Opinie

Niet-ambtelijke omkoping

Rond de ondergang van SNS is een interim-manager (B.G.) aangehouden die binnen de organisatie tijdelijk een topfunctie vervulde. Ook diens assistente en enkele andere door SNS ingehuurde interimmanagers zijn aangehouden. Volgens berichtgeving onder meer in verband met het delict niet-ambtelijke omkoping.

De berichtgeving ziet erop dat op voorspraak of bemiddeling van de tijdelijke topfunctionaris de andere interim-managers, met instemming van daartoe bevoegde personen binnen SNS, zijn binnengehaald.

So far so good. Minder goed is - indien de berichtgeving juist is en de weergegeven feiten kloppen - dat die ingehuurde interimmanagers een deel van hun van SNS ontvangen vergoeding doorbetaalden aan de topfunctionaris. Dit omdat zij hun tijdelijke functie mede aan hem te danken zouden hebben gehad.

Het betalen van een - laat ik het noemen - bemiddelings-fee is niet ongebruikelijk. Zo droeg B.G. zelf, die door SNS via De Boer & Croon werd ingehuurd, aan dat bureau ook een percentage af. En een headhunter krijgt ook een percentage van het jaarsalaris als hij iemand heeft bemiddeld. Aan deze voorbeelden liggen contracten ten grondslag die bij betrokkenen bekend zijn.

Voorts is bekend dat interimmanagers vaak een samenwerkingsverband hebben waarbinnen ook verrekeningen plaatsvinden zodra men elkaar heeft geholpen ergens onderdak te vinden. Een werkwijze waaraan - afhankelijk van de vastleggingen en bepalingen - overigens mededingingsrechtelijke consequenties kunnen zijn verbonden.

Ronald Beltzer, hoogleraar arbeid en onderneming aan de Universiteit van Amsterdam, stelde vorige week in NRC Handelsblad dat je van de beschreven werkwijze moreel iets kunt vinden, maar ook dat hij ‘geen enkele strafrechtelijke component' in de casus ziet. Daarmee slaat hij de plank mis.

In hetzelfde artikel refereerde ik aan het strafdelict niet-ambtelijke omkoping. In mijn tijd als FIOD-rechercheur heb ik meer malen  te maken gehad met deze strafbepaling. Onder meer in het onderzoek tegen de voormalig Surinaamse legerleider Desi Bouterse.

In mijn tijd als hoogleraar ben ik voorts eens door een financiële instelling voor advies ingeschakeld in een casus die qua feiten exact gelijk was aan hetgeen hiervoor inzake SNS is beschreven. Een affaire die overigens nooit in de publiciteit terecht is gekomen, maar waarbij alle betrokkenen de laan uit zijn gevlogen. Mijns inziens terecht.

Het delict waar deze blog om draait is strafbaar gesteld in artikel 328ter Wetboek van Strafrecht (WvS). Lid 1 luidt als volgt: 'Hij die, anders dan als ambtenaar, werkzaam zijnde in dienstbetrekking of optredend als lasthebber, naar aanleiding van hetgeen hij in zijn betrekking of bij de uitvoering van zijn last heeft gedaan of nagelaten dan wel zal doen of nalaten, een gift, belofte of dienst aanneemt dan wel vraagt, en dit aannemen of vragen in strijd met de goede trouw verzwijgt tegenover zijn werkgever of lastgever, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vijfde categorie.' Dat laatste staat voor 78.000 euro.

Het geciteerde lid 1 van artikel 328 WvS gaat over de omgekochte. Het tweede lid, dat ik kortheidshalve niet citeer, gaat over de omkoper die de gift heeft uitgedeeld wetende dat de ontvanger dit tegenover zijn werkgever zal verzwijgen.

Deze strafbepaling is bedoeld om de 'zuiverheid van dienstbetrekking' te beschermen. Ten tweede ter borging van het vertrouwen tussen werknemer en werkgever dat door de verzwijging van de gift wordt beschaamd. En tot slot gaat het hier - aldus telkenmale het handboek Tekst & Commentaar - om de bescherming van de publieke moraal.

Indien de feiten in de SNS-zaak zoals weergegeven in de media kloppen, zijn deze strafrechtelijk bezien onderzoekswaardig. Kern in de berichtgeving is immers dat B.G. en de andere interim-managers over deze constructie niet transparant tegenover SNS zijn geweest (of juridisch geformuleerd: 'in strijd met de goede trouw hebben verzwegen').

Dat vond de rechter-commissaris kennelijk ook. Want voordat er aanhouding plaatsvinden en het voorarrest wordt verlengd - zoals in casu het geval is - heeft er altijd rechterlijke toetsing plaats. Dat betekent dat er - in strafrechtelijke termen - een redelijk vermoeden van het plegen van strafbare feiten bestaat. Aspecten waaraan de hooggeleerde en hiervoor geciteerde Beltzer kennelijk voorbij is gegaan.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.