Tuchtrecht

Controle waardering en latente belastingverplichting onvoldoende

Een opdrachtpartner en een engagement leader hebben drie jaarrekeningen van een ENNIA-kleindochter op Sint Maarten goedgekeurd, terwijl die geen getrouw beeld gaven. Hoewel de accountants een significant risico onderkenden, schoot de controle op essentiële punten tekort.

Accountantskamer

Zaaknummers:
24/2178 en 24/2179 Wtra AK
Datum uitspraak:
26 mei 2025
Oordeel:
deels gegrond
Maatregel:
tijdelijke doorhalingen voor vier maanden
Status:
nog niet definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2025:49

» Direct naar annotatie

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

In 2006 neemt de Parman Capital Group (PCG) de Ennia Groep over. Ennia is de grootste verzekeraar en pensioenbeheerder van Curaçao, Sint Maarten en andere Caribische delen van het Koninkrijk der Nederlanden. PCG is een onderneming van de Iraans-Amerikaanse zakenman Hushang Ansary. Na de overname houdt ENNIA Caribe Holding NV (ECH) de aandelen van zeven dochtervennootschappen, waaronder ENNIA Caribe Leven NV (ECL), ENNIA Caribe Schade NV (ECS), ENNIA Caribe Zorg NV (ECZ) en EC Investments BV (ECI).

Organogram Ennia Groep

ECI heeft ongeveer 95,7 procent van de aandelen van Sun Resorts Ltd NV in handen en staat aan het hoofd van de Sun Resorts groep. Sun Resorts Ltd NV houdt 49 procent van de aandelen van een NV die een hotel exploiteert aan de Mullet Bay op Sint Maarten. Per 1 oktober 2016 plaatst de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) ENNIA-dochter ECL onder stille curatele. Op verzoek van de CBCS verklaart het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao deze noodregeling ook van toepassing op ECH en op 6 juli 2018 plaatst het Gerecht in eerste aanleg alle genoemde groepsvennootschappen onder curatele.

Een accountantskantoor controleert de jaarrekeningen 2006 tot en met 2015 van Sun Resorts Ltd NV, waarvan Hushang Ansary de directeur is. Dit is geen wettelijke, maar een statutair verplichte controle. Een registeraccountant voorziet de jaarrekeningen 2013-2015 van goedkeurende controleverklaringen alsmede een emphasis of matter betreffende de latente belastingverplichting. Het controleteam krijgt instructies van groepsaccountant KPMG, die tot 2017 de jaarrekeningen van de ENNIA-groep controleert.

De CBCS, ENNIA Holding en vier groepsvennootschappen dienen in maart 2024 een klacht tegen de opdrachtpartner en de engagement leader in bij de Accountantskamer.

Klacht

De accountants hebben:

  1. de bedreigingen voor de onafhankelijkheid en de objectiviteit niet onderkend;
  2. een onjuiste risico-inschatting gemaakt, terwijl de controle-aanpak niet inspeelt op de geïdentificeerde risico's.
  3. de taxaties van de Mullet Bay onvoldoende professioneel-kritisch beoordeeld en niet vastgesteld dat de waardering van het perceel significant onjuist was;
  4. niet onderkend dat de grond die hoort bij twaalf appartementsrechten, dat als actief is opgenomen in de geconsolideerde jaarrekeningen 2013, 2014 en 2015 van Sun Resorts, niet het economische eigendom is van Sun Resorts Ltd NV;
  5. de latente belastingverplichting niet professioneel-kritisch genoeg beoordeeld;
  6. onjuiste informatie verstrekt aan de groepsaccountant;
  7. de red flags genegeerd, die konden wijzen op fraude bij de waardering van het Mullet Bay-perceel;
  8. de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de cfo van Sun Resorts Ltd NV niet gecontroleerd en vastgelegd en de door hem ondertekende stukken ten onrechte geaccepteerd als controle-informatie.

Oordeel

Vooraf

Het toetsingskader voor de Accountantskamer bestaat uit de VGBA, de ISA en de Code of Ethics van de Independent Global Standard-setting Board IESBA (CoE). De klachtonderdelen a, c en e zijn (deels) gegrond en de rest van de klacht ongegrond. Het klaagschrift telt (aldus de uitspraak) 139 pagina's met 218 bijlagen en het verweerschrift 194 pagina's met 139 bijlagen. De Accountantskamer gaat daarom niet overal even diep op in en beperkt de uitspraak tot 17.475 woorden. Gezien de lengte van de uitspraak blijft de samenvatting hoofdzakelijk beperkt tot de gegrond verklaarde klachtonderdelen.

De namen van de klagers, de groepsaccountant tot 2017 en sommige bedrijven/percelen zijn bekend van deze samenvatting van de uitspraak die de Accountantskamer in 2022 deed over de goedkeuring van de (geconsolideerde) jaarrekeningen van de holding en vier groepsvennootschappen in boekjaren 2014, 2015 en 2016. De hieronder samengevatte uitspraak gaat over de jaarrekeningen 2013, 2014 en 2015 van een dochter van één van de ENNIA-groepsvennootschappen, te weten dochter Sun Resorts Ltd NV van moeder ENNIA Caribe Investments (ECI).

Engagement leader

Hoewel de controleverklaringen zijn afgegeven door de opdrachtpartner richt de klacht zich ook tot de engagement leader, die volgens de klagers feitelijk verantwoordelijk was voor de inhoudelijke uitvoering van de controle. In de documenten Engagement leader and team manager sign-off – Completion verklaart zij namelijk dat zij:

  • the final financial statements (and other information) appropriate vindt, net als the disclosure and presentation;
  • the audit report voldoet aan ISA 220.15.

De accountants vinden het "ongepast en ongebruikelijk" dat ook de engagement leader tuchtrechtelijk wordt aangesproken, want volgens ISA 220.8 draagt (alleen) de opdrachtpartner de verantwoordelijkheid voor de algehele kwaliteit. Desgevraagd heeft de engagement leader op de zitting toegelicht dat zij als director de dagelijkse leiding had in het controleteam, dat verder bestond uit twee andere teamleden. Uit hoofde van deze functie had zij inhoudelijke bemoeienis met de controlewerkzaamheden; zij heeft zelf ook controlewerkzaamheden uitgevoerd. Zij was dus vakinhoudelijk zo betrokken bij de controle, dat zij medeverantwoordelijk kan worden gehouden voor de (al dan niet uitgevoerde) controlewerkzaamheden, zie ook deze uitspraak.

Klachtonderdeel a Onafhankelijkheid en objectiviteit

Ad a.3 Objectiviteit belastingadviseur

De accountants hebben een belastingadviseur van hun eigen kantoor ingeschakeld als deskundige. Volgens de klagers was de adviseur niet onafhankelijk omdat hij:

  • fiscale diensten had verleend aan ENNIA-entiteiten en Sun Resorts Ltd NV;
  • contacten onderhield met de ceo van Sun Resorts;
  • feitelijk lid was van het controleteam.

De Accountantskamer haalt ISA 620.9 aan, waarin destijds (2013) stond dat:

  • de accountant beoordeelt of de deskundige beschikt over de vereiste competentie, capaciteiten en objectiviteit;
  • bij een externe deskundige ook de objectiviteit moet worden beoordeeld door na te gaan of er belangen en relaties bestaan die een bedreiging kunnen vormen voor de objectiviteit van die deskundige.

De accountants hebben geen documenten uit de controledossiers overgelegd waaruit blijkt dat zij dit hebben geëvalueerd. De fiscalist had als relatiemanager regelmatig contact met de ceo en cfo van Sun Resorts en verstrekte fiscale adviezen aan Sun Resorts, ECI en ECL. Er zitten drie schriftelijke verklaringen in de controledossiers, waarin de adviseur schrijft dat hij onafhankelijk is ten opzichte van Sun Resorts en verbonden entiteiten. Maar ISA 620.9 eist geen onafhankelijkheid, maar objectiviteit van de deskundige: het ontbreken van ongepaste beïnvloeding.

Ad a.4 Onafhankelijkheidsprocedures en -protocollen

De onafhankelijkheid van de accountant kan worden bedreigd als een kantoor of een netwerkvestiging non-assurancediensten verleent aan de controle-cliënt omdat:

  • een bedreiging voor de onafhankelijkheid kan ontstaan vanwege het risico op zelftoetsing;
  • het bedrag van de fee kan leiden tot een eigenbelang vanwege het risico dat de accountant de cliënt verliest.

Het uitgangspunt van de CoE is dat het auditteam, het kantoor en het netwerk waartoe het kantoor behoort onafhankelijk is van de auditcliënt (290.4). Het netwerk van het accountantskantoor gebruikt wereldwijd een gemeenschappelijke 'merknaam'; de Accountantskamer gaat ervan uit dat het kantoor Sint Maarten onderdeel uitmaakt van een larger structure, zoals bedoeld in CoE 290.20. Dat betekent dat de onafhankelijkheidsvereisten ook gelden voor de overige kantoren uit het netwerk, zoals de vestigingen op Curaçao, in de USA en in Nederland.

In CoE 290.13 staat dat een netwerkkantoor als onafhankelijk wordt beschouwd als het onafhankelijk staat tegenover de auditcliënten van de andere kantoren binnen het netwerk. De onafhankelijkheidsvereisten gelden voor elk netwerkkantoor, dus ook voor een adviesbureau of een advocatenkantoor uit het netwerk.

Uit CoE 290.217 volgt dat er bedreiging van de onafhankelijkheid kan bestaan als de totale som van de vergoeding van een auditcliënt een groot deel uitmaakt van de omzet van een accountantskantoor of het netwerk. In zo'n geval kan het kantoor of het netwerk voor de omzet afhankelijk zijn van de cliënt of wil het niet riskeren dat de cliënt vertrekt.

Volgens de Accountantskamer hadden de accountants hun overwegingen moeten vastleggen over de aanvaardbaarheid van non-assurancediensten die meerdere vestigingen van het netwerk (niet alleen die van Sint Maarten) hebben geleverd aan Sun Resorts en haar moedermaatschappij ECI. Bij de controle van de jaarrekening 2015 zijn zij uitgegaan van een geschatte fee voor Preparation of Profit tax door het kantoor ter hoogte van 6.000 dollar. Dat bedrag ligt onder de vergoeding voor de auditwerkzaamheden, dus zagen zij geen bedreiging voor de onafhankelijkheid.

In 2015 en tot aan de controleverklaring van 22 juni 2016 heeft de vestiging Sint Maarten 44.534 euro en die in de Verenigde Staten 74.200 euro bij ECI gefactureerd voor non-auditwerkzaamheden. Beide bedragen liggen ruimschoots boven de auditfee 2015. De accountants hadden deze bedragen moeten betrekken bij de beoordeling van hun onafhankelijkheid. Zij hebben bovendien erkend dat zij niet alle diensten in het controledossier 2015 hebben opgenomen die de afdeling belastingen heeft verleend aan de ENNIA-groep. Bij de beoordeling van hun onafhankelijkheid hebben zij dus niet alle relevante non-assurancediensten en de daarvoor gefactureerde fees betrokken.

Klachtonderdeel c Taxaties Mullet Bay

Het Mullet Bay-perceel is een terrein van ongeveer 67 hectare dat Ansary in de jaren tachtig heeft gekocht voor de historische kostprijs van ongeveer twee miljoen dollar. Het terrein staat in de boeken van de voorganger van Sun Resorts Ltd NV. In 1995 hebben twee orkanen het perceel bijna volledig verwoest, maar het hotel op dit perceel is overeind gebleven, tot het in het najaar van 2017 door een orkaan beschadigd raakte.

Sun Resorts Ltd NV heeft het terrein herhaaldelijk laten taxeren. Bij de jaarrekening 2013 is de waarde van 405,8 miljoen dollar gebaseerd op het (eerste) taxatierapport van 24 oktober 2011. Bij de jaarrekeningen 2014 en 2015 is de waarde van 422,5 miljoen dollar gebaseerd op het (tweede) taxatierapport van 1 december 2014.

Volgens de klagers hebben de accountants onvoldoende rekening gehouden met meerdere red flags. Zij kenden het risico van ondeugdelijke en onjuiste taxaties, waardoor de vermogenspositie van Sun Resorts er te gunstig uitzag. Er waren meerdere indicaties dat het voormalig bestuur van het bedrijf daarbij niet integer handelde. In de ogen van de klagers geven de toelichtingen op de jaarrekeningen onjuiste en onvolledige informatie over de kwalificaties van de taxateur en is het terrein ten onrechte gerubriceerd als Property Plant and Equipment (PPE).

Volgens de Accountantskamer hadden de accountants bij de controle van de waardering op grond van ISA 200.5 een redelijke mate van zekerheid moeten verkrijgen dat de waardering in de jaarrekeningen vrij was van een afwijking van materieel belang ten gevolge van fraude of fouten. Zij moesten voldoende en geschikte controle-informatie hebben om het controlerisico tot een aanvaardbaar niveau te verlagen. De materialiteit voor de controle was 16.400 dollar en de uitvoeringsmaterialiteit 10.600 dollar. De accountants hebben deze materialiteitsgrens echter niet gehanteerd bij de controle van de waardering van Mullet Bay. Zij hebben de waardering in de jaarrekeningen op basis van fair value geïdentificeerd als een significant risico en zij vonden de geschatte waarde in hoge mate onzeker, vanwege the absence of active market with similar properties. Omdat de waarde van het perceel valt onder de post Land and improvement ter grootte van 423.811.000 dollar en het balanstotaal in de jaarrekening 2014 440.110.000 bedraagt, hadden de accountants een professioneel-kritische instelling aan de dag moeten leggen.

De Accountantskamer gaat na of de twee taxatierapporten voldoende en geschikte controle-informatie opleveren voor de waardering aan de hand van de drie stappen van ISA 500.8 om vast te stellen of de accountant kan steunen op de bevindingen van de deskundige, te weten:

  1. evaluatie van de competentie, capaciteiten en objectiviteit van de deskundige;
  2. inzicht verwerven in het werk van die deskundige;
  3. evaluatie in welke mate het werk van die deskundige geschikt is als controle-informatie voor de desbetreffende bewering.

Ad c.1 Evaluatie competentie, capaciteiten en objectiviteit

De taxateur heeft geen taxateurs- of makelaarsopleiding gevolgd en is niet gecertificeerd of aangesloten bij een beroepsorganisatie. De accountants hebben vastgesteld dat de taxateur sinds 1995 vastgoedwaarderingen doet, ook in opdracht van banken en verzekeraars. In hun werkprogramma staat dat:

  • het taxatiebureau sinds 1996 bestaat en expertise heeft opgebouwd bij de waardering van vastgoed;
  • de taxateur zelf sinds 1995 ervaring heeft met de waardering van vastgoed.

Volgens de Accountantskamer laat deze evaluatie niet zien op basis waarvan de accountants menen dat de taxateur geschikt is voor de taxatie van het unieke en grote terrein (vergelijk IAS 500.A39). Op de zitting hebben zij naar voren gebracht dat de taxateur 'gerenommeerd' is, maar op welke informatiebron (in de zin van IAS 500.A38) die aanprijzing stoelt, laten de accountants in het midden.

Volgens de Accountantskamer hebben de accountants de objectiviteit van de taxateur afdoende geëvalueerd, maar diens competentie en capaciteiten niet. De beoordeling van de werkzaamheden die de taxateur heeft uitgevoerd in 2009 vindt de Accountantskamer onvoldoende, juist omdat de accountants een significant risico hebben onderkend bij de waardering van het perceel. De ervaring van de taxateur had daarom moeten worden geschraagd met meer feiten en referenties. Gezien het significante risico hadden de accountants moeten meewegen dat de taxateur:

  • professionele kwalificaties miste;
  • niet was aangesloten bij een beroepsorganisatie;
  • (vrijwel) het enige personeelslid was van het taxatiebureau;
  • de enige taxateur was van het perceel;
  • de taxatie niet jaarlijks uitvoerde.

Ad c.2 Inzicht in werk deskundige

In het werkprogramma Team mobilization (2014 en 2015) staat onder meer dat:

  • informatie die door de deskundige van het management is opgesteld, zal worden gebruikt als controle-informatie;
  • de accountants gebruik zullen maken van het werk van de taxateur die het management inschakelt bij de waardering van de grond;
  • de samenstelling van het opdrachtteam, inclusief specialisten en deskundigen, geschikt is voor de opdracht en dat het team gezamenlijk over de juiste vaardigheden, ervaring en tijd beschikt.

De Accountantskamer heeft al vaker gezegd dat de waardebepaling van onroerend goed inherent onnauwkeurig van aard is en vaak mede gebaseerd op subjectieve veronderstellingen. En als voldoende marktreferenties van soortgelijke transacties ontbreken, wordt het taxeren van dit soort objecten nog moeilijker. De waarde die een object op een bepaald moment heeft, kan dan ook niet in absolute zin worden vastgesteld.

Op grond van ISA 540 moet de externe accountant de risico's op een afwijking van materieel belang, die samenhangen met zo'n schattingsonzekerheid, identificeren en inschatten. Zeker nu de waardering van het terrein terecht was aangemerkt als een significant risico. De accountant kan bij zijn controle eventueel steunen op slechts één taxatierapport, maar dan moet binnen het auditteam wel voldoende deskundigheid aanwezig zijn om het taxatierapport op diepgaand niveau te evalueren. Die deskundigheid moet op meer gebaseerd zijn dan alleen ervaring, omdat het bij Mullet Bay gaat om een uniek en groot object met een significant risico op een afwijking van materieel belang. Omdat die specifieke deskundigheid binnen het auditteam ontbrak, vindt de Accountantskamer het onnavolgbaar dat de accountants het inschakelen van een eigen deskundige niet serieuzer hebben overwogen.

Ad c.3  Evaluatie werk deskundige

Bij de laatste stap moet de accountant de taxaties professioneel-kritisch beoordelen en daarbij onder meer kijken naar:

  • de relevantie en redelijkheid van de bevindingen of conclusies;
  • de consistentie ervan met andere controle-informatie;
  • passende weerspiegeling van de bevindingen of conclusies in de financiële overzichten;
  • de relevantie en redelijkheid van significante veronderstellingen en methoden; en
  • de relevantie, volledigheid en nauwkeurigheid van de brongegevens als de deskundige daar significant gebruik van maakt.

Ook deze beoordeling is volgens de Accountantskamer onvoldoende geweest. De taxatierapporten voldoen niet aan de Standaarden van de Royal Institution of Chartered Surveyors (RICS). De accountants hebben geen zichtbare aandacht besteed aan de mate waarin de referentie-objecten daadwerkelijk konden dienen als referentie. In het taxatierapport staat geen detailinformatie over de referentie-objecten, zoals de kwaliteit en de locatie. De oppervlakte van de referentie-objecten is slechts 1 procent van de oppervlakte van Mullet Bay. Toch is de vierkantemeterprijs van die objecten gebruikt als basis voor het gehele Mullet Bay-perceel.

Hieronder liggen twee impliciete veronderstellingen:

  • voor het hele terrein geldt dezelfde vierkantemeterprijs;
  • het hele terrein zal op korte termijn in kleinere percelen kunnen worden verkocht.

Zelfs als het terrein in even grote kavels als de referentie-objecten kan worden verkocht, kan de verkoopprijs van zulke percelen nog niet zonder meer worden geëxtrapoleerd naar een terrein van ongeveer 67 hectare. De accountants hebben de taxateur onder meer gevraagd naar zijn overwegingen voor de vergelijking met de referentie-objecten. De accountants namen genoegen met diens antwoord dat het terrein onbeperkt gebruik en een groot potentieel voor ontwikkelingen heeft vanwege de omvang, terwijl voor andere objecten in de omgeving of binnen het referentie-object soms gebruiksbeperkingen gelden of de oppervlakte zo klein is dat de ontwikkelingsmogelijkheden beperkt zijn.

In de controlejaren 2014, 2015 en 2016 hebben de accountants niet gezorgd voor 'tegenspraak' en contra-informatie om meer zekerheid te krijgen dat het management (alleen en steeds) op het werk van de taxateur mocht steunen. De inschakeling van een andere taxateur of een second opinion had controle-informatie kunnen opleveren. Lukte dat niet dan hadden de accountants kunnen overwegen een andere controleverklaring af te geven dan een goedkeuring. Die optie is niet overwogen.

Overigens staat in het controledossier 2013 onder 'Revaluation of land' dat het management in 2014 een taxateur uit de Verenigde Staten zal inschakelen. Maar in 2014 heeft de vertrouwde taxateur opnieuw de taxatie uitgevoerd. De accountants hebben hier niet naar gekeken en zijn volgens de Accountantskamer onvoldoende professioneel-kritisch geweest.

Al met al leveren de taxatierapporten geen geschikte controle-informatie op in de zin van ISA 500. De accountants hebben onvoldoende gedaan en daarmee in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. De Accountantskamer zegt daarmee overigens niet dat de waardering significant onjuist is, want daarvoor is zij niet bevoegd.

Ad c.4  Geen fraudesignaal

Gezien het materiële belang van de waardering van het perceel en de gevolgen daarvan voor zowel de balans als het resultaat van Sun Resorts moet zwaar worden getild aan de vereisten. Sun Resorts schakelde de taxateur al in sinds 2006. De Accountantskamer vindt het onbegrijpelijk dat de accountants bij de controle van deze materiële post, die een grote schattingsonzekerheid kent en die zij aanmerkten als significant risico, er niet eerder op hebben aangedrongen dat het management een andere taxateur zou inschakelen of andere maatregelen zou treffen (zoals een eigen deskundige in de zin van ISA 620). De groepsaccountant had hier in april 2014 ook al per e-mail aandacht voor gevraagd.

Bij de controle van 2013 zijn de accountants uitgegaan van het eerste taxatierapport en de verklaring van het management dat deze getaxeerde waarde nog steeds correct was. Zij hebben de taxateur hierover geen vragen gesteld. Volgens ISA 315.9 moet de accountant, als die informatie uit eerdere ervaringen met de entiteit en/of uit controlewerkzaamheden wil gebruiken, nagaan of zich na de vorige controle veranderingen hebben voorgedaan die een effect kunnen hebben op de relevantie van deze informatie voor de lopende controle.

Een paar dagen voordat de controleverklaring bij de jaarrekening 2015 werd afgegeven werd Ansary er in diverse krantenartikelen van beschuldigd de ENNIA-groep leeg te trekken. Die berichten hadden volgens de klagers aanleiding moeten zijn voor diepgaand nader onderzoek. Uit het controledossier blijkt dat de accountants de artikelen enkel aan de orde hebben gesteld in een bespreking met Sun Resorts.

Op 10 juni 2016 staat in Het Financieele Dagblad dat ECL twee posten in haar balans heeft staan die vragen oproepen bij toezichthouder DNB, waaronder de investering in het Mullet Bay-perceel. Volgens de krant:

  • bestaat 77 procent van de balans van de levensverzekeraar uit beleggingen in zusterbedrijven;
  • zijn de klanten van de ENNIA Groep dus voor ruim driekwart van hun zekerheden afhankelijk van vorderingen op andere bedrijven van Ansary;
  • is dit in strijd met de grote postenregeling, die moet verhinderen dat een verzekeraar afhankelijk is van één crediteur;
  • zijn transacties van Ansary volgens DNB ook strijdig met voorschriften tegen belangenverstrengeling;
  • vindt DNB de toestand bij de ENNIA Groep 'onverenigbaar' met de toezichtscriteria.

Dat artikel wijst dus op het gevaar van concentratie van bezittingen, wat onwenselijk is in de verzekeringswereld. Het geeft naar het oordeel van de Accountantskamer echter geen concreet fraudesignaal ten aanzien van de controle van de jaarrekening van Sun Resorts. De CBCS heeft hierna in een persconferentie een geruststellend signaal afgegeven. De accountants mochten dat serieus nemen omdat het afkomstig was van de toezichthouder. De Accountantskamer vindt dus niet dat de accountants naar aanleiding van de berichtgeving diepgaand onderzoek hadden moeten instellen.

Klachtonderdeel e Latente belastingverplichting

Volgens de klagers hebben de accountants de latente belastingverplichting, die verwerkt is in de jaarrekeningen van Sun Resorts, niet professioneel-kritisch genoeg beoordeeld. De Accountantskamer is het daarmee eens. De historische kostprijs van het Mullet Bay-terrein lag volgens het management aanzienlijk lager dan de commerciële waarde. Over dit tijdelijk verschil zou later bij de verkoop afgerekend moeten worden met de fiscus.

De latente belastingverplichting gaat uit van een winstbelastingtarief van 2 procent inclusief toeslagen - een zogeheten tax holiday - in plaats van het standaard winstbelastingtarief van 34,5 procent inclusief toeslagen. Het management heeft (ook) in de boekjaren 2013, 2014 en 2015 aangenomen dat Sun Resorts in aanmerking komt voor de tax holiday van 2 procent met een looptijd van tien jaar. Het klachtonderdeel valt uiteen in drie subklachtonderdelen.

Ad e.1 Emphasis of matter

In de toelichting bij de jaarrekeningen 2013, 2014 en 2015 staat dat het "likely" is dat in relatie tot de ontwikkeling van het Mullet Bay-perceel een tax holiday zal worden verkregen van 2 procent met een gebruikelijke looptijd van tien jaar. In de emphasis of matter in de controleverklaringen 2013 en 2014 hebben de accountants geschreven dat het "uncertain" is dat Sun Resorts door verkoop van grond de boekwaarde daarvan volledig zal kunnen terugkrijgen tijdens de periode van de belastingvrijstelling. Door in de emphasis of matter informatie te geven die niet in de toelichting bij de jaarrekeningen staat, hebben de accountants volgens de klagers ISA 706.4 geschonden.

Volgens het toenmalige ISA 706.4 is een voorwaarde om een emphasis of matter op te nemen in de controleverklaring, dat de aangelegenheid op passende wijze is weergegeven of toegelicht in de jaarrekening, aldus de Accountantskamer. Het management van Sun Resorts schrijft in de toelichting dat het waarschijnlijk ("likely") is dat een tax holiday van 2 procent met een gebruikelijke duur van tien jaar kan worden verkregen. In de emphasis of matter staat dat het onzeker ("uncertain") is dat Sun Resorts in de tien jaar tax holiday de winst zal realiseren door grondverkoop. Uit het verschil tussen waarschijnlijkheid en onzekerheid kan volgens de Accountantskamer geen andere conclusie worden getrokken dan dat deze aangelegenheid in de ogen van de accountants niet behoorlijk was toegelicht.

Vanwege de onzekerheid hadden de accountants moeten aandringen op aanpassing van de toelichtingen; zij hadden de emphasis of matter niet op deze manier mogen formuleren. In ISA 706.6 staat dat in een emphasis of matter alleen mag worden gerefereerd aan de informatie die in de jaarrekening (passend) is gepresenteerd of toegelicht. De accountants hebben meer gedaan dan refereren en hebben informatie toegevoegd die deels afwijkt van de toelichtingen.

In de jaarrekening 2015 heeft het management eenzelfde toelichting over de tax holiday opgenomen. In hun emphasis of matter in de controleverklaring 2015 hebben de accountants evenwel volstaan met een verwijzing naar deze toelichting. In een notitie uit het controledossier staat onder meer dat:

  • de toelichting op de waardering van uitgestelde belastingen overeenstemt met die in voorgaande jaren;
  • de accountants op basis van de uitgevoerde controlewerkzaamheden, waaronder overleg met de afdeling belastingen van hun kantoor, concluderen dat de impact van deze managementschatting zeer significant is;
  • het voor de gebruiker van de jaarrekening van fundamenteel belang is om te beseffen dat het belastingtarief van 2 procent, dat wordt toegepast bij de berekening, afhankelijk is van een aantal onzekere factoren;
  • het op basis van de huidige situatie en de verwachtingen en verklaringen van het management waarschijnlijk is dat de 2 procent kan worden verkregen;
  • de accountants daarom kunnen instemmen met de beoordeling van het management;
  • de accountants hebben besloten een toelichting op te nemen, omdat de potentiële impact zo materieel is en veranderingen in de fiscale omgeving zo waarschijnlijk;
  • de accountants concluderen dat een materiële onzekerheid bestaat die de financiële overzichten beïnvloedt en die van fundamenteel belang is voor het begrip van de gebruikers van de jaarrekening;
  • het daarom passend zou zijn om in het accountantsrapport een ​​toelichtende paragraaf op te nemen om de aandacht van de lezers te vestigen op de toelichting in de jaarrekening waar die onzekerheid wordt beschreven.

In het licht van deze notitie vindt de Accountantskamer het begrijpelijk dat de accountants in een emphasis of matter hebben verwezen naar de toelichting in de jaarrekening 2015. Uit ISA 706.6 volgt, zoals gezegd, dat een emphasis of matter alleen mag refereren aan de informatie die passend is gepresenteerd of toegelicht in de jaarrekening. Door enkel te verwijzen hebben betrokkenen dus op zichzelf bezien voldaan aan ISA 706.6.

Ad e.2. en e.3. Controle latente belastingverplichting

De Accountantskamer gaat niet na of Sun Resorts in aanmerking zou zijn gekomen voor een tax holiday van 2 procent, maar alleen of de accountants bij de controle van de jaarrekeningen 2013, 2014 en 2015 voldoende en geschikte controle-informatie hadden over de post Deferred tax liability, die is gebaseerd op een tax holiday van 2 procent en of daarin geen afwijking van materieel belang bestaat ten gevolge van fraude of fouten.

Op 14 februari 2014 schrijven de accountants in een memo over Outstanding Issues aan het management dat:

  • gezien de huidige wetgeving een projectontwikkeling van deze omvang in aanmerking zou komen voor belastingvrijstelling;
  • het echter onduidelijk is hoe lang dit soort belastingvrijstellingen zullen gelden;
  • het dus van het aanvangstijdstip afhangt of het tarief van 2 procent van toepassing zal zijn.

Op 27 februari 2014 ontvangen de accountants het Memorandum of Intent, waarin Sun Resorts en twee groepsvennootschappen hun gezamenlijke intentie kenbaar maken dat zij de herontwikkeling willen realiseren binnen ongeveer drie tot vijf jaar, volgens een nader overeen te komen master plan. De cfo van Sun Resorts heeft dit memorandum ondertekend namens de drie vennootschappen. In het Assess the ability of the entity to continue as a going concern heeft de ceo van Sun Resorts bevestigd dat voor sommige ontwikkelingen al toekomstplannen bestaan, maar dat de overeenkomst met een Amerikaanse architect is uitgesteld wegens een virusuitbraak.

Uit het controledossier 2014 blijkt dat de ceo, de cfo van de ENNIA Groep en een bestuurder van ECI de herontwikkelingsplannen hebben bevestigd en dit kan worden vermeld in de LOR 2014. In de LOR van 11 maart 2015 staat dat zij het toekomstige herontwikkelingsplan voor het onroerend goed op het Mullet Bay-perceel bevestigen en voornemens zijn de drie betrokken vennootschappen samen te voegen op basis van het Memorandum of Intent dat op 27 februari 2014 is ondertekend.

In het controledossier 2015 zit een werkprogramma opgenomen waaruit blijkt dat:

  • de ENNIA Groep Sun Resorts tijdelijk steunt, in afwachting van het definitieve plan voor de herontwikkeling;
  • de toekomstige ontwikkeling, in afwachting van het juiste moment, zal worden gefinancierd door de moedermaatschappij;
  • de toekomstige ontwikkeling ook de fusie inhoudt van de drie vennootschappen die het memorandum van 27 februari 2014 hebben ondertekend;
  • de bevestiging van de toekomstige ontwikkeling zal worden opgenomen in de LOR;
  • dit echter niet is gebeurd in de LOR van 17 juni 2016 (waarin staat dat zij bevestigen dat de tax holiday waarschijnlijk is);
  • de accountants met het management de vertraging hebben besproken.

Op de zitting hebben de accountants betoogd dat de latente belastingverplichting al vanaf 2006 in de jaarrekeningen was verwerkt. Zij hebben echter niet toegelicht en onderbouwd:

  • welke informatie zij hadden bij de controle van die eerdere jaarrekeningen;
  • of die controle-informatie nog relevant was;
  • of die informatie betrokken mocht worden bij de controle van de jaarrekeningen 2013, 2014 en

Op 8 juli 2016 heeft een medewerker van de groepsaccountant een telefoongesprek gevoerd met de engagement leader. In het verslag daarvan staat onder meer dat het kantoor van de controlerend accountants heeft aangegeven dat zij bij de controle van de waardering de methodiek hebben gevolgd die in het taxatierapport is gehanteerd en zij zich niet heeft gericht op het ontwikkelingsplan omdat dit een moving target was.

De accountants hebben verder gewezen op de fiscale opinies van de kantoorfiscalist die zij hebben geraadpleegd als deskundige. Deze heeft in maart 2014 en februari 2015 bevestigd dat de belastinglatentie kan worden gebaseerd op een tarief van 2 procent. In juni 2016 maakt hij echter een voorbehoud bij zijn bevestiging. Voorwaarde is dat het onroerend goed van Sun Resorts wordt ontwikkeld in overeenstemming met de uitspraken van de Belastingdienst en dat de bestaande wetgeving en die 2 procent van kracht blijven.

In het controledossier 2015 staat in de emphasis of matter dat de belastingomgeving in de toekomst waarschijnlijk zal veranderen. Mogelijk hangt die opmerking samen met het voorbehoud inzake de tax holiday.

Op grond van deze gegevens uit de controledossiers vindt de Accountantskamer dat de accountants de post Deferred tax liability niet professioneel-kritisch genoeg hebben gecontroleerd. Aan de hand van de informatie uit de controledossiers is niet aannemelijk geworden dat zij voldoende hebben onderzocht dat de plannen voor de herontwikkeling van het Mullet Bay-perceel voldoende concreet waren om aan te nemen dat het realistisch was om te verwachten dat de (her)ontwikkeling daadwerkelijk binnen tien jaar van de grond zou komen en de winst door verkoop zou kunnen worden gerealiseerd.

De accountants zijn vooral afgegaan op de mededelingen van het management, ondanks het significante risico en de hoge schattingsonzekerheid. Zo hebben bijvoorbeeld geen inzage gevraagd en gekregen in het werk van de architect, waarvoor de ceo van Sun Resorts 280.000 dollar zegt te hebben betaald. Uit de controledossiers blijkt ook niet dat zij over de factu(u)r(en) van en de opdracht aan de architect beschikten.

Bij hun verweerschrift hebben zij wel sfeerimpressies overgelegd, die bestaan uit een paar - vermoedelijk kunstmatig gefabriceerde - foto’s en één tekening van hoe het perceel er in de toekomst uit moet gaan zien. De accountants hebben niet gesteld dat deze behoren tot een controledossier.

In de controledossiers zitten ook geen gegevens over de maquette die de engagement leader tijdens een bezoek aan Sun Resorts zou hebben gezien. De bevestiging in de LOR van 11 maart 2015 levert, samen met de mededelingen van de ceo over de ontwikkelingsplannen, geen andere of betere controle-informatie op dan de accountants al hadden. In het telefonisch contact met de groepsaccountant heeft de engagement leader het plan voor het perceel een moving target genoemd. Daarmee beklemtoont zij de onzekerheid, zonder dat dit heeft geleid tot (aanvullende) controlemaatregelen.

De accountants stellen dat zij de berekening van het bedrag van de latente belastingverplichting steeds hebben gecontroleerd. Deze controlestap was inderdaad noodzakelijk, maar het ging uiteraard vooral om de vraag of het belastingtarief van 2 procent mocht worden toegepast. In de drie controledossiers schrijven de accountants dat het percentage van 2 procent voortvloeit uit de overeenkomst met de Belastingdienst over een fiscale faciliteit waarop een gelieerde vennootschap recht heeft. Zij verwijzen naar de toelichting van de belastingadviseur en de overeenkomst met de Belastingdienst.

Uit de toelichting van de fiscalist kan echter niet worden afgeleid dat de Belastingdienst al een tarief van 2 procent had toegekend. Dit kan evenmin worden afgeleid uit de tax ruling van 7 februari 2012, waarnaar de fiscalist verwijst. De in de brief omschreven tax ruling betreft de afspraak dat een interne reorganisatie van vennootschappen binnen de ENNIA-groep geen fiscale gevolgen zal hebben. In juni 2016 heeft de fiscalist twee voorbehouden geformuleerd bij de toepasselijkheid van de tax holiday: de ontwikkeling moet overeenstemmen met de rulings en de regelgeving moet niet veranderen. Uit het controledossier 2015 blijkt niet dat de accountants daarom extra controlewerkzaamheden hebben uitgevoerd. Integendeel, in het controledossier tekenen zij op dat een verandering in de belastingomgeving waarschijnlijk is.

Tot slot blijkt niet uit de controledossiers dat de accountants hebben voldaan aan ISA 620.5 en ISA 620.8, die voorschrijven dat zij de deskundige en diens rapportage evalueren. Daarom vindt de Accountantskamer dat zij niet voldoende en geschikte controle-informatie hadden en dat zij niet professioneel-kritisch genoeg zijn geweest tegenover de post Deferred tax liability. De accountants hebben in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.

Maatregel

Tijdelijke doorhalingen voor vier maanden. Bij de controle van de jaarrekeningen 2013, 2014 en 2015 zijn de accountants op essentiële onderdelen tekortgeschoten. Met name ten aanzien van de waardering van het Mullet Bay-perceel en de latente belastingverplichting, die zij zagen als een significant risico, heeft het hun ontbroken aan de vereiste professioneel-kritische instelling. Zij hebben in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Hoewel de engagement leader niet de tekenend accountant is, draagt zij evenzeer de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de controlewerkzaamheden. Aan haar wordt dan ook dezelfde maatregel opgelegd als aan de opdrachtpartner.

Annotatie Lex van Almelo

De Iraans-Amerikaanse zakenman Hushang Ansary neemt in 2006 de ENNIA Groep over. ENNIA is de grootste verzekeraar en pensioenbeheerder van Curaçao, Sint Maarten en andere Caribische delen van het Koninkrijk der Nederlanden. Volgens krantenartikelen uit 2016 sluist Ansary gelden uit de groep naar privé-ondernemingen en is de verzekeraar te afhankelijk geworden van één crediteur. Er zijn vraagtekens over de jaarrekeningen van enkele groepsvennootschappen, die accountants van plaatselijke kantoren uit een wereldwijd netwerk hebben goedgekeurd. In 2022 legt de Accountantskamer een opdrachtpartner en een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelaar een tijdelijke doorhaling van zes respectievelijk vier maanden op vanwege de goedkeuring van de (geconsolideerde) jaarrekeningen van de holding en vier groepsvennootschappen in boekjaren 2014, 2015 en 2016. In de hier besproken uitspraak gaat het over de gebrekkige controle van de jaarrekeningen 2013, 2014 en 2015 van ENNIA-groepsvennootschap Sun Resorts Ltd NV. Hiervoor krijgen de opdrachtpartner en de engagement leader een schorsing van vier maanden aan de broek respectievelijk rok. De engagement leader had als director de dagelijkse leiding in het driekoppige controleteam en heeft zelf ook controlewerkzaamheden uitgevoerd. Door deze vakinhoudelijk betrokkenheid is zij medeverantwoordelijk voor het gebrek aan een professioneel-kritische blik en controlewerkzaamheden.

De Accountantskamer heeft zich met bewonderenswaardig doorzettingsvermogen een weg gebaand door het klaagschrift van 139 pagina's met 218 bijlagen en het verweerschrift van 194 pagina's met 139 bijlagen. De tuchtrechter heeft voor haar oordeel 17.475 woorden nodig, 1247 meer dan het oordeel uit 2022, dat over meerdere vennootschappen ging. De kamer heeft niet de luxe om een selectie te kunnen maken van klachtonderdelen. Accountant.nl kan dat gelukkig wel doen. Door de samenvatting te beperken tot de gegrond verklaarde onderdelen is de tekst weliswaar aanzienlijk ingekort, maar het residu van 31 procent levert nog altijd een tekst op van zo'n 5357 woorden. Deze annotatie moet daarom in korter bestek (7 procent) de belangrijkste conclusies en lessen weergeven.

Objectiviteit kantoorfiscalist

De accountants hebben een belastingadviseur van hun kantoor ingeschakeld om te vragen of een fiscale fiscaliteit (tax holiday) terecht en juist was verwerkt in de jaarrekeningen. Zij hebben de onafhankelijkheid van de adviseur wel getoetst (wat volgens ISA 620.9 niet per se had gehoeven), maar diens objectiviteit niet. En dat terwijl hij relatiemanager was van de controlecliënt, aan wie hij ook fiscaal advies had verstrekt.

Onafhankelijkheid controleteam

Volgens de IESBA Code of Ethics moet het controleteam onafhankelijk staan tegenover de auditcliënten van alle andere kantoren binnen het netwerk. De onafhankelijkheid kan worden bedreigd als een auditcliënt zorgt voor een groot deel van de omzet van het kantoor of het netwerk. De accountants zagen geen probleem omdat de auditfee voor de controle 2015  26.154,75 dollar bedroeg en het honorarium voor de non-audit dienstverlening slechts 5.827,50 dollar. Daarbij hadden zij echter oogkleppen op, want volgens de Accountantskamer heeft de vestiging Sint Maarten van 2015 tot 22 juni 2016 aan de moeder van de controlecliënt "€ 44.534" (moet waarschijnlijk $ zijn) en het Amerikaanse kantoor "€ 74.200" gefactureerd voor non-auditwerkzaamheden. Bij de beoordeling van hun onafhankelijkheid hebben zij slechts een deel van de relevante non-assurancediensten en de daarvoor gefactureerde fees betrokken.

Taxatie

De taxaties van het Mullet Bay-terrein hebben zij niet professioneel-kritisch genoeg beoordeeld. De waarde van het perceel was 96 procent van de post Land and improvement die op haar beurt 96 procent bedroeg van het balanstotaal van 440.110.000 dollar in de jaarrekening 2014. De twee taxatierapporten waarop de accountants zich baseren, leverden geen geschikte controle-informatie op in de zin van ISA 500. De getaxeerde waarde in de jaarrekening 2013 was 405,8 miljoen dollar en die in de jaarrekeningen 2014 en 2015 422,5 miljoen dollar op basis van fair value. De accountants zagen dit als een significant risico en vonden de schatting zeer onzeker, omdat er geen actieve markt bestond voor dit soort grond. Niettemin hebben de accountants de kwalificaties en het werk van de taxateur onvoldoende geëvalueerd, terwijl die de vereiste professionele kwalificaties miste, niet was aangesloten bij een beroepsorganisatie, in feite eenpitter was en de enige die het perceel (zo nu en dan) taxeerde. De accountants hadden te weinig inzicht in het werk van de taxateur. Bij gebrek aan vergelijkingsmateriaal lijdt een waardering onder subjectiviteit en schattingsonzekerheid. Een controleteam kan dan alleen volstaan met één taxatierapport als er voldoende deskundigheid voorhanden is in het controleteam om de taxatie op diepgaand niveau te evalueren. Ervaring alleen is niet genoeg, omdat bij Mullet Bay een significant risico op een afwijking van materieel belang bestond. De accountants moesten daarom serieus overwegen een eigen deskundige in te schakelen. De taxatierapporten voldoen niet aan de Standaarden van de Royal Institution of Chartered Surveyors (RICS). De accountants hebben niet gekeken of de referentie-objecten geschikt waren voor een vergelijking en of de gehanteerde vierkantemeterprijs geëxtrapoleerd kon worden naar de veronderstelde verkoop van het gehele terrein, dat honderd keer zo groot was.

Hoewel de Accountantskamer het onbegrijpelijk vindt dat de accountants bij de controle van deze materiële en riskante post niet eerder hebben aangedrongen op een andere taxateur of een eigen deskundige ziet de tuchtrechter (in tegenstelling tot de uitspraak van 2022) geen concrete fraudesignalen die noopten tot diepgaand fraudeonderzoek. Nadat in de media was gewezen op het gevaar van concentratie van bezittingen en het leegtrekken van ENNIA door Ansary, heeft de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten namelijk een geruststellend signaal afgegeven op een persconferentie.

Tax holiday I

De commerciële waarde van het Mullet Bay-terrein was volgens het management aanzienlijk hoger dan de historische kostprijs. Pas als de percelen van het terrein verkocht zouden zijn, zou Sun Resorts belasting hoeven betalen over het verschil. In plaats van het standaard winstbelastingtarief van 34,5 procent zou Sun Resorts slechts 2 procent verschuldigd zijn. De looptijd van deze tax holiday was volgens het management tien jaar. Binnen die tijd moesten dus alle stukken grond verkocht zijn. De accountants zijn ermee akkoord gegaan dat deze latente belastingverplichting is opgenomen in de jaarrekeningen 2013, 2014 en 2015. In de toelichting schrijft het management dat de tax holiday waarschijnlijk wordt toegekend. In hun emphasis of matter wijzen de accountants op deze passage, maar achten zij tijdige verkoop van alle grond onzeker. Vanwege die onzekerheid hadden de accountants de toelichtingen moeten laten aanpassen en hun emphasis of matter anders moeten formuleren Volgens de ISA van toen kun je alleen een emphasis of matter opnemen in de controleverklaring als de aangelegenheid op passende wijze is weergegeven of toegelicht in de jaarrekening.

Tax holiday II

De Accountantskamer vindt dat de accountants niet voldoende en geen geschikte controle-informatie hadden over de post Deferred tax liability, die is gebaseerd op de tax holiday. Zo waren de plannen voor herontwikkeling van de grond en dus de aanloop naar de verkoop niet concreet genoeg. Bovendien heeft de fiscalist van hun kantoor in 2015 een voorbehoud gemaakt bij het aanvaarden van de tax holiday: het onroerend goed van Sun Resorts moest worden ontwikkeld conform de rulings met de Belastingdienst, terwijl de bestaande wetgeving en het tarief gelijk moesten blijven. In hun emphasis of matter schrijven de accountants dat zij wijziging van de belastingregels waarschijnlijk vinden. Uit de rulings, waarnaar zij verwijzen, blijkt niet dat het tarief van 2 procent vaststaat.

Volgens de Accountantskamer hebben de accountants de post niet professioneel-kritisch genoeg gecontroleerd en onvoldoende onderzocht of het realistisch was om te verwachten dat de (her)ontwikkeling bijtijds van de grond zou komen en de verkoopwinst zou worden gerealiseerd.

reacties

Reageer op dit artikel

Spelregels debat

    Aanmelden nieuwsbrief

    Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

    Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.