Opinie

Het feest van de herkenning

Ik weet niet of het u ook opvalt, maar met de feestdagen in zicht zijn er altijd opmerkelijke nieuwsberichten. Zo ook vorige week. Zoals bekend vechten toezichthouder AFM, de NBA en de beroepsgroep van accountants al enige tijd een publiek robbertje uit, met de controletoren als belangrijkste inzet. Daar is een opmerkelijk hoofdstuk aan toegevoegd, nu blijkt dat de AFM zelf óók onderwerp is van kritiek.

Uit een rapport van de Europese koepel van toezichthouders (ESA) blijkt de AFM op bijna alle punten onvoldoende te scoren bij de toepassing van richtlijnen. De AFM heeft inmiddels een reactie gegeven, die voor accountants zeer herkenbaar is. Ik citeer het bericht in FD (5 december):

“’Wij werken volgens een risicogestuurde aanpak', zo stelt een woordvoerder. 'Wij brengen in kaart waar de meeste risico's zitten voor onze klanten en kiezen er vervolgens voor om daar de meeste tijd en energie in te steken.' Volgens de woordvoerder werkt dat beter dan het 'afvinken' van een checklist.”

He, dacht ik, dat klinkt bekend. Had de NBA het eerder ook niet over een zorgvuldige analyse en weging van risico’s en de ‘angst’ om fouten te maken? In de publicatie In het publiek belang (pag. 31) lezen we: “De werkgroep constateert een verdergaande juridisering in de maatschappij en is van mening dat binnen het beroep gewaakt moet worden voor een door angst gedreven afvinkcultuur waarin accountants te veel zijn gericht op het voldoen aan formele vereisten en form wordt verheven boven substance.”

Inderdaad, hier toen ook al. Nadruk op het voorkomen van fouten en het besef dat materiële aspecten minstens zo belangrijk zijn als formele, juridische vereisten. Het FD-bericht gaat verder:

“Volgens de woordvoerder hoeft een andere aanpak niet te bijten met het ideaal van zoveel mogelijk uniforme regels. 'Je wilt uiteindelijk dezelfde uitkomst, namelijk dat het toezicht van goede kwaliteit is. Maar het is niet slecht als verschillende deelnemers verschillende ­accenten kunnen leggen om dat doel te bereiken.’”

Precies. Maar is dit niet hetzelfde als wat in het Green Paper staat over de individuele dimensie van kwaliteit? Het bieden van “een zekere autonomie van de professional bij de uitvoering van zijn of haar werkzaamheden”? (Green Paper; De definitie van audit kwaliteit, pag. 11)  

Om een lang verhaal kort te maken: zijn de AFM en de NBA hier op hetzelfde feestje beland? We spreken over een controletoren, maar het heeft meer de vorm van een polonaise. Een polonaise waarin de ESA met opgeheven vinger achter de AFM aanloopt, de AFM achter de NBA, de NBA achter de beroepsgroep, de accountants achter de controller of cfo etc. Totdat het maatschappelijk verkeer de toezichthouder tot optreden maant (meer regelgeving!) en het hele gebeuren van vooraf (of achteraf) aan begint. Wie er ‘gelijk’ heeft: ESA, AFM, NBA, de beroepsgroep; het is eigenlijk niet eens meer relevant.

Er bestaat in het toezicht de laatste jaren een merkwaardig soort streven naar perfectie, naar een overijverige bewijsdrang, focus op (zoeken naar) fouten en het continu afleggen van verantwoording. Een streven dat inderdaad heeft geleid tot een vorm van ‘juridisering’ en een door angst gedreven ‘afvinkcultuur’, die nu dus alle partijen treft.  

Deze ‘juridisering’ en het streven naar perfectie gaan hand in hand met een roep om meer transparantie. De veronderstelling is: hoe meer transparantie, hoe beter. Dat is echter misschien wel de belangrijkste misvatting van dit moment. Om met Rene ten Bos, onze filosoof des Vaderlands, te spreken: “de gedachte dat alles transparant te maken is, miskent dat er complexe zaken zijn waar dat niet voor geldt. Het idee dat alle onderwerpen doorzichtig te maken zijn, leidt tot allerlei illusies over maakbaarheid en organiseerbaarheid”. En dan komen we inderdaad weer uit bij ‘form over substance’, het heilig verklaren van de audittrail, het dossier en de checklist.

Het grootste bezwaar is dat dit hele proces voorbij gaat aan wat er inmiddels bereikt is. Iedere fout wordt uitvergroot, wat goed gaat wordt goeddeels genegeerd. Een ontwikkeling die tradities en institutionele waarden links laat liggen. En niet te vergeten: een ontwikkeling die voorbij gaat aan de omgeving waarin alle partijen opereren. Alsof de BV Nederland een veredelde bananenrepubliek is, van het niveau van een vleesverwerkende paardenhandelaar, waar de toiletjuffrouw de administratie verzorgt.

Betekent dit dan dat er geen verbeteringen nodig zijn, dat alles bij het oude kan blijven? Natuurlijk niet. Maar veranderingen kunnen ook geleidelijk worden doorgevoerd, met inachtneming van de opgebouwde waarden. Als we alles niet zo zwaar nemen en eens werkelijk gaan waarderen wat er binnen organisaties in Nederland op het vlak van governance en financieel beheer bereikt is (meer aandacht dan nu kreeg het waarschijnlijk nog nooit), kunnen we er misschien de erkenning aan geven die het verdient. Zullen we de slingers en de ballen alvast in de boom gaan hangen?

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Harold Aretz is econoom en auditor, met belangstelling voor filosofie, geschiedenis en literatuur. Initiatiefnemer van het thema ‘Hoogbegaafdheid op de Werkvloer’ binnen de Rijksoverheid.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.