Tuchtrecht

Aandelenwaardering niet objectief, onwettige notulen gedeponeerd

Een accountant-administratieconsulent dupeert een erfgename van een onderneming door bij een aandelenwaardering en het deponeren van notulen te veel aan de leiband te lopen van de directeur-aandeelhouder die zijn factuur betaalt.

Accountantskamer

Zaaknummers:
24/3093 Wtra AK
Datum uitspraak:
16 mei 2025
Oordeel:
deels gegrond
Maatregel:
tijdelijke doorhaling voor drie maanden
Status:
nog niet definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2025:47

» Direct naar annotatie

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een ondernemer richt in 1997 een bv op, die hoogwaardige 3D-modellen maakt voor het bedrijfsleven. In 2000 stelt hij een algemeen directeur aan die net als de oprichter 40 procent van de aandelen krijgt; de resterende 20 procent zijn in handen van een externe financier. In maart 2021 overlijdt de oprichter en laat zijn aandelen na aan zijn echtgenote. De dagelijkse leiding komt geheel in handen van de algemeen directeur.

Een accountant-administratieconsulent is vanaf de oprichting betrokken bij de onderneming. Hij stelt de jaarrekeningen samen, stelt de publicatiestukken op en deponeert deze bij het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Verder doet hij de aangiften vennootschapsbelasting en de salarisadministratie. Tot en met 2021 verzorgt hij de ib-aangiften van de oprichter en tot eind 2023 ook die van zijn vrouw/weduwe. Na het overlijden van de oprichter doet hij de aangifte erfbelasting voor de weduwe.

De accountant heeft bovendien als taak de concept-notulen op te stellen voor de algemene vergadering van de onderneming, zodat de AV de jaarrekening kan vaststellen en decharge kan verlenen aan het bestuur. De accountant ontvangt hiervoor de getekende notulen van de AV en deponeert de publicatiestukken bij het Handelsregister.

De algemeen directeur/medeaandeelhouder is medio 2023 84 jaar oud een geeft aan dat hij met het oog op de continuïteit van de onderneming een samenwerkingspartner voor de onderneming wil zoeken. Hij vertelt de accountant dat hij eerst de weduwe wil uitkopen, zodat hij de handen vrij heeft bij onderhandelingen met een derde partij. Hij laat de accountant een waardering van de onderneming opstellen.

De accountant geeft aan dat hij bij het opstellen van de waardering niet wil optreden voor zowel de weduwe als de algemeen directeur en besluit alleen te werken voor de laatste. In november 2023 wijst hij de weduwe erop dat het verstandig is een eigen adviseur in te schakelen; de onderneming zal maximaal 5.000 euro aan adviseurskosten vergoeden. De weduwe neemt een eigen adviseur in de arm.

In december 2023 stuurt de accountant de weduwe een kopie van het aan de onderneming gerichte rapport over de waardering van de aandelen. Daarin geeft de accountant aan dat hij bij de waardering is uitgegaan van een combinatie van de intrinsieke waarde van de onderneming en van de zogenoemde Discounted Cashflow-methode (DCF) waarin rekening wordt gehouden met toekomstige kasstromen en de risico's daarbij.

De intrinsieke waarde van de onderneming bedraagt volgens hem 2.355.000 euro en de DCF-waarde 1.125.000 euro. Omdat hij de DCF-waarde dubbel laat meewegen komt de waarde van het hele aandelenpakket van de onderneming volgens de accountant uit op 1.525.000 euro. Aangezien de weduwe evenveel aandelen houdt als de algemeen directeur is de waarde van haar aandelenpakket dus 762.500 euro. De adviseur van de weduwe meent dat de waarde van de aandelen hoger is.

In maart 2024 overleggen de algemeen directeur, de weduwe en haar adviseur en de accountant met elkaar. Tijdens dit gesprek wordt duidelijk dat er feitelijk geen AV is gehouden, waarop de jaarrekening 2023 is vastgesteld. Hetzelfde geldt voor de boekjaren daarvoor. Een jurist van het accountantskantoor heeft twee conceptvolmachten opgesteld, zodat de algemeen directeur 'de handen vrij' heeft bij de verkoop van zijn eigen aandelen en die van de weduwe. De weduwe stemt hier niet mee in, omdat de volmachten de medeaandeelhouder te veel macht geven.

De dochter van de weduwe dient een interne klacht in bij het accountantskantoor en besluit daarna een klacht in te dienen bij de Accountantskamer.

Klacht

De accountant:

  1. heeft geen actie ondernomen terwijl hij wist dat zijn klant de regels niet volgde en niet-integer handelde;
  2. is ten onrechte tegelijkertijd opgetreden als accountant van de onderneming en als adviseur van de directeur/medeaandeelhouder van het bedrijf;
  3. heeft voor zijn opdrachtgever een aandelenwaardering opgesteld in diens voordeel en naar diens wensen, zonder objectieve controle van de gebruikte aannames en cijfers;
  4. heeft tot tweemaal toe volmachten opgesteld die de directeur excessieve controle zouden geven;
  5. is tekortgeschoten in zijn communicatie met de klaagster.

Oordeel

De klachtonderdelen 1, 2 en 3 zijn gegrond, de klachtonderdelen 4 en 5 zijn ongegrond.

Ad 1 Overtreding wet- en regelgeving

Volgens de dochter had de accountant moeten ingrijpen toen hem duidelijk was geworden dat er geen algemene vergaderingen werden gehouden en heeft hij onjuiste notulen opgesteld van de algemene vergaderingen over de boekjaren 2020 tot en met 2023.

In zijn verweer stelt de accountant dat:

  • het niet houden van AV's moet worden getoetst aan de NV NOCLAR;
  • deze niet-naleving van wet- en regelgeving niet relevant is;
  • hij daarom niet hoefde in te grijpen;
  • hij pas op 4 december 2023 wist dat de regels niet werden nageleefd, omdat hij toen pas een brief van de klaagster ontving;
  • daarvoor ook niet wist dat de directie de weduwe informatie onthield;
  • hij er na 4 december 2023 bij de directie van de onderneming op heeft aangedrongen een aandeelhoudersvergadering uit te roepen;
  • de directie vervolgens voor 15 augustus 2024 een aandeelhoudersvergadering heeft uitgeschreven;
  • een wellicht gebrekkige oproeping voor die vergadering niet de verantwoordelijkheid is van de accountant;
  • de accountant ook niet betrokken was bij de oproeping.

De Accountantskamer stelt vast dat de accountant al ver vóór december 2023 signalen heeft ontvangen over het niet bijeenroepen en houden van algemene vergaderingen, zoals de wet voorschrijft. Op 29 augustus 2022 heeft de dochter hem al een e-mail gestuurd, waarin onder meer staat dat:

  • de algemeen directeur heeft aangegeven dat hij contact zou opnemen met de accountant over de notulen van de vergadering van aandeelhouders 2020 en 2021 met het verzoek deze te overhandigen aan de weduwe en haar dochter;
  • de weduwe deze stukken helaas nooit heeft ontvangen;
  • deze normaal gesproken standaard bij de jaarrekeningen zijn gevoegd;
  • het natuurlijk beter was geweest als de weduwe daadwerkelijk een uitnodiging had gekregen van de directeur om de vergaderingen bij te wonen, maar dat dit niet is gebeurd;
  • dit volgens de wet verplicht is;
  • de accountant vriendelijk wordt verzocht om beide getekende notulen AVA deze week aan de weduwe en/of de dochter/klaagster te mailen, zodat zij zich tenminste een beetje kunnen inlezen.

Ook nadien heeft de dochter de accountant herhaaldelijk laten weten dat na het overlijden van haar vader geen algemene vergaderingen werden gehouden bij de onderneming. De accountant heeft in die jaren ook nooit met de weduwe als medeaandeelhouder de (concept)-jaarrekening besproken. De accountant had deze signalen niet mogen negeren en als samenstellend accountant, die ook de jaarrekening deponeerde, voor de onderneming moeten onderzoeken of het juist was wat de dochter mailde. Dat heeft de accountant niet, althans niet tijdig gedaan.

De Accountantskamer is het met de accountant eens dat hier geen sprake is van een relevante niet-naleving in de zin van de NV NOCLAR. Maar op grond van artikel 7  lid 1 van de VGBA had hij een maatregel moeten treffen om het niet-integer handelen van anderen te beëindigen. Daarbij staat in artikel 9 lid 1 van de VGBA dat de accountant, als deze betrokken is bij of in verband wordt gebracht met informatie die materieel onjuist, onvolledig of misleidend is:

  • een maatregel neemt om de onjuistheid, onvolledigheid of misleiding weg te nemen; of
  • aan deze informatie een mededeling toevoegt waarin deze de onjuistheid, onvolledigheid of misleiding aan de beoogde gebruikers van de informatie kenbaar maakt.

Omdat de accountant de jaarrekeningen samenstelde, de conceptnotulen van de AV opstelde en na ontvangst van de getekende notulen de publicatiestukken deponeerde bij de Kamer van Koophandel had hij, zodra hij wist dat in werkelijkheid geen algemene vergaderingen werden gehouden, moeten begrijpen dat hij in verband werd gebracht met niet-integer handelen van de directeur. De directeur deed immers voorkomen dat er wel AV's waren gehouden, terwijl dat niet zo was.

De accountant werd bovendien in verband gebracht met materieel onjuiste informatie, omdat in de getekende notulen die hij ontving in strijd met de werkelijkheid staat dat een AV was gehouden waarin de jaarrekening was vastgesteld en decharge was verleend aan het bestuur. Op grond van de VGBA-bepalingen had de accountant een toereikende maatregel moeten nemen om deze onjuistheid weg te nemen. De directeur ertoe bewegen een AV bijeen te roepen om de geconstateerde omissies met terugwerkende kracht te herstellen, neemt deze onjuistheid niet weg. Bovendien stond de vaststelling van de jaarrekeningen niet op de agenda van deze AV, zodat de maatregel ook om die reden niet effectief was. De accountant heeft daarmee in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van integriteit.

Daar komt bij dat de accountant op 4 juli 2024 een samenstellingsverklaring heeft afgegeven bij de jaarrekening 2023, waarin onder meer staat dat:

  • de AV de jaarrekening 2022 heeft vastgesteld;
  • het netto resultaat na belastingen over 2022 - 62.380 euro bedroeg;
  • dit bedrag overeenkomstig het voorstel van de directie in mindering is gebracht op de overige reserves.

Toen de accountant deze samenstellingsverklaring afgaf, wist hij dat over de voorafgaande jaren, waaronder het boekjaar 2022, geen algemene vergaderingen waren gehouden. De vermelding in de jaarrekening is dan ook onjuist.

De accountant heeft op de zitting verklaard dat het gaat om een standaardtekst in de rapportgenerator en dat hij deze onjuistheid over het hoofd heeft gezien. Volgens de Accountantskamer had de accountant juist extra alert moeten zijn op deze vermelding, omdat hij wist dat de weduwe het er niet mee eens was dat er geen algemene vergaderingen werden gehouden en haar dochter de accountant daar op 25 juni 2024 nog per email op had gewezen.

Op 12 juli 2024 heeft de accountant zijn samenstellingsverklaring bij de jaarrekening 2023 samen met conceptnotulen voor een te houden AV gestuurd naar de directie. Bij deze stukken zat een brief die de accountant heeft ondertekend en waarin de directie wordt gevraagd deze stukken zo snel mogelijk te ondertekenen. De accountant geeft aan dat dit abusievelijk is gebeurd. Vervolgens heeft het accountantskantoor de notulen, die de directeur heeft ondertekend, retour ontvangen.

Een medewerkster van de accountant heeft daarna de publicatiestukken gedeponeerd, waarin staat dat de jaarrekening is vastgesteld, terwijl dat niet het geval was. Op grond van artikel 14 VGBA moet een accountant ervoor zorgen dat er toereikende begeleiding is en toezicht op degenen die onder zijn verantwoordelijkheid werkzaamheden verrichten en dat die werkzaamheden worden beoordeeld. De accountant is hierin tekortgeschoten.

Omdat de accountant wist dat de gang van zaken rondom de AV's uitermate gevoelig lag voor de weduwe en haar dochter heeft hij zowel bij het samenstellen van de jaarrekening als de deponering van de publicatiestukken 2023 onzorgvuldig gehandeld. Hij heeft daarmee in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.

Ad 2 Accountant én adviseur

De accountant heeft ermee ingestemd om in het kader van de uitkoop van de weduwe op te treden als adviseur van de directeur. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft in een uitspraak van 21 december 2017 al overwogen dat een accountant, die optreedt voor een entiteit met twee of meer bestuurders en/of aandeelhouders, voortdurend bedacht moet zijn op mogelijke bedreigingen van het naleven van de fundamentele beginselen. Met name bij tegengestelde belangen en als de accountant de werkzaamheden voor de entiteit en enkele van haar aandeelhouders voortzet. De accountant moet de bedreigingen voor het naleven van de fundamentele beginselen wegnemen of tot een aanvaardbaar niveau terugbrengen.

Als accountant van de onderneming moet de accountant de belangen van beide aandeelhouders in gelijke mate behartigen. Als hij daarnaast de persoonlijke belangen van één van de aandeelhouders behartigt, kan dit voor zijn positie als accountant van de onderneming leiden tot een bedreiging van de objectiviteit vanwege belangenbehartiging. De Accountantskamer vindt dat daarvan sprake is, omdat:

  • de accountant in het kader van een beoogde aandelentransactie tussen de aandeelhouders onderling een waarderingsopdracht heeft uitgevoerd ten behoeve van één van hen;
  • de aandeelhouders bij deze transactie tegengestelde belangen hadden;
  • de intrinsieke waarde van de aandelen, zoals deze blijkt uit de jaarrekening, ook een rol speelde.

Uit de afwegingen van de accountant blijkt dat hij zich ervan bewust was dat hij bij de aandelentransactie niet ook de belangen van de weduwe kon dienen en haar heeft aangeraden een eigen adviseur in te schakelen. Daar waren beide partijen weliswaar voorzien van deskundige bijstand, maar bleef de bedreiging bestaan voor de objectiviteit als accountant van de onderneming. Deze bedreiging kon ook niet worden weggenomen omdat hier het fungeren als accountant van de vennootschap onverenigbaar is met belangenbehartiging voor één van de aandeelhouders die een tegengesteld belang heeft aan dat van de andere aandeelhouder.

De accountant had zich moeten terugtrekken als adviseur van de directeur/aandeelhouder of als accountant van de onderneming. De accountant heeft in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van objectiviteit.

Ad 3  Aandelenwaardering niet objectief

Het opstellen van een aandelenwaardering is een transactiegerelateerde adviesdienst, waarop Standaard 5500N van toepassing is. Adviesdiensten in verband met transacties over de koop en verkoop van aandelen zijn in Standaard 5500N.2 expliciet als zodanig benoemd. Bij zo'n adviesdienst treedt de accountant op als partijdeskundige, maar volgens paragraaf 13 blijft de eis van objectiviteit desondanks onverkort van kracht. In zijn rapport heeft de accountant de toepasselijke Standaard in strijd met paragraaf 28 onder d niet genoemd.

Het rapport is gericht aan de onderneming, maar de accountant heeft het ook verstrekt aan de familie, die daarmee een 'andere gebruiker' is als bedoeld in Standaard 5500N.30. Deze bepaling schrijft voor dat de accountant de gebruikers inzicht geeft in de omvang van de uitgevoerde adviesdiensten. De Accountantskamer vindt het rapport van de accountant te summier. De uiteenzetting van de DCF-waardering geeft geen inzicht in de totstandkoming, zoals de veronderstellingen over de disconteringsvoet, de projectieperiode, de noodzakelijke investeringen en overige uitgangspunten en veronderstellingen.

Evenmin is duidelijk hoe rekening is gehouden met overtollige liquiditeiten en op welke wijze het bedrijfspand – dat ook zelfstandig kan worden geëxploiteerd - in de waardering is betrokken. Het rapport geeft daarmee geen inzicht in de verrichte werkzaamheden en de onderbouwing van de berekende waarde. Daarnaast is de berekende DCF-waardering ad 1.125.000 euro minder dan de helft van de berekende intrinsieke waarde ad 2.375.000 euro.

Aangezien de intrinsieke waarde grotendeels bestaat uit niet bedrijfsgebonden liquiditeiten en een bedrijfspand wijst dit erop dat de contante waarde van de kasstromen van de ondernemingsactiviteiten negatief is. Op de zitting hebben zowel de klaagster als de accountant gesteld dat de continuïteitsvooruitzichten van de onderneming uitermate somber zijn. De accountant heeft de waarde van de onderneming per 31 december 2022 bepaald met toepassing van factor 1 voor de intrinsieke waarde en factor 2 voor de DCF-waarde.

Tegen de geschetste achtergrond is het onbegrijpelijk dat hij aan de DCF-waardering zo'n groot gewicht heeft toegekend. Vanwege de negatieve kasstromen kan de koper van de aandelen er immers ook voor kiezen de onderneming te beëindigen, het personeel te laten afvloeien, de activa te gelde te maken en de passiva te voldoen. De accountant heeft desgevraagd bevestigd dat hij dit liquidatiescenario niet heeft onderkend.

De Accountantskamer verwerpt het verweer dat de klaagster had moeten vragen om de onderbouwing. De accountant was er verantwoordelijk voor dat zijn rapport voldoende inzicht in de totstandkoming van de waardering geeft zodat de gebruiker zich daarover een oordeel kan vormen. De accountant heeft in strijd gehandeld met de fundamentele beginselen van objectiviteit en vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.

Ad 4 Opstellen volmachten

Naar aanleiding van een gesprek over de verkoop van de aandelen aan een derde partij heeft een medewerker van het accountantskantoor onder de vaktechnische verantwoordelijkheid van de accountant twee concept-volmachten opgesteld. De accountant heeft deze als adviseur van de directeur voorgelegd aan de weduwe. Deze volmachten zouden de directeur zeer ruime bevoegdheden geven om in het kader van de onderhandelingen met een derde partij op te treden namens de weduwe. Dit betekent op zichzelf niet dat de accountant in strijd heeft gehandeld met een fundamenteel beginsel. De concepten zijn besproken door de directeur en de weduwe. Wat daarbij aan de orde is gekomen, kan de Accountantskamer niet vaststellen. Maar de weduwe liet zich bij deze besprekingen bijstaan door een eigen adviseur.

Ad 5 Communicatie

De klaagster verwijt de accountant dat hij sinds het overlijden van haar vader steeds minder professioneel reageerde op vragen. Op eenvoudige vragen om toelichting en uitleg reageerde hij op een vervelende manier, te laat of helemaal niet. Zoals de vragen over de erfbelasting en de zorgtoeslag.

De accountant betreurt het als de klaagster zich ongemakkelijk heeft gevoeld bij zijn communicatie, maar hij vindt de overgelegde mails niet getuigen van onprofessionaliteit.

De Accountantskamer vindt de mailberichten niet allemaal even vriendelijk. De inhoud en toonzetting zijn echter niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

Maatregel

Tijdelijke doorhaling voor drie maanden. Er zijn meerdere verwijtbare gedragingen en de accountant heeft in strijd gehandeld met de fundamentele beginselen van integriteit, objectiviteit en van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Hij heeft geen maatregel getroffen om bedreigingen te voorkomen voor het naleven van de fundamentele beginselen van integriteit en van objectiviteit. Hij blijkt onvoldoende inzicht te hebben in de regelgeving voor accountants en dat heeft een onbegrijpelijke waardebepaling opgesteld. Wel heeft hij op de zitting enige zelfreflectie getoond.

Annotatie Lex van Almelo

Een accountant-administratieconsulent is sinds de oprichting van het bedrijf van een klant diens huisaccountant. De aandelen van het bedrijf zijn voor 40 procent in handen van de oprichter, voor 40 procent van de algemeen directeur en voor 20 procent van een externe aandeelhouder. Als de oprichter overlijdt, erft de weduwe diens aandelen. Vanaf dat moment houdt de directeur geen algemene aandeelhoudersvergadering meer en moet de weduwe vragen om de stukken en de jaarrekening. De accountant stelt de concept-notulen op en krijgt deze ondertekend terug. In de notulen staat dat de AV de jaarrekening heeft vastgesteld. De accountant neemt dit over in zijn samenstellingsverklaring. Daarmee handelt hij in strijd met het integriteitsbeginsel, dat voorschrijft dat hij zich distantieert van onjuiste informatie en moet proberen het niet-integer handelen van anderen (in casu: geen AV's houden) te beëindigen. De accountant heeft de onjuiste informatie echter gedeponeerd bij de KVK. Hij wist dat de weduwe het niet eens was met de gang van zaken rondom de AV's. Daarom heeft hij vakonbekwaam en onzorgvuldig gehandeld bij zowel de samenstellingsverklaring als de deponering van de publicatiestukken.

De accountant glijdt ook onderuit als hij voor de directeur een aandelenwaardering opstelt van de onderneming. Hij raadt de weduwe weliswaar aan een eigen adviseur in te schakelen als de directeur zijn aandelen wil verkopen (en bij volmacht die van de weduwe). Maar omdat hij de accountant blijft van de onderneming, waarvan ook de weduwe aandeelhouder is, had hij moeten stoppen als huisaccountant of als adviseur van de directeur.

Daarbij komt dat de manier waarop hij de aandelen waardeert volstrekt onnavolgbaar is. Hij hanteert een combinatie van de intrinsieke waarde en de waarde volgens de DCF-methode, waarbij hij de laatstgenoemde waarde dubbel meeweegt. In feite gaat hij uit van negatieve kasstromen. Volgens de accountant en de klagende dochter van de weduwe zijn de vooruitzichten voor de onderneming zorgelijk. Maar als de koper van de aandelen de onderneming zou liquideren, zouden de aandelen meer waard geweest zijn, onder meer vanwege de waarde van het bedrijfspand en de overtollige liquiditeiten. Dit scenario negeert de accountant echter.

De Accountantskamer zegt duidelijk dat voor een transactiegerelateerde adviesdienst als deze Standaard 5500N van toepassing is. Daarbij moet de accountant als partijdeskundige (volgens paragraaf 13) objectief blijven. Standaard 5500N.30 schrijft voor dat alle gebruikers inzicht krijgen in de omvang van de uitgevoerde adviesdiensten. Het rapport van de accountant is te summier, omdat de werkzaamheden en onderbouwing onduidelijk blijven, terwijl de berekende DCF-waardering (1.125.000 euro) minder dan de helft van de berekende intrinsieke waarde is (2.375.000 euro) en de accountant de DCF-waarde dubbel meeweegt. De tuchtrechter vindt de waardering daarom onbegrijpelijk.

reacties

Reageer op dit artikel

Spelregels debat

    Aanmelden nieuwsbrief

    Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

    Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.