De fraudedriehoek: een onvolledig en achterhaald concept
De fraudedriehoek uit 1953 gaat in op gelegenheid, druk en rationalisatie, met de intentie om motieven voor diefstal te verklaren, en is zonder empirische toetsing door de internationale accountancysector omarmd als de conceptuele basis voor frauderisicoanalyse. Terwijl het concept inmiddels achterhaald is en onvolledig. Wat is het alternatief?
Martijn Hengeveld
De AFM heeft in haar position paper van mei 2022 de verwachting uitgesproken dat accountants de poortwachtersrol bij frauderisico's beter invullen. Fraude(risico's) signaleren en opvolgen is een belangrijke verantwoordelijkheid voor de accountant en de kern van het accountantsberoep. In de publicatie van juni 2023 concludeert de AFM, op basis van 32 wettelijke controles voor boekjaar 2021, onder andere dat accountants betere frauderisicoanalyses moeten uitvoeren dan nu het geval is. De sector dient scherper te zijn op frauderisico's. Scherper betekent professioneel-kritischer en diepgaander.
Hoewel de rapportage nuttige best practices bevat, komen aanbevelingen ten aanzien van de frauderisico-analyse er op neer om voldoende tijd en aandacht te besteden aan de teambespreking, inlichtingen in te winnen bij de gecontroleerde en om generieke openbare bronnen te raadplegen, zoals de CPI-index, om op basis daarvan te komen tot frauderisicofactoren. Dat zijn geen echte eye openers.
'Uit marktonderzoek blijkt dat slechts bij vijf procent van de wettelijke controles fraude-experts worden ingezet en dat deze expertise buiten de oob-kantoren nauwelijks beschikbaar is.'
Uit marktonderzoek blijkt dat slechts bij vijf procent van de wettelijke controles fraude-experts worden ingezet en dat deze expertise buiten de oob-kantoren nauwelijks beschikbaar is. De gemiddelde (mkb) accountant moet dus, vaak zonder eigen ervaring en deskundigheid op het gebied van fraude, zelf een scherpe fraude-risicoanalyse maken om aan de vereisten van standaard 240 te voldoen. Die standaard is gebaseerd op het bekende concept van de fraudedriehoek, waarbij op basis van risicofactoren, omstandigheden die kunnen wijzen op een mogelijke fraude en daarbij behorende werkzaamheden, in drie aparte bijlagen lijsten en voorbeelden worden gegeven. Deze zijn door kantoren vaak omgezet naar checklists en standaard werkprogramma's.
Meer effectieve werkzaamheden
De vraag is of deze aanpak effectief is en of gebruik wordt gemaakt van recente wetenschappelijke inzichten. Mij lijkt van niet. De vraag is: Maar hoe dan wel?
Als het gaat om de effectiviteit van checklists en standaard werkprogramma’s, geeft onderzoek van Asare en Wright1 aan dat accountants die bij de frauderisicoanalyse gebruik maakten van een gestructureerde checklist, de frauderisico's significant lager inschatten dan de groep die deze niet hanteerden. Ook bleek uit dit onderzoek dat accountants die voor het plannen van werkzaamheden gebruikmaakten van voorbeelden en werkprogramma's, tot minder effectieve werkzaamheden kwamen dan zij die dat niet gebruikten. Belangrijker nog, de groep die werkprogramma's gebruikte was ook minder geneigd om te consulteren met fraude-experts; mogelijk omdat de documentatie de indruk van volledigheid wekte en dat daarmee aan de vereisten voldaan was. Dat kan mijns inziens geen oplossing bieden.
Dat de inzet van fraude-expertise bijdraagt aan een veel effectievere frauderisico-analyse, blijkt uit onderzoek van Verwey en Asare2. Uit hun experiment bleek dat door verschillende vormen van 'bias' de eigen perceptie van accountants leidt tot onbewuste onbekwaamheid om voldoende professioneel-kritisch te zijn3. Hoewel de standaarden een decomposed risk assessment voorschrijven per bewering of assertion, zijn frauderisicoanalyses met de inzet van fraude-experts meer effectief, omdat zij meer holistisch denken4 en intuïtief meer specifieke antifraude werkzaamheden onderkennen; vertrekkend vanuit het uitgangspunt dat het management ook wel eens niet zo integer kan zijn als accountants denken.
'Het maken van de goede inschatting van het risicoprofiel van de opdracht is essentieel.'
Op basis hiervan lijkt het mij niet verstandig om nog meer bijlagen en handreikingen met voorbeelden aan de bestaande regelgeving toe te voegen, maar in lijn met de beleidsvisie van de NBA en de aanbevelingen van de Cta en MCA, de inzet van fraude-expertise te verplichten bij de controle van alle oob's5. En op basis van de inschatting van het risicoprofiel van de gecontroleerde organisatie en de specifieke opdracht, ook bij de overige (wettelijke) controles. Het maken van de goede inschatting van het risicoprofiel van de opdracht is dus essentieel.
Uitbreiding fraudedriehoek
Hoe is nu dit risicoprofiel goed te bepalen? Als accountants dit zelf zouden moeten uitvoeren, kan dat op basis van bovengenoemde redenen leiden tot onderschatting van het risicoprofiel en daarmee niet tot de gewenste inzet van fraude-experts. De inzet van fraude-expertise zou positief bijdragen in de fase van de klant- en opdrachtacceptatie en continuering. Maar los van tijd- en budgetdruk maakt de geringe beschikbaarheid van experts het praktisch niet mogelijk om het risicoprofiel van iedere opdracht inhoudelijk door hen te laten beoordelen. Checklists werken maar beperkt. Een oplossing ligt m.i. in conceptuele uitbreiding van de fraudedriehoek.
Fraude is een opzettelijke handeling, waarbij gebruik wordt gemaakt van misleiding om een onrechtmatig of onwettig voordeel te verkrijgen. Fraude wordt altijd gepleegd door mensen die handelingen verrichten (en niet door organisaties). De fraudedriehoek gaat in op gelegenheid, druk en rationalisatie en is ooit in 1953 ontwikkeld door Cressey6 met de intentie om motieven voor diefstal te verklaren. Maar de fraudedriehoek is sindsdien, zonder empirische toetsing, door de internationale accountancysector omarmd als de conceptuele basis voor de frauderisicoanalyse. Dit concept is m.i. inmiddels achterhaald door nieuwe wetenschappelijke inzichten en daardoor ten minste onvolledig te noemen.
Een goed overzicht van underutilized theories in fraude-onderzoek wordt gegeven in een artikel van Malimage uit 20197. Op basis van onderzoek zou het bestaande conceptuele model kunnen worden uitgebreid met het aspect van vaardigheid (capability). De mogelijkheid om fraude te plegen wordt geboden door gelegenheid. De druk en stimulans geven een aanzet en in rationalisatie is een morele rechtvaardiging te vinden. Maar vaardigheid bepaalt of een persoon daadwerkelijk in staat is fraude te plegen.
'Mensen die willen frauderen, zullen de gelegenheid ook proberen te creëren als ze daartoe in staat zijn.'
Mensen die willen frauderen, zullen de gelegenheid ook proberen te creëren als ze daartoe in staat zijn. De positie en functie van de fraudeur in de organisatie, kennis en kunde en zijn of haar persoonlijk ego, zelfvertrouwen en stressbestendigheid zijn factoren die zijn of haar capaciteit om fraude te plegen beïnvloeden. Daarnaast speelt ook de sociale omgeving (social climate) van de organisatie een belangrijke rol in de kans op fraude; mede bepalend voor de interne beheersing, de 'toon aan de top' en de leidende groepsdynamiek. De onderzoeken uit de studie van Malimage geven aan dat de huidige fraudedriehoek incompleet en een biased translation is vanuit de criminologie naar de accountancy. Zij geeft inzichten vanuit andere disciplines aan, die frauderisicoanalyses conceptueel kunnen versterken.
Drie zaken van belang
Concluderend meen ik dat, om de scherpere frauderisicoanalyse te kunnen uitvoeren, er drie zaken van belang zijn: (i) checklists en standaard werkprogramma’s terzijde leggen en accountants stimuleren om met een open mind een breed scala aan aspecten te overwegen (ii) betrokkenheid van fraude-expertise zoveel mogelijk verplichten en (iii) in de frauderisicoanalyse de concepten van de fraudedriehoek aanvullen met inzichten vanuit de wetenschap over de benodigde persoonlijke vaardigheden en sociale omgeving van de organisatie, om de kans op fraude beter te kunnen inschatten.
Noten
- Asare S.K. en A.M. Wright, 2004. "The effectiveness of alternative risk assessments and program planning tools 7in a fraud setting." Contemporary Accounting Research 21 (2): 325-352. https://doi.org/10.1506/L20L-7FUM-FPCB-7BE2.
- Verwey I, Asare S (2019) The determinants of expertise in fraud program planning. Working paper, University of Florida en Nyenrode Business Universiteit.
- Verwey I, Vlasman, Y (2020) De eigen perceptie van accountants ten aanzien van fraude: (on)bewust (on)bekwaam. https://doi.org/10.5117/mab.94.49494
- Smith, J.L.; Zimbelman, M.F. (2020). How fraud risk decomposition affects auditor’s fraud risk assessments. Current Issues in Auditing. Spring 2020, Vol. 14 Issue 1, p.26-P32
- Hierop zijn wel uitzondering mogelijkheden voor eenvoudige oob's zoals financieringsmaatschappijen die obligaties uitgeven op een gereguleerde markt
- Cressey, D.R. 1953. Other People’s Money, Montclair, NJ: Patterson Smith
- Malimage, K (2019) Application of Underutilized Theories in Fraud Research: Suggestions for Future Research. Journal of Forensic and Investigative Accounting Volume 11: Issue 1, January-June 2019
Gerelateerd
Fraude en controleverklaring; rapporteren van bevindingen
Fraude is één van de meest relevante onderwerpen bij de controle van de jaarrekening, door de verwachtingen van het maatschappelijk verkeer met betrekking tot de...
AFM: Accountantskantoren lopen risico's rondom integriteit, digitalisering, duurzaamheid en fraude
Integriteitsincidenten bij meerdere accountantsorganisaties, zoals examenfraude, raken aan de integriteit van accountants. Ook thema's als de krappe arbeidsmarkt,...
Fraude onder NV COS en fraude onder Wta
In mijn eerste bijdrage over een CBb-uitspraak in een beroepsprocedure tegen een accountant, die bij een Oekraïense dochtervennootschap van haar klant werd geconfronteerd...
Veel belangstelling voor NBA Helpt-webinar over regelgeving
Meer dan duizend belangstellenden waren op 10 oktober jl. aangemeld voor de 27ste editie uit de reeks NBA Helpt-webinars. De jongste editie bood een update over...
Pheijffer: AFM terecht kritisch over rol van accountants bij fraudezaken
Toezichthouder AFM is terecht kritisch over de rol van de accountant bij fraudegevallen. Meer nog dan het ontdekken van de fraude zelf gaat het daarbij om gebreken...