Opinie

Derivaten horen wel thuis op de balans

Maak einde aan Nederlandse uitzondering op internationale boekhoudregels voor waardering derivaten.

Ondanks een reeks affaires rond derivaten meent de Raad voor de Jaarverslaggeving dat extra regels voor verslaggeving van derivaten overbodig zijn. Dat zien wij anders. 

De voorzitter van de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) Hans de Munnik, en Pieter Veuger, voorzitter van de werkgroep financiële instrumenten van de RJ, stellen dat schandalen met derivaten niet veroorzaakt worden door een gebrek aan regels, maar door een gebrek aan naleving van bestaande regels. Dat onderschrijven wij hartgrondig. 

Maar het neemt niet weg dat het publieke debat over de verwerking van derivaten wel degelijk aanleiding zou moeten zijn om de regels voor de verwerking van derivaten te heroverwegen. Dit past bij de rol die de raad heeft bij de invulling van de normen voor verslaggeving die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd. 

De RJ heeft er destijds voor gekozen om de wettelijke mogelijkheid voor het waarderen van derivaten tegen kostprijs verder uit te werken naast het alternatief van marktwaardering. In de praktijk zien we dat volop gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om derivaten op kostprijs te waarderen. Daarmee wijkt de Nederlandse verslaggeving af van bijvoorbeeld US Gaap en IFRS, die beide de waardering tegen marktwaarde verplicht voorschrijven. 

Kenmerkend voor derivaten is dat bij het afsluiten veelal geen of slechts een gering bedrag wordt afgerekend, dat niet in verhouding staat tot het financiële risico dat er mee is gemoeid. De waardering tegen kostprijs betekent dat de derivaten feitelijk niet in de balans worden opgenomen. De kostprijs van derivaten is voor de financiële verslaggeving nauwelijks relevant. Deze waarderingsgrondslag gaat geheel voorbij aan de marktwaarde en het kasstroomprofiel van de derivaten. Onder richtlijn 290 van de RJ hoeven bij waardering op kostprijs uitsluitend verliezen te worden verantwoord waar naar verwachting niets tegenover staat. 

Waar het bij derivaten of afgeleide financiële instrumenten om gaat, zijn de financiële rechten en verplichtingen die voortkomen uit veranderingen in de onderliggende waarde, bijvoorbeeld door wijzigingen van rentestanden of valutakoersen. 

Om daar zicht op te krijgen, is de gebruiker van de jaarrekening bij waardering tegen kostprijs aangewezen op de toelichting bij de balans, waar de marktwaarde moet worden vermeld. 

Dit is het grootste bezwaar tegen de Nederlandse verslaggevingregels: grootte en samenstelling van de derivatenposities blijkt niet uit de balans, maar uit de toelichting bij de balans. 

Het is niet voor niets dat internationale organen als de IASB en de FASB waardering tegen marktwaarde als enige relevante waarderingsgrondslag voor derivaten voorschrijven. Alleen bij waardering tegen marktwaarde komen de financiële rechten en verplichtingen in de gepresenteerde vermogenspositie in de balans tot uitdrukking. 

Daarom moet de Nederlandse boekhoudregel voor de waardering van derivaten geharmoniseerd worden met de internationaal gangbare regel, die een superieur alternatief biedt.

Deze opiniebijdrage is ook gepubliceerd in het Financieele Dagblad van 20 november 2012. 

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Drs. Erik Hoogcarspel RA en drs. Dick Korf RA zijn beiden als partner verbonden aan KPMG en actief in de financiƫle sector.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.