Jaarverslaggeving

Onderschat nu de wettelijke reserve deelneming niet!

De coronacrisis heeft grote impact op de jaarverslaggeving over 2019. Niet alleen met betrekking tot de jaarverslaggeving van vennootschappen die direct door de crisis worden geraakt, maar ook ten aanzien van de hieraan verbonden partijen.

John Weerdenburg

Aandeelhouders, bestuurders en de (samenstellend) accountant zullen extra aandacht moeten besteden aan de wettelijke reserve deelneming, omdat de financiële consequenties bij een onjuiste verwerking enorm kunnen zijn.

Veel ondernemers hebben een organisatiestructuur met meerdere bv's. De dga heeft daarbij een holdingvennootschap, die deelneemt in een of meer dochtervennootschappen. De deelnemingen waarbij er invloed van betekenis is (vuistregel: meer dan 20 procent van de stemrechten), worden in een commerciële jaarrekening gewaardeerd volgens de vermogensmutatiemethode (artikel 2: 389 lid 2 BW). Praktisch gezien is dit de waarde van het (nominale) aandelenbelang én het recht dat de aandeelhouder heeft op een deel van de (winst)reserves.

 Wettelijke reserves

Bij deelnemingen die zijn gewaardeerd volgens de vermogensmutatiemethode, kunnen onder andere de niet uitgekeerde resultaten van deelnemingen leiden tot het opnemen van een wettelijke reserve deelneming bij de aandeelhouder. De reserve wordt aangehouden voor het (nog niet als dividend ontvangen) aandeel in het resultaat (én andere vermogensvermeerderingen) van deelnemingen, die gewaardeerd zijn volgens de vermogensmutatiemethode sinds de eerste waardering. Dit voor zover de deelnemende vennootschap niet in staat is om de uitkering(en) zonder beperkingen te bewerkstelligen. RJk (artikel B8.113a) meldt hierover dat: "…de deelneming geen uitkeringen mag doen die tot gevolg hebben dat zij niet kan voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden." Het nodig hebben van liquiditeiten om (toekomstige) schulden te kunnen betalen, resulteert in een beperking om dividend uit te keren.

Dreigende discontinuïteit bij deelneming

De coronacrisis heeft grote impact op de liquiditeiten van een groot aantal rechtspersonen. Veel rechtspersonen hebben meer liquide middelen nodig om hun bedrijfsactiviteiten te financieren en te overleven. Het bestuur zal daarom erg terughoudend moeten zijn om dividend uit te keren aan de aandeelhouder (holding). De winst c.q. winsten van het afgelopen jaar of de afgelopen jaren kan/kunnen niet worden uitgekeerd vanwege de negatieve uitkomst van de uitkeringstest (artikel 2: 216 lid 2 en 3)* ** Dit resulteert in een opname van een wettelijke reserve, waarbij het ook voorstelbaar is dat deze hoger uitpakt dan het resultaat van de deelneming van afgelopen jaar.

Eigenlijk zou een aandeelhouder een wettelijke reserve moeten aanhouden voor de vermogenstoename (vanaf de eerste waardering), die nodig is om de door de crisis geraakte deelneming te financieren. Dit is dus een min of meer subjectieve berekeningswijze die het bestuur hanteert. De accountant zal deze moeten beoordelen en onderbouwen in zijn dossier. Het verdient in deze situatie aanbeveling om dit schriftelijk bevestigd te krijgen van het bestuur. Dat de inschatting van deze wettelijke reserve lastig is, blijkt uit onderstaande voorbeelden.  

Voorbeeld 1

Een holding (A) heeft een 100 procent-belang in een dochtervennootschap (B). Deze deelneming heeft een eigen vermogen van € 200.000, wat bestaat uit € 18.000 aandelenkapitaal (eerste waardering) en € 182.000 aan overige reserves (€ 100.000 opgebouwd tot en met 2018 en resultaat 2019 € 82.000). Als gevolg van de coronacrisis verwacht deelneming B over het boekjaar 2020 een verlies van € 100.000. Dit heeft tot gevolg dat A niet kan beschikken over het resultaat 2019 van B. (Dit betekent dat B liquiditeiten achter de hand moet houden om het verlies te kunnen financieren. Hierdoor kan het onmogelijk zijn dat B dividend kan uitkeren aan A.)

Voor het resultaat van de deelneming bij A zal dan een wettelijke reserve deelneming moeten worden gevormd. Het is trouwens niet ondenkbaar dat de wettelijke reserve deelneming zelfs hoger uitpakt dan het resultaat 2019.

Voorbeeld 2

Dezelfde situatie als in voorbeeld 1, maar nu verwacht de dochtervennootschap een verlies van 'slechts' € 30.000. Alle liquiditeiten zijn nodig voor het voorbestaan van de rechtspersoon. Dan zal de afweging moeten worden gemaakt in hoeverre de reeds opgebouwde vermogenstoename van de dochter moet worden verantwoord in een wettelijke reserve bij de holding. Dit bedrag kan dus hoger uitpakken dan het resultaat van 2019!

Invloed op balanstest bij holding

Bij de balanstest is de algemene vergadering (na toestemming van het bestuur) slechts bevoegd om uitkeringen (dividend, terugbetaling op aandelen en inkoop eigen aandelen) vast te stellen voor zover het eigen vermogen groter is dan de reserves die moeten worden aangehouden krachtens de wet of de statuten. Een uitkering mag er dus niet toe leiden dat het eigen vermogen kleiner wordt dan de wettelijke en statutaire reserves.

De opname van een wettelijke reserve deelneming resulteert in een afname van de 'uitkeerbare reserves', waardoor de balanstest bij de holding negatiever uitpakt. Vergeet niet: een besluit tot uitkering dat niet voldoet aan de balanstest is nietig! Voor dga's die in 2020 het voornemen hebben om de rekening-courantschuld aan de bv met dividend terug te betalen, levert deze situatie een extra handicap op.

Noten

* Artikel 2: 216 lid 2 BW: een besluit dat strekt tot uitkering heeft geen gevolgen zolang het bestuur geen goedkeuring heeft verleend. Het bestuur weigert slechts de goedkeuring indien het weet of redelijkerwijs behoort te voorzien dat de vennootschap na de uitkering niet zal kunnen blijven voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden.

** Artikel 2: 216 lid 3 BW: indien de vennootschap na een uitkering niet kan voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden, zijn de bestuurders die dat ten tijde van de uitkering wisten of redelijkerwijs behoorden te voorzien jegens de vennootschap hoofdelijk verbonden voor het tekort dat door de uitkering is ontstaan, met de wettelijke rente vanaf de dag van de uitkering.

John Weerdenburg AA is mede-oprichter van adviesorganisatie Auxilium Adviesgroep BV te Leusden.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.