Fraude

Donald Cressey is niet de bedenker van de 'fraudedriehoek'

Bijna alle accountants en financieel professionals zijn opgevoed met de 'fraudedriehoek'. Ook op Accountant.nl en binnen de NBA komt dit model vaak aan de orde. Maar wordt de herkomst ervan wel goed begrepen en onderwezen? Het antwoord is 'nee', vrees ik. Terwijl de historie best wetenswaardig is.

Luc Quadackers

Donald Cressey wordt bijna altijd genoemd als de bedenker van de fraudedriehoek. Men verwijst dan naar zijn beroemde boek Other people's money: a study in the social psychology of embezzlement, uit 1953. Daarin beschrijft hij zijn onderzoek naar de factoren die veroordeelde witteboordencriminelen (de 'wibocri's', volgens de onvolprezen Van Kooten en De Bie) tot hun daden hebben aangezet.

Gouden driehoek

Het bijzondere is dat het boek van Cressey zo goed als onvindbaar is. Je kunt het eigenlijk alleen in een universiteitsbibliotheek inzien, of sporadisch voor exorbitante bedragen aanschaffen op sites als Abebooks.com. Ik vraag me dus af hoeveel mensen die Cressey als bron noemen, het boek daadwerkelijk hebben gelezen. Waarschijnlijk slechts een enkeling. Dat is natuurlijk niet per se problematisch, maar het interessante is dat het boek van Cressey helemaal geen verwijzing naar de fraudedriehoek bevat. Dat lijkt me dan weer wel relevant.

'Ik vraag me af hoeveel mensen die Cressey als bron noemen, het boek daadwerkelijk hebben gelezen.'

De nogal ingewikkeld geformuleerde conclusie van Cressey's onderzoek is (pagina 139):

"The preceding analysis has indicated that trust violation takes place when the position of trust is viewed by the trusted person according to culturally provided knowledge about and rationalizations for using the entrusted funds for solving a non-shareable problem, and that the absence of any of these events will preclude violation."

Vuurdriehoek

Die zaken zijn te koppelen aan de fraudepijlers gelegenheid, rationalisatie en druk. Maar nergens zien we een driehoek. Waar komt die driehoek dan wél vandaan? In het boek Fraud Examination, van Steve Albrecht en medeauteurs, trok reeds vele jaren geleden de 'vuurdriehoek' mijn aandacht. De auteurs vergelijken de fraudedriehoek met drie factoren die wezenlijk zijn voor het ontstaan van vuur, namelijk brandstof, zuurstof en warmte. Er kan geen vuur ontstaan zonder een van deze factoren. En als een van deze factoren wordt verwijderd, dan stopt de brand. Een leuke en onderbelichte analogie voor de fraudedriehoek, toch?

Toen ik onlangs weer eens zocht naar de achtergrond van de fraudedriehoek, bleek de relatie tussen de vuur- en fraudedriehoek steviger te zijn dan ik had kunnen vermoeden. Ik vond via Google Scholar een vrij recent artikel van Peter Tickner en Mark Button met de titel Deconstructing the origins of Cressey’s Fraud Triangle (gepubliceerd in de Journal of Financial Crime, 2021, Vol. 28, No. 3, pagina's 722-731). Dit zeer lezenswaardige stuk is wat mij betreft de missing link tussen zowel de vuur- en fraudedriehoek als de fraudedriehoek en de theorie van Cressey.

Albrecht

Het verhaal is volgens Tickner en Button als volgt. Ene Joseph Wells, voormalig FBI-agent, neemt in 1983 contact op met Cressey om hem naar zijn mening te vragen, in het kader van een particulier onderzoek naar een fraudezaak. Cressey is op dat moment hoogleraar criminologie. Ze raken bevriend en Cressey's ideeën over het combineren van de rol van accountant en fraudeonderzoeker doen Wells naar verluidt besluiten om eind jaren tachtig de Association of Certified Fraud Examiners (ACFE) op te richten, met dat specifieke doel voor ogen. De (academische) accountant en auteur Steve Albrecht wordt de eerste president van de ACFE.

'Niet Cressey, maar Albrecht is de founding father van de veelgebruikte term!'

Albrecht maakte altijd al graag gebruik van het gedachtegoed van Cressey. Tijdens een lezing van Albrecht ergens rond 1990 meldt een toehoorder dat het samenspel van de drie fraudepijlers hem doet denken aan de reeds genoemde 'vuurdriehoek'. Albrecht neemt dat idee over voor Cressey's fraudefactoren en publiceert de term 'fraudedriehoek' voor het eerst in een artikel in 1991. And the rest is history. Niet Cressey, maar Albrecht is daarmee dus de founding father van de veelgebruikte term!

Riemer

Tickner en Button graven in hun artikel overigens nog dieper in de geschiedenis. Zij geven aan dat Cressey in zijn vaak geciteerde boek (en zijn daaraan ten grondslag liggende proefschrift) zwaar leunt op eerder werk van Svend Riemer (een Duitse psycholoog die vlucht voor de nazi's), die in 1941 zijn onderzoek naar Zweedse verduisteraars publiceert. Daarin stelt Riemer drie factoren vast die voor een belangrijk deel lijken op de factoren van Cressey: (1) The social pull/the opportunity; (2) The social push/the emergency situation; (3) ... the psycho-pathological element involved. Niet dat Cressey dat heeft genegeerd, maar het geeft ons nu wel een genuanceerder beeld op de ontwikkeling van de fraudedriehoek en de onderliggende concepten.

Het artikel van Tickner en Button gaat bovendien in op de kritiek, mogelijke verbeteringen en (gebrek aan) praktische bruikbaarheid van de fraudedriehoek (daar zijn al meer dan achtduizend artikelen over verschenen). Kortom: Een artikel met genoeg stof tot nadenken en discussie. Lijkt mij een must read voor iedere accountant.

Ik hoop van harte (en hoofde) dat dit artikel van Tickner en Button zal worden opgenomen in de accountantsopleiding. Of dat op zijn minst Cressey's boek niet meer zonder verdere uitleg als de enige bron voor de fraudedriehoek wordt aangehaald.

Luc Quadackers is eigenaar van Margila.

Gerelateerd

reacties

Reageer op dit artikel

Spelregels debat

    Aanmelden nieuwsbrief

    Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

    Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.