Opinie

Antwoorden op Kamervragen Nijboer over partnerinkomens

Tweede Kamerlid Nijboer (PvdA) stelde op de valreep van oud en nieuw enkele vragen aan de minister van Financiën over de gestegen inkomens van accountants. Onderstaand (in cursief) een voorzet voor de antwoorden.

Vraag 1

Kent u het artikel 'Inkomen accountants stijgt weer' (FD, 29 december 2014)?

Ja.

Vraag 2

Wat vindt u ervan dat de partnerinkomens stevig zijn gestegen, terwijl de sector kampt met forse kwaliteitsproblemen en er juist geïnvesteerd moet worden om deze het hoofd te bieden?

De stijging van de partnerinkomens betreft de uitkomsten van marktwerking en is een gegeven. De discussie dient - nu het gaat om een privaat georganiseerd accountantsberoep - niet zozeer te gaan over de hoogte van de partnerinkomens. Hooguit over de wijze waarop de inkomens tot stand komen en de prikkels die daarbij passend en geboden zijn.

Belangrijker dan de inkomensdiscussie is wat mij betreft de kwaliteitsdiscussie. Daarover dient het dan ook wél te gaan. Een stijging van het partnerinkomen die gepaard gaat met een daling van de kwaliteit van accountantsdiensten onder het vereiste niveau, is wat mij betreft onacceptabel en maatschappelijk gezien een onjuist signaal vanuit de sector. Feit is dat het huidige kwaliteitsniveau niet aan de wettelijke en door de AFM getoetste norm voldoet.

Vraag 3

Wat vindt u een redelijke beloning voor de uitoefening van een publieke taak, namelijk een onafhankelijke accountantscontrole? Passen daar inkomens bij van meer dan zes ton?

Ik herhaal dat beloning en inkomen niet de onderwerpen zijn die centraal dienen te staan zolang het accountantsberoep privaatrechtelijk is georganiseerd en er sprake is van marktwerking. Hetgeen niet wegneemt dat accountantsorganisaties zichzelf de vraag mogen en moeten stellen of zij in de pas lopen met maatschappelijke ontwikkelingen en de beloningsdiscussie (vergelijk de discussie over de Wet Normering Topinkomens ten aanzien van de publieke sector). Die vraag stellen en deze mede in dat licht bezien beantwoorden appelleert aan de maatschappelijke verantwoordelijkheid die deze organisaties - zeker gezien hun (deels) publieke taak - hebben.

Daarbij dienen zaken als de internationale context en de concurrentieverhoudingen mede in ogenschouw te worden genomen. Maar bovenal speelt ook hier de kwaliteitsdiscussie de belangrijkste rol. Indien kwaliteitsnormen niet worden behaald zijn forse investeringen in personeel, opleidingen, ICT en innovatie nodig. Voor een duurzaam en bestendig accountantsberoep vereist dat een lange termijn visie, die belangrijker is dan inkomensmaximalisatie op korte termijn. Bovendien dient de sector zich af te vragen of het signaal dat met (forse) inkomensstijgingen wordt afgegeven - met name gegeven de kwaliteitsdiscussie - positief bijdraagt aan het nodige herstel van vertrouwen in de sector.

Vraag 4

Hoe verhoudt de stijging van de inkomens zich tot de afspraken die de sector zelf maakte, zie het rapport 'In het publieke belang', om meer te investeren in kwaliteit, opleiding en controlewerkzaamheden?

Dat rapport verscheen eind september 2015. Sommige accountantsorganisaties sloten rond die tijd hun boekjaar af, bij anderen was het reeds ver gevorderd. We zullen vooral de komende jaren zien en toetsen of en zo ja op welke wijze accountantsorganisaties invulling geven aan het adagium 'put your money where your mouth is'.

Wat daar ook van zij, ik zal er als eindverantwoordelijke minister met behulp van de AFM strak op toe zien dat het accountantsberoep niet alleen in woorden, maar juist in daden aantoont de vereiste kwaliteitsniveaus te behalen. Daarbij wijs ik er op dat het dan niet alleen gaat om het plegen van investeringen. Bovenal gaat het om een gedrags-, mentaliteits- en cultuurverandering. Daarin schuilt de belangrijkste opgave voor de sector.

Vraag 5

Had het niet voor de hand gelegen gezien de situatie in de sector dat er geld was gereserveerd om noodzakelijke investeringen te doen en de controles op orde te brengen in plaats van de eigen inkomens te verhogen?

Een dergelijke keuze had ik zonder meer verstandig en juist gevonden. Daarmee wordt immers een belangrijk maatschappelijk signaal afgegeven, namelijk: 'Ook wij begrijpen en onderschrijven dat het kwaliteitsniveau fors omhoog moet.'

Vraag 6

Hoe verhoudt de daling van het aantal partners bij verschillende kantoren zich tot de ambitie van de sector om het aantal uren dat partners besteden aan controles te verhogen en niet alles door medewerkers te laten doen, de zogenoemde beperking van de leverage?
Het AFM-rapport toont aan - hetgeen in het rapport van de eerdergenoemde werkgroep wordt onderschreven - dat de partnerbetrokkenheid bij controleopdrachten omhoog moet. Dat kan door per partner voor minder opdrachten of minder grote opdrachten de eindverantwoordelijkheid te dragen. Indien voor de accountantsorganisatie de portfolio gelijk blijft, impliceert dat de noodzaak tot uitbreiding in plaats van inperking van het aantal partners. Gegeven de omvang van de accountantsmarkt verwacht ik in de toekomst dan ook een stijging van het aantal partners.

Overigens is het zo dat de daling van het aantal partners mede te verklaren is door het vertrek van partners die het kwaliteitsniveau niet haalden en het verwijderen van 'rotte appels'.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.