Tuchtrecht

Verwarring vergroot met ondeugdelijke inbrengverklaring

Nadat zijn voorganger er bij de beoordeling van de inbreng een potje van maakte, doet een accountant-administratieconsulent het nauwelijks beter. Hij vergrootte de verwarring zelfs, ook in de rechtszaal.

Accountantskamer

Zaaknummers:
16/668 Wtra AK
Datum uitspraak:
28 oktober 2016
Oordeel:
gegrond
Maatregel:
berisping
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2016:105

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een bedrijf dat drinkwaterinstallaties beheert, onderhoudt en daarover technisch adviseert, heeft drie dochter-bv's. Eén van de aandeelhouders wil in 2009 uit de onderneming stappen. De andere aandeelhouders zullen na diens vertrek een nieuwe bv oprichten, samen met de moeder-bv en de aandeelhouder van deze moeder.

Een extern bureau bepaalt alvast de waarde van twee dochters aan de hand van een quick scan en informatie van twee aandeelhouders. De aandelen van de eerste dochter zouden ultimo 2008 3,98 respectievelijk 2,62 miljoen euro waard zijn.

Een registeraccountant geeft begin 2010 een inbrengverklaring af bij de oprichting van de nieuwe moeder-bv. Daarin is hij van oordeel dat de waarde van de voorgenomen inbreng ten minste gelijk is aan het bedrag van de stortingsplicht ad 1,89 miljoen euro, exclusief het agio. Een ondernemer koopt de aandelen van twee aandeelhouders in de drie dochters. De koopsom bestaat uit 2,2 miljoen euro en een variabele component van maximaal vier ton.

Voordat zij failliet gaan, dienen de moeder en de dochters, samen met de nieuwe eigenaar van deze ondernemingen, een klacht in tegen de accountant. De Accountantskamer verklaart de klacht een jaar later gegrond en legt een tijdelijke doorhaling van zes maanden op. Onder meer omdat de accountant ondeugdelijke beoordelings- en inbrengverklaringen heeft afgegeven en een dossier niet heeft overgedragen. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven legt in hoger beroep een doorhaling van achttien maanden op, omdat de accountant de fraude door de verkopers door de vingers zag.

Zijn opvolger, een accountant-administratieconsulent krijgt in januari 2016 de opdracht de inbrengwaarde c.q. volstorting van de aandelen per 1 januari 2009 te beoordelen. Op basis van gesprekken met twee aandeelhouders en de aangeleverde informatie en documenten ziet deze accountant vooralsnog geen aanleiding om aan te nemen dat de prognoses, die de directie en oprichters destijds opstelden, niet juist tot stand zijn gekomen. De accountant baseert zijn indicatieve waardering dan ook op de prognoses en veronderstellingen van toen.

De accountant concludeert verder dat de aandelenprijzen, die bij de inbreng zijn overeengekomen en gehanteerd, juist en representatief zijn geweest in de context van die tijd.
Op basis van die prijzen zijn de ingebrachte aandelenbelangen volgens de accountant hoger dan de waarde van de nominale stortingsplicht.

De nieuwe eigenaar dient een klacht tegen de accountant in bij de Accountantskamer.

Klacht

De accountant had de opdracht niet mogen aannemen en het rapport niet in deze vorm en met deze inhoud mogen uitbrengen.

Oordeel

De klacht is gegrond.

Op de zitting heeft de accountant herhaaldelijk gezegd dat:

  • de opdracht volgens hem inhield dat hij de betrokken ondernemingen moest waarderen per 1 januari 2009 op basis van informatie die op 23 oktober 2009 bekend was;
  • hij voor die waardebepaling alleen rekening moest houden met gebeurtenissen van na 1 januari 2009 maar vóór 23 oktober 2009 voor zover die invloed hadden op de prognoses die hij gebruikte bij de waardering.

Volgens de Accountantskamer heeft de accountant in zijn rapport onvoldoende duidelijk gemaakt dat hij de waarde kennelijk per 1 januari 2009 heeft bepaald zonder rekening te houden met gegevens van na 23 oktober 2009. In zijn rapport staat op welke stukken hij zich heeft gebaseerd. Op de zitting is gebleken dat de meeste daarvan van na 23 oktober 2009 zijn. De accountant zegt dat hij die stukken niet heeft gebruikt voor de waardebepaling, maar dat blijkt niet uit zijn rapport. Alleen al vanwege deze inconsistentie mist het rapport een deugdelijke grondslag.

De accountant heeft zijn rapport geschreven in verband met de gerechtelijke procedure van de curatoren tegen één van de dochters. Naar zijn zeggen heeft de accountant de waarde van de onderneming per 1 januari 2009 bepaald. Het juridische geschil gaat echter over de waarde van de ingebrachte aandelen op 21 januari 2010. Volgens de Accountantskamer had de accountant “volstrekt helder” moeten zijn over het verschil tussen beide data en de gevolgen voor de waardebepaling. In de conclusie van het rapport staat dat de berekende en overeengekomen aandelenprijzen voor de ingebrachte aandelenbelangen van de betrokken bv’s hoger zijn dan de waarde van de nominale stortingsplicht. Eén en ander is niet coherent en daarmee heeft de accountant de verwarring niet uit de wereld geholpen, maar wellicht zelfs vergroot.

De accountant is bij deze opdracht – al dan niet terecht – uitgegaan van standaard 5500N voor transactiegerelateerde adviesdiensten. Volgens artikel 27 van deze standaard moet hij in het rapport duidelijk onderscheid maken tussen een adviesopdracht en een assurance-opdracht. Gezien de bewoordingen in de conclusies vindt de Accountantskamer dat hij dit niet heeft gedaan. Daardoor kon de niet ter zake deskundige gebruiker van het rapport gemakkelijk in verwarring raken en onjuiste beslissingen nemen op basis van onjuiste uitgangspunten.

Of de accountant op de hoogte was van de civielrechtelijke procedure toen hij zijn rapport opstelde, laat de Accountantskamer in het midden. Maar op de zitting bij de Accountantskamer heeft hij gezegd dat hij de uitspraak van de kamer over zijn voorganger toen wel kende. Daarom had hij extra zorgvuldig te werk moeten gaan. De Accountantskamer vindt het daarom “onbegrijpelijk” dat de accountant ten behoeve van een deugdelijke grondslag voor zijn rapport niet heeft gesproken met de klager, maar wel met twee opponenten van de klager.

De accountant heeft desgevraagd niet voldoende duidelijk kunnen maken wat het nut van zijn rapport was nu hij de opdracht op deze manier heeft opgevat en uitgelegd. Voordat hij de opdracht aannam, had hij zich dit moeten afvragen. Juist van een accountant, die (ook) steeds moet handelen in het algemeen belang, had dit mogen worden verlangd.

De accountant had de opdracht – “met de invulling die hij eraan heeft gegeven” - moeten weigeren. Als je puur theoretische verhandelingen presenteert, terwijl de uitgangspunten daarvan niet duidelijk in het rapport staan, kan iedereen de uitkomsten naar believen gebruiken voor het bepleiten of verdedigen van zijn of haar standpunt; ook als dat niet de bedoelding is van het rapport. De accountant heeft bevestigd dat dit ook is gebeurd.

Maatregel

Berisping.

De accountant heeft ten onrechte de opdracht aanvaard en die zo uitgevoerd dat de uitkomsten tot verwarring hebben geleid en door diverse partijen in meerdere juridische procedures zijn gebruikt. Daardoor heeft betrokkene in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. De accountant ziet niet in dat hij heeft gefaald.

Annotatie Lex van Almelo

De Accountantskamer laat in deze uitspraak in het midden of de accountant de opdracht had moeten opvatten als transactiegerelateerde adviesdienst dan wel als assuranceopdracht. In 2013 zei de Accountantskamer echter al dat het afgeven van een inbrengverklaring een assuranceopdracht is. Het doet er in deze zaak niet toe, want de accountant heeft de opdracht sowieso verkeerd uitgelegd en uitgevoerd. Gezien de voorgeschiedenis had hij beter moeten weten.

De Accountantskamer zegt vervolgens dat hij de opdracht niet had mogen aannemen, omdat hij die verkeerd (onjuiste peildatum) heeft opgevat en onbekwaam en onzorgvuldig heeft uitgevoerd. In plaats van een feitelijke knoop door te hakken, heeft de accountant er wellicht zelfs nog meer een spaghetti van gemaakt. Tot zover is de uitspraak duidelijk.

Maar dan komt het: als je een opdracht niet goed uitlegt en uitvoert, is het volgens de Accountantskamer ook nog eens in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid dat je die opdracht niet weigert. Te vrezen valt dat de tuchtrechter met deze cirkelredenering zelf ook verwarring zaait.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.