliënt (zie bijvoorbeeld deze uitspraak). De voorstellen, inclusief die over de openstaande vordering van het accountantskantoor, waren als zodanig niet ongepast.

Bij de behartiging van zijn (indirecte) belangen hoort de accountant wel:

  • een juiste en volledige afweging te maken tussen de eigen belangen en die van de andere partij;
  • bij het doen van voorstellen een redelijke termijn te hanteren en onredelijke druk op de andere partij te vermijden.

Hoewel de termijn van vier dagen initieel kort is, heeft de ondernemer twee maanden eerder positief op het voorstel gereageerd en daarover advies ingewonnen bij Perspectief Adviesgroep. De ondernemer en de accountant hebben daarna verder onderhandeld en hebben eind mei 2020 een overeenkomst gesloten. Wel heeft de ondernemer daarna voorgesteld de samenwerking weer op te pakken. Daarom is de initiële termijn van vier dagen in dit geval tuchtrechtelijk onvoldoende verwijtbaar.

Maatregel

Tijdelijke doorhaling voor één maand. De accountant heeft niet onderkend dat zijn positie als samensteller onhoudbaar was geworden vanwege de serieuze bedreigingen van zijn objectiviteit, doordat hij zo intensief betrokken was bij de cliënt. De bedreigingen had hij alleen nog kunnen wegnemen door het teruggeven van de samenstellingsopdrachten. Verder heeft hij in het zicht van het faillissement een opzet bedacht waarmee inventaris van een groepsonderdeel buiten de (aanstaande) failliete boedel werd gehouden.

Annotatie Lex van Almelo

Een registeraccountant aanvaardt de samenstellingsopdrachten van een kinderopvangbedrijf en diens dga. In de loop van bijna tien jaar ontstaat een groep van bv’s en een stichting. De groep biedt kinderopvang op meerdere locaties en bestaat verder uit een restaurant, een bouwbedrijf en een bedrijfsbureau. Het bureau verleent onder andere administratieve diensten aan de groepsonderdelen. De accountant heeft een belang van 25 tot 45 procent in alle groeps-bv’s en leent het bedrijfsbureau drie ton. Op een gegeven moment heeft zijn kantoor bijna negentig mille te goed wegens verleende diensten. Als de accountant merkt dat er betalingsachterstanden ontstaan - zo zijn er geen loonbelasting en pensioenpremies afgedragen – gaat hij zich intensief met de gang van zaken bemoeien. Hij stelt de klant voor om het faillissement van het bouwbedrijf aan te vragen en doet voorstellen om de rekening van zijn accountantskantoor betaald te krijgen. Zo zou een betaling van 12.500 euro door een groepsstichting aan het bouwbedrijf moeten worden terugbetaald, omdat dit bedrag anders verloren gaat in het naderende faillissement. De accountant instrueert tot in detail hoe deze transactie moet verlopen. Desondanks staat op het bankafschrift van de terugboeking “Aanvulling t.b.v. salaris”.
In de tussentijd blijft de accountant de jaarrekening samenstellen van (in ieder geval) de kinderopvang-bv.

De ondernemer wordt persoonlijk aansprakelijk gesteld voor het niet-betalen van loonbelasting en pensioenpremies. Hij klaagt er met succes over dat de accountant hem hiervoor niet heeft gewaarschuwd. Ook de klachten over het gebrek aan objectiviteit en integriteit treffen doel. Dat hij de betrokken partijen heeft geïnformeerd over zijn dubbele petten was in dit geval niet genoeg om de (vele) bedreigingen van zijn objectiviteit weg te nemen. Een printscreen van het programma Auditor suggereert dat hij een dossierinspectie heeft laten uitvoeren door een compliance manager. Dat had inderdaad een maatregel kunnen zijn om de objectiviteit te waarborgen. De inspectie is alleen nooit uitgevoerd.

De terugboeking van de 12.500 euro omdat de inventaris van het bouwbedrijf zou zijn overgenomen, vindt ook de Accountantskamer een gefingeerde transactie. Het is niet-integer om daarvan geen afstand te nemen, laat staan om het initiatief daartoe te nemen.

Een kat in het nauw maakt rare sprongen. Deze kat mag van de tuchtrechter een maand niet meer springen.

Eén ding blijft onduidelijk, mede omdat daarover niet is geklaagd: hoe kan het dat je er als samensteller pas zo laat achter komt dat er betalingsachterstanden zijn?

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.