Tuchtrecht

Goedkeurende verklaring Imtech deugde niet

De goedkeurende verklaring bij de jaarrekening 2012 van Imtech miste een deugdelijke grondslag. De groepsaccountant is op het essentiële punt van de 'mitigating actions' ten behoeve van de continuïteit akkoord gegaan met een misleidende tekst van het management.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
21/250, 21/251, 21/252, 21/253 resp. 21/254
Datum uitspraak:
26 september 2023
Oordeel:
hoger beroepen groepsaccountant en OKB’er deels gegrond, hoger beroepen curatoren deels gegrond, klachten jaarrekening 2012 deels gegrond, klachten halfjaarcijfers 2012 ongegrond
Maatregel:
berisping en berisping
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2023:534, ECLI:NL:CBB:2023:532, ECLI:NL:CBB:2023:533

» Direct naar annotatie

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een opdrachtpartner/groepsaccountant en een engagement partner van KPMG controleren de (geconsolideerde en enkelvoudige) jaarrekening 2012 van Royal Imtech. In 2011 en 2012 hebben Imtech en haar dochtermaatschappijen Imtech Duitsland en Imtech Polen contracten afgesloten voor de aanleg van pretpark Adventure World Warschau. Imtech Polen en Imtech Duitsland zijn onderdeel van Imtech Duitsland & Oost-Europa, de grootste divisie van Imtech. De divisie staat onder leiding van het management van Imtech Duitsland.

Begin 2013 worden Imtech en het accountantskantoor geïnformeerd over onregelmatigheden bij Imtech Polen en Imtech Duitsland. Het kantoor versterkt het opdrachtteam met vijf andere partners. De onderzoeken naar de onregelmatigheden leiden tot aanpassingen in de (concept-)jaarrekening 2012 van Imtech. Als gevolg van de onregelmatigheden boekt Imtech ten laste van 2012 en de jaren daarvoor in totaal 370 miljoen euro af.

De groepsaccountant geeft in juni 2013 een goedkeurende controleverklaring af bij de jaarrekening 2012 op basis van continuïteit. Een OKB’er (opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelaar) stemt hiermee in. Ruim twee jaar later worden Imtech en elf dochtermaatschappijen failliet verklaard. De groepsaccountant heeft ook getekend voor een audit update over de halfjaarcijfers 2012. Voor deze cijfers wordt geen assurance verleend, onder meer omdat de auditcommissie en de raad van bestuur kosten willen besparen.

De curatoren dienen klachten in tegen de groepsaccountant, de engagement partner en de OKB’er. De klacht tegen de engagement partner is ongegrond en blijft hier verder buiten beschouwing. De samenvatting beperkt zich tot de klachtonderdelen die gegrond of (in hoger beroep) alsnog ongegrond zijn verklaard, waaronder een klachtonderdeel dat pas in hoger beroep is beoordeeld.

Jaarrekening 2012

I De groepsaccountant wordt onder meer verweten dat hij:

I.d. onvoldoende controle-informatie heeft vergaard over de afboeking van 370 miljoen euro en er onvoldoende rekening mee heeft gehouden dat verstrekte leningen direct opeisbaar zouden worden nu de kredietruimte snel volliep;

I.g. onvoldoende controlewerkzaamheden heeft verricht ten aanzien van de verantwoorde goodwill;

I.h. onvoldoende controlewerkzaamheden heeft verricht ten aanzien van de continuïteitsveronderstelling;

I.k. een goedkeurende verklaring heeft afgegeven, terwijl het beeld van de mitigation actions in geval van discontinuïteit misleidend is.

II De OKB’er wordt onder meer verweten dat hij:

II.b. zijn werkzaamheden onvoldoende heeft gedocumenteerd;

II.g. onvoldoende werkzaamheden heeft verricht ten aanzien van significante onderwerpen als de interoffice-rapporten, de fraude en onregelmatigheden en de contingent liabilities.

Halfjaarcijfers 2012

III De groepsaccountant wordt onder meer verweten dat hij:

III.a. in het Audit Update Report ten onrechte heeft geschreven dat een grote aanbetaling was ontvangen voor het pretparkproject, maar niet heeft vastgesteld of deze daadwerkelijk was ontvangen.

De Accountantskamer verklaart de klachtonderdelen I.d, I.g en I.h gegrond en behandelt klachtonderdeel I.k niet inhoudelijk. De klacht over de halfjaarcijfers wordt ongegrond verklaard.

Tegen de uitspraak over de jaarrekening 2012 gaan alle partijen in hoger beroep. Tegen de ongegrondverklaring van klachtonderdeel III.a tekenen de curatoren hoger beroep aan.

Hogerberoepsgronden

Jaarrekening 2012

I Groepsaccountant 

De klachtonderdelen I.d, I.g en I.h zijn ten onrechte gegrond verklaard. De berisping is te zwaar.

II OKB’er

De klachtonderdelen II.b en II.g zijn ten onrechte gegrond verklaard. De berisping is te zwaar.

I en II Curatoren

Sommige klachtonderdelen zijn ten onrechte ongegrond verklaard en de Accountantskamer heeft klachtonderdeel I.k over de goedkeurende verklaring en de mitigating actions ten onrechte niet beoordeeld. Een berisping is te licht.

III Halfjaarcijfers 2012

Curatoren

Klachtonderdeel III.a is ten onrechte ongegrond verklaard, want de audit update over de halfjaarcijfers was onvoldoende gefundeerd.

Oordeel

Inleiding

De hoger beroepen van de accountant en de curatoren inzake de jaarrekening 2012 zijn deels gegrond. Voor wat betreft de groepsaccountant zijn de klachtonderdelen I.h en I.k definitief gegrond en voor wat betreft de OKB’er zijn de klachtonderdelen II.b en II.g definitief gegrond. De rest van de klacht over de jaarrekening 2012 is definitief ongegrond.

Wat betreft de halfjaarcijfers 2012 is het hoger beroep van de curatoren ongegrond en de klacht hierover de halfjaarcijfers 2012 definitief ongegrond.

Deze samenvatting beperkt zich tot enkele algemene en procedurele opmerkingen van het College van Beroep voor het bedrijfsleven en tot de klachtonderdelen I.d, I.g, I.h, I.k, II.b, II.g (jaarrekening 2012) en een paar overwegingen over klachtonderdeel III.a (halfjaarcijfers 2012).

I Groepsaccountant (zaaknummers 21/250 en 21/251)

Tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid

Als opdrachtpartner van deze jaarrekeningcontrole was de groepsaccountant er beroepsmatig verantwoordelijk voor dat het controleteam voldoende en geschikte controle-informatie vergaarde om de getrokken conclusies en de controleverklaring te onderbouwen. Hij was dus eindverantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de controleopdracht en voor de werkzaamheden die de leden van het opdrachtteam uitvoerden onder zijn leiding. Als leidinggevende was hij in ieder geval vaktechnisch betrokken bij:

  • de opzet en uitvoering van de controle;
  • de werkzaamheden die zijn verricht rond onder andere de afboekingen, de continuïteitsveronderstelling en de goodwill.

De groepsaccountant kan dus (in tegenstelling tot wat hij lijkt te menen) tuchtrechtelijk worden aangesproken als daarbij in strijd is gehandeld met de regels en de controle tekort is geschoten. Dat tijdens de controle op belangrijke onderwerpen ook is gesteund op de expertise van enkele partners en/of medewerkers van het kantoor, die ook vallen onder het bereik van het accountantstuchtrecht, doet niets af aan de beroepsmatige verantwoordelijkheid van de opdrachtpartner.

Opknippen klacht

Het college heeft in april 2018 geoordeeld dat het doorgaans wenselijk is dat een klager zijn klachten tegen een accountant zoveel mogelijk bundelt. De Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) en de beginselen van een behoorlijke (tucht)procesorde of een ander rechtsbeginsel verplichten daartoe echter niet. Volgens het college hebben de curatoren zich niet bediend van een processtrategie die strijdig is met de beginselen van een goede (tucht)procesorde of enig ander algemeen rechtsbeginsel. Zij mochten rekening houden met de verjaringstermijnen en hun klaagschriften indienen volgens de chronologie van de gebeurtenissen en vermeend klachtwaardige gedragingen.

Ad I.d Afboeking 370 miljoen

Volgens de curatoren had de groepsaccountant onvoldoende controle-informatie over de afboeking van 370 miljoen euro door Imtech. Hij heeft er onvoldoende rekening mee gehouden dat het kredietmaximum van 375 miljoen euro bijna was bereikt, waardoor de verstrekte leningen direct opeisbaar zouden worden.

Het grensbedrag van 375 miljoen euro sloeg op afboekingen die voortvloeiden uit de onregelmatigheden die waren geconstateerd bij Imtech Duitsland en Imtech Polen. Op basis van onderzoek is in totaal 370 miljoen euro ten laste gebracht van het boekjaar 2012 en de jaren daarvoor. In de jaarrekening 2012 staat dit bedrag bij de informatie over de onregelmatigheden.

Volgens het college hoefde de groepsaccountant de omvang en de volledigheid van de afboekingen niet nader te onderzoeken. Voor de controle van de jaarrekening 2012 van Imtech was de eventuele opeisbaarheid niet relevant, omdat het onwaarschijnlijk was dat de leningen zouden worden opgeëist vanwege de kredietgrens. Daarbij heeft de accountant in hoger beroep aannemelijk gemaakt dat het bedrag feitelijk 26 miljoen euro onder het kredietmaximum lag. Er was daarom geen reden om de uitvoeringsmaterialiteit te verlagen. Verder is duidelijk dat:

  • het onderzoek naar de onregelmatigheden in opzet en uitvoering omvangrijk was;
  • door de ontdekking van de onregelmatigheden een lagere (uitvoerings)materialiteit is gehanteerd voor de controle van de nieuwe consolidatiesets van Imtech Duitsland en Imtech Polen.

Daarbij komt dat in de verschillende Duitse regio’s lokaal met een nog lagere materialiteit werd gewerkt. Ook het verwijt dat de groepsaccountant gezien de omstandigheden extra aandacht had moeten besteden aan de omvang en volledigheid van de afboekingen is daarom ongegrond. De accountant heeft op dit punt ook voldoende vastgelegd. Bij de geconstateerde stand van zaken kon en mocht de groepsopdrachtpartner vertrouwen op:

  • de werkzaamheden die het groepsopdrachtteam had uitgevoerd inzake de Bridge Loan Agreement;
  • de informatie die hij van zijn teamleden had ontvangen.

Het college verklaart dit klachtonderdeel alsnog ongegrond.

Ad I.g Afwaardering goodwill

Op de goodwill heeft Imtech zo’n 530 miljoen euro afgewaardeerd. Daarvan is 428,1 miljoen euro toe te schrijven aan Imtech Nordic en 100,3 miljoen euro aan Imtech Marine. Volgens de curatoren schoot de controle van de verantwoorde goodwill - de Goodwill Impairment Test (GIT) – tekort. De groepsaccountant heeft zich bij de controle van de goodwill laten bijstaan door de gespecialiseerde Corporate Finance-afdeling. Volgens het dossier heeft de groepsaccountant de bevindingen en conclusies van die specialisten beoordeeld. Uit het dossier blijkt echter niet dat hij ook de aanvaardbaarheid van de brongegevens heeft bekeken. Daarom heeft hij volgens de Accountantskamer in strijd gehandeld met Standaard 620.12.

Het college ziet het anders. Bij het bepalen van de waarde van goodwill gaat het om de situatie aan het einde van het boekjaar. De waardebepaling per 31 december 2012 betreft schattingen voor de langere termijn. De groepsaccountant meende dat de jaarrekening 2012 op basis van continuïteit kon (en moest) worden opgesteld. Daarom kon de waardebepaling van de goodwill in dit geval worden gebaseerd op de jaren vanaf 2015, de geëxtrapoleerde kasstromen voor 2016 en verder.

Voor de uitvoering van de GIT waren de jaren 2013 en 2014 meer incidenteel en daarmee minder relevant. De kritische kanttekeningen gaven geen aanleiding de GIT nog verder bij te stellen. Omdat de jaarrekening 2012 van Imtech op basis van continuïteit van de onderneming kon (en moest) worden opgesteld kon de groepsaccountant in de ogen van het college de nieuwe GIT van Imtech aanvaarden nadat het groepsopdrachtteam deze had beoordeeld.

Voor wat de controle van de post goodwill betreft, valt de groepsaccountant dus geen tuchtrechtelijk verwijt te maken. Klachtonderdeel I.g wordt alsnog ongegrond verklaard.

Ad I.h Haalbaarheid mitigating actions

De curatoren verwijten de groepsaccountant dat er onvoldoende controlewerkzaamheden zijn uitgevoerd ten aanzien van de continuïteitsveronderstelling in de geconsolideerde jaarrekening van Imtech. De Accountantskamer heeft dit klachtonderdeel gegrond verklaard. Zowel de accountant als de curatoren hebben hiertegen hoger beroep aangetekend. De accountant is het niet eens met het oordeel over de haalbaarheid van mitigating actions en het oordeel over methodologische aannames en brongegevens. Volgens de curatoren heeft de Accountantskamer één van de verwijten niet beoordeeld.

Het college stelt vast dat de opsteller van het Memo Goodwill Impairment test en een collega de mitigating actions onzeker vonden: “In general, we believe that the realization and/or timing of these mitigating actions remain uncertain.” De conclusie van de opsteller is dat er diverse opties beschikbaar zijn om de ongunstige omstandigheden te mitigeren, waarvan enkele afhankelijk zijn van de goedkeuring van de leningverstrekkers. Die conclusie strookt echter niet met de inhoud van het memorandum.

Het management van Imtech heeft de aangehaalde conclusie in nagenoeg gelijke bewoordingen overgenomen in de Overall Conclusion en het memorandum Management evaluation of the Going Concern Assumption. Bij de passage over de mitigating actions staat onder meer dat:

  • er volgens de huidige prognoses voldoende liquiditeit en ruimte zal zijn als de overeenkomsten met de financiers worden gewijzigd;
  • het management van mening is dat de groep volgens de huidige bedrijfsprognoses verschillende opties beschikbaar heeft die - indien gerealiseerd - voldoende zijn om minder goede prestaties en kasstroomontwikkelingen in de toekomst aan te pakken en inbreuken op convenanten te verhelpen;
  • sommige opties afhankelijk zijn van de goedkeuring van de financiers;
  • het daarbij onder meer gaat over verbeteringen in het werkkapitaalbeheer, het heronderhandelen van de voorwaarden van crediteuren, toegang tot de kapitaalmarkten en het afstoten van activa, bedrijfseenheden of zelfs divisies.

De klacht van de curatoren gaat over de controle van de mitigating actions die worden genoemd in noot 4 van de toelichting van de jaarrekening 2012. De verklaring van de groepsaccountant berust daar ook (mede) op. Als de accountant de mitigating actions kritisch had beoordeeld, had hij volgens de curatoren gezien dat:

  • het vergezichten waren die van toepassing zijn voor elk willekeurig bedrijf;
  • het slechts ging om algemene opties die vrijwel niet werden geconcretiseerd aan de hand van onderliggende documentatie.

De accountant vindt dat hij de haalbaarheid van de mitigating actions niet nader hoefde te onderzoeken, omdat hieromtrent een materiële onzekerheid bestond. Maar als uit de evaluatie van de continuïteitsveronderstelling naar voren was gekomen dat de haalbaarheid van de mitigating actions inderdaad niet verder hoefde te worden onderzocht, dan had de accountant volgens het college niet mogen aanvaarden dat het Imtech-bestuur in noot 4 van de toelichting over de mitigating actions schreef dat de Imtech-groep in geval van tegenvallende prestatie- en kasstroomontwikkelingen verschillende mogelijkheden had die - indien uitgevoerd - voldoende zouden zijn om die tegenvallende omstandigheden aan te pakken en schendingen van de financieringsconvenanten te verhelpen.

In de ogen van het college sluit die mededeling niet aan bij de werkzaamheden die de accountant en het groepsopdrachtteam heeft uitgevoerd ten aanzien van (de haalbaarheid van) mitigating actions. In het going concern memorandum en het Audit memorandum going concern assumption financial statements 2012 beklemtonen de teamleden juist dat het (zeer) onzeker is of de beoogde mitigating actions toereikend zullen zijn. Het management schreef dat in een memo feitelijk ook over de “overige mitigating actions”, die mogelijk zijn naast de geïdentificeerde “key mitigating actions”.

Volgens het memo blijft het uitvoeren en/of de timing van deze acties in zijn algemeenheid onzeker. Dat kan een aanzienlijke invloed hebben op de financiële implicaties van die acties voor de voorspellingen van 2013/2014. De belangrijkste onzekerheden hangen samen met:

  • de verkoopwaarde van de divisies die het management potentieel wil afstoten;
  • de timing van de verkoop van deze divisies;
  • niveau, timing en duur van het opschorten van schulden (creditor stretching);
  • aanvullende verbeteringen van het netto werkkapitaal.

De groepsaccountant had hier volgens het college op moeten “aanslaan” en erop moeten toezien dat de toelichting op de going concern-veronderstelling in noot 4 geen onjuiste en misleidende informatie zou bevatten. De werkzaamheden voor de controle van de continuïteitsveronderstelling waren onvoldoende.

Het hoger beroep van de accountant slaagt daarom niet, zodat klachtonderdeel I.h (deels) gegrond blijft, zij het om andere redenen dan de Accountantskamer heeft aangevoerd. Het klachtonderdeel wordt op het punt van de methodologische aannames en brongegevens echter alsnog ongegrond verklaard, zie Ad I.h.

Ad I.h Methodologische aannames en brongegevens

Uit het dossier blijkt dat de groepsaccountant de relevantie en de redelijkheid van de bevindingen en de conclusies van de goodwill-specialiste over het bestaan van een onzekerheid van materieel belang deugdelijk heeft geëvalueerd op basis van de aangeleverde brongegevens. De Accountantskamer vindt het echter niet duidelijk wat de accountant heeft gedaan met de opmerking in een notitie en in het memorandum dat sommige methodologische aannames mogelijk niet overeenstemmen met de onderliggende zakelijke realiteit van Imtech. Verder is volgens de Accountantskamer niet gebleken dat de accountant de juistheid en volledigheid van de brongegevens deugdelijk heeft geëvalueerd.

Over het tweede verwijt is niet geklaagd. Wat betreft het eerste verwijt volgt het college de accountant, die aanvoert dat de opmerking - dat “certain methodological assumptions may be inconsistent with the underlying business reality of Imtech” - slaat op onbelangrijke punten. Omdat er volgens hem belangrijkere onzekerheden waren, is er niet naar ondergeschikte punten gekeken, zoals de onzekerheden over de performance van Imtech Duitsland.

Uit het dossier blijkt dat de bevindingen van de goodwill-specialisten binnen het opdrachtteam zijn besproken en gewogen, inclusief de methodologische aannames. Het college vindt het aannemelijk dat de opmerking niet ging over belangrijke punten. De opmerking komt ook niet terug in de slotconclusie van de notitie, terwijl in het Audit Memo Going Concern van het opdrachtteam staat dat er ernstige onzekerheden van materieel belang waren. Het verwijt over de methodologische aannames is dus niet terecht.

De Accountantskamer heeft klachtonderdeel I.h op het punt van het evalueren van de methodologische aannames en de brongegevens dus ten onrechte gegrond verklaard. De kamer heeft één verwijt van dit klachtonderdeel echter niet besproken, te weten het gebrek aan aandacht voor de letter of comfort. Het college doet dit alsnog, zie Ad I.h hieronder.

Ad I.h Letter of comfort

De curatoren hebben ook geklaagd over de garanties die Imtech aan Imtech Duitsland heeft afgegeven. In de letter of comfort van april 2013 heeft Imtech aan Imtech Duitsland een garantie van 150 miljoen euro verstrekt. Bij de controle van de gehanteerde continuïteitsveronderstelling is volgens de curatoren niet afdoende aan de orde gekomen in hoeverre Imtech Duitsland een beroep zou doen op de garantie en of Imtech dan in staat zou zijn om aan deze betalingsverplichting te voldoen.

Volgens het college hoefde de accountant geen bijzondere aandacht te schenken aan de letter of comfort, omdat de vragen niet relevant waren voor de continuïteitsveronderstelling. De letter of comfort gold tot “the completion of the contemplated recapitalization (by way of shareholder loans, increase of the capital contributions or otherwise) of Imtech Deutschland GmbH & Co KG, however not later than 31 December 2014”. Vanwege die op handen zijnde herkapitalisatie en de afgegeven waivers voor de groep kon de accountant ervan uitgaan dat de schulden zouden worden voldaan als de aandelenemissie slaagde en de banken de financiering voortzetten – dus bij ‘going concern’.

Het afgeven van de letter of comfort is geen gebeurtenis na balansdatum die informatie gaf over de financiële situatie van Imtech op 31 december 2012. De brief was dus geen aanleiding om in de jaarrekening een toelichting op te nemen. De letter of comfort hoefde ook niet te worden vermeld, omdat de garantie geen in rechte afdwingbare verplichting was. De balans per 31 december 2012 was niet onjuist, het verwijt is dus niet gegrond.

Ad I.h Conclusie

Het hoger beroep van de accountant slaagt voor wat betreft de methodologische aannames en de evaluatie van de juistheid en volledigheid van de brongegevens. Klachtonderdeel I.h blijft echter gegrond op het punt van de mitigating actions.

Ad I.k Accountantsverklaring zonder deugdelijke grondslag

De Accountantskamer heeft klachtonderdeel k niet behandeld. De curatoren hebben dit klachtonderdeel pas bij repliek aangevoerd en vervolgens alleen maar verwezen naar de onderbouwing van de andere klachtonderdelen. Volgens de Accountantskamer had dit klachtonderdeel geen zelfstandige betekenis. Het college vindt dat dit klachtonderdeel ten onrechte niet is behandeld en beoordeelt het alsnog.

De groepsaccountant vond het noodzakelijk om in de controleverklaring de aandacht van gebruikers te vestigen op een aangelegenheid die van belang is voor hun begrip van de financiële overzichten. In een Emphasis of uncertainties with respect to the going concern assumption-paragraaf in het Independent auditor’s report vraagt hij nadrukkelijk aandacht voor noot 4 van de toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening “which indicates the existence of material uncertainties which may cast significant doubt about the entity’s ability to continue as a going concern”.

Bij de beoordeling van klachtonderdeel I.h is al duidelijk geworden dat het bestuur aangeeft dat er in geval van tegenvallende prestatie- en kasstroomontwikkelingen verschillende mogelijkheden waren die - indien uitgevoerd - voldoende zouden zijn om die tegenvallende omstandigheden aan te pakken en schendingen van de (financierings)convenanten te verhelpen. Het college heeft al vastgesteld dat de mededelingen over de haalbaarheid van mitigating actions niet stroken met wat is gebleken uit de controle. Uit de controlewerkzaamheden kwam juist naar voren dat het (in belangrijke mate) onzeker was of de beoogde mitigating actions toereikend zouden zijn. De groepsaccountant heeft toegestaan of in ieder geval niet voorkomen dat een jaarrekening in het maatschappelijk verkeer is gebracht, waarin op het wezenlijke punt van de continuïteit mededelingen zijn gecommuniceerd waarvoor geen deugdelijke grondslag bestond.

Dit raakt de kern van de taak van de accountant en ook bij uitstek de verantwoordelijkheid van de opdrachtpartner. Gezien de controle-informatie waarover hij beschikte had de groepsaccountant niet mogen tekenen voor de in noot 4 opgenomen boodschap. Omdat het beursgenoteerd bedrijf in zwaar weer verkeerde, ging er van de mededelingen een onjuiste en misleidende suggestie uit. De accountant heeft dit onvoldoende onderkend. Klachtonderdeel I.k is daarom gegrond.

II OKB’er (21/252 en 21/253)

Vermenging procedures

Volgens de OKB’er heeft de Accountantskamer de klachtprocedure tegen de groepsaccountant (en de engagement partner) oneigenlijk vermengd met de klachtprocedure tegen hem. Met name het gegrond verklaarde klachtonderdeel II.g is daardoor gebaseerd op feiten of een onderbouwing die niet tegen hem zijn aangevoerd. De OKB’er heeft hierop niet kunnen reageren en hij zet vraagtekens bij de objectiviteit en onpartijdigheid die de Accountantskamer (volgens artikel 6 van het EVRM) in acht moet nemen. De OKB’er vraagt het college de klacht zelf te behandelen.

Ad II.b Documentatieverplichting

Destijds stond in artikel 20 lid 3 van het Bta dat een accountantsorganisatie de uitkomst van de kwaliteitsbeoordeling vastlegt, inclusief de overwegingen die aan die uitkomst ten grondslag liggen. Hoewel het Bta is gericht tot accountantsorganisaties vindt het college (net als de Accountantskamer) dat dit artikel ook van betekenis is voor de individuele OKB’er, die de kwaliteitsbeoordeling binnen de accountantsorganisatie feitelijk uitvoert. Hoe individuele OKB’ers binnen KPMG moesten voldoen aan de vereisten van dit artikel staat in de Engagement Quality Control Review Directive (EQCR-directive) en in nadere aanwijzingen van het kantoor. Het college vindt dat de OKB’er op grond van artikel 20 Bta, de EQCR-directive en de nadere aanwijzingen zijn overwegingen bij zijn beoordeling had moeten documenteren. Voor het geven van inzicht is meer nodig dan alleen aftekenen.

Op de zitting heeft de OKB’er onderstreept dat hij tijdens zijn werkzaamheden review notes heeft gemaakt voor bepaalde leden van het opdrachtteam. Het systeem verwijdert die notities echter nadat ze zijn opgevolgd. Om die reden zijn de incremental issues die hij heeft gesignaleerd ook niet terug te vinden in het controledossier. Het aftekenen van een dossierstuk betekent dat het controleteam op de gesignaleerde punten voldoende controlewerkzaamheden heeft verricht.

Uit de documenten die de OKB’er heeft aangeleverd, kan het college hierdoor niet opmaken bij welke onderwerpen hij notities heeft gemaakt en hoe die zijn opgevolgd. De OKB’er had de inhoud van de vragen en discussies met (leden van) het opdrachtteam voldoende inzichtelijk moeten documenteren en moeten zorgen voor een adequaat gespreksverslag van de eindbespreking met de engagement partner. Door dit na te laten heeft betrokkene gehandeld in strijd met de EQCR-directive en artikel 20 van het Bta.

Als deze manier van documenteren destijds de staande praktijk was, zoals de OKB’er aanvoert, dan stemde die praktijk niet overeen met de documentatieplicht in de EQCR-directive en de nadere aanwijzingen. De Accountantskamer heeft klachtonderdeel II.b daarom terecht gegrond verklaard.

Ad II.g Significante onderwerpen

Het verwijt is dat de OKB’er te weinig werkzaamheden heeft verricht ten aanzien van significante onderwerpen als de interoffice-rapporten (II.g.1), de fraude en onregelmatigheden (II.g.2) en de contingent liabilities (II.g.3). De verwijten van de onderdelen II.g.1 en II.g.2 zijn ongegrond; het verwijt van II.g.3 is gegrond, zie hierna.

II.g.3 Contingent liabilities

In de kern komt dit verwijt erop neer dat de OKB’er inzake de contingent liabilities:

  • heeft vertrouwd op de mededelingen die de opdrachtpartner/groepsaccountant daarover deed;
  • hij de onderliggende documenten niet heeft beoordeeld en afgetekend.

Uit de toelichting op de enkelvoudige jaarrekening in noot 14, blijkt dat Royal Imtech voor in totaal 1.070 miljoen euro aan garanties had verstrekt ten behoeve van groepsonderdelen. De contingent liabilities (voorwaardelijke verplichtingen) waren daarmee een significant onderwerp voor de controle.

De OKB’er heeft hierover gesproken met de groepsaccountant, zo blijkt uit een e-mail van de groepsaccountant. Feitelijk is het verwijt van de curatoren juist en is in het controledossier niet verifieerbaar vastgelegd dat de OKB’er de (onderliggende) documenten hierover heeft betrokken in zijn OKB. Volgens het college kan op basis van een memo en de e-mail van de groepsaccountant alleen maar worden vastgesteld dat de OKB’er is afgegaan op de informatie die hij van de groepsaccountant heeft gekregen, maar niet dat hij ook nog onderliggende stukken heeft beoordeeld.

Voor een goede OKB – dat wil zeggen: een marginale maar desondanks adequate inhoudelijke beoordeling van de uitvoering van de controle – is dat onvoldoende als het gaat om een significant onderdeel met een waarde van meer dan 1 miljard euro. Het college vindt dat dit verwijt daarom alsnog gegrond moet worden verklaard.

Ad II.g Conclusie

Klachtonderdeel II.g blijft gedeeltelijk gegrond, zij het wel op basis van een andere motivering dan in de uitspraak van de Accountantskamer.

III.a Halfjaarcijfers en groepsaccountant (21/254)

Volgens de curatoren heeft de groepsaccountant ten onrechte in het Audit Update Report geschreven dat een grote aanbetaling was ontvangen voor het pretparkproject, terwijl hij niet heeft vastgesteld dat dit daadwerkelijk is gebeurd. De Accountantskamer heeft dit klachtonderdeel in de ogen van de curatoren ten onrechte ongegrond verklaard.

Volgens hen had de groepsaccountant geen deugdelijke grondslag voor de mededeling dat een grote aanbetaling was ontvangen en dat het werkkapitaal daardoor positief was beïnvloed.
Hoewel de accountant geen assurance heeft verleend, moest hij uit hoofde van het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid een deugdelijke grondslag hebben voor een mededeling met die strekking.

In de opdrachtbevestiging staat dat de groepsaccountant in een Audit update verslag zou uitbrengen aan de raad van bestuur, de raad van commissarissen en de audit commissie over zijn bevindingen in het lopende boekjaar 2012 en van de opvolging van uitstaande punten van het voorgaande jaar. Uit de notulen van de audit commissie blijkt dat vanwege kostenbesparing is afgezien van een beoordelingsverklaring bij de halfjaarcijfers. In de Audit update zelf staat ook dat er geen assurance wordt verleend. Dat laatste was dus vanaf het begin duidelijk.

Het rapport was bovendien bedoeld voor een kring van goed geïnformeerde personen in de top van Imtech die wisten dat de gegevens pas na afloop van het boekjaar zouden worden gecontroleerd. Ook in het persbericht over de halfjaarcijfers werd duidelijk gemaakt dat op de cijfermatige overzicht(en) geen accountantscontrole of accountantsreview was toegepast.

Om die reden kon en mocht de groepsaccountant zich baseren op de inlichtingen van de groepscontroller en van de raad van bestuur. Hij had op dat moment geen aanleiding om te twijfelen aan de informatie van het management. De groepsaccountant hoefde in het kader van deze opdracht dus niet te verifiëren dat de aanbetaling feitelijk was ontvangen door Imtech Polen. Dat hij voor de Audit update niet heeft gecontroleerd of de aanbetaling was ontvangen is daarom niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

Het verwijt dat de accountant de basis voor de gewraakte mededeling in het rapport niet deugdelijk heeft gedocumenteerd, is ook ongegrond. Vanwege de aard van de opdracht kan de documentatie van de opdracht worden neergelegd in het rapport zelf, dat een weerslag is van de verrichte werkzaamheden. Uit het rapport blijkt dat het opdrachtteam zich in beginsel heeft gebaseerd op inlichtingen van het management van Imtech. Er was duidelijk afgesproken dat de gegevens niet werden gecontroleerd en dat geen assurance werd verleend. Nadere werkzaamheden zijn vermeld in de tekst en in appendix I van het rapport. Meer hoefde niet te worden gedocumenteerd.

De Accountskamer heeft klachtonderdeel III.a dus terecht ongegrond verklaard.

Maatregel

I Groepsaccountant (Zaaknummers 21/250 en 21/251)

De Accountantskamer pleegt voor de gelaakte fouten een tijdelijke doorhaling op te leggen. Maar omdat de curatoren zeer omvangrijke klachten hebben ingediend die met elkaar samenhangen en gaan over een reeks controles bij dezelfde onderneming volstaat een berisping in dit geval, meent de Accountantskamer.

De groepsaccountant bepleit in hoger beroep een waarschuwing of geen maatregel, omdat:

  • hij een gedreven, integere en inhoudelijk sterke accountant is;
  • hij deze controle naar eer en geweten heeft uitgevoerd;
  • hij alle mogelijke middelen heeft ingezet om de controle op een goede manier uit te voeren en af te ronden;
  • het totaalbeeld van de controle moet worden meegewogen;
  • het beeld dat de curatoren schetsen onjuist is en afbreuk doet aan de professionele manier waarop hij de controle heeft uitgevoerd;
  • een berisping te zwaar is in verhouding tot de drie gegrond verklaarde verwijten;
  • hij dankzij zijn doortastend optreden zelf de fraude heeft ontdekt en zijn rug recht heeft gehouden;
  • hij niet solitair is opgetreden;
  • moet meewegen dat hij al is gestraft door de (vele) negatieve publiciteit;
  • het college de grote belasting van alle tuchtklachten en het lange tijdsverloop van de procedures moet meewegen;
  • een waarschuwing passender is, áls er al een reden bestaat om een maatregel op te leggen.

De curatoren vinden dat er bij de maatregel rekening mee moet worden gehouden dat:

  • diverse klachtonderdelen gegrond zijn verklaard;
  • de tekortkomingen in de controle soms ernstig zijn;
  • Imtech een grote beursgenoteerde onderneming was met vele stakeholders;
  • Imtech in ernstige financiële problemen verkeerde;
  • Imtech een beroep wilde doen op haar aandeelhouders met een claimemissie voor 500 miljoen euro;
  • de accountant volgens de tuchtrechter en de AFM in het voorgaande boekjaar ook al ernstig tekort is geschoten bij de controle van de jaarrekeningen;
  • de controle 2012 in feite opnieuw is uitgevoerd, nadat onregelmatigheden waren ontdekt en het groepsopdrachtteam met vijf nieuwe partners was uitgebreid;
  • je dan een nog hogere mate van zorgvuldigheid mag verwachten;
  • de aard en de ernst van de geconstateerde tekortkomingen niet minder zwaar worden, omdat over eerdere boekjaren ook al tuchtklachten zijn ingediend;
  • de Accountantskamer miskent dat de curatoren vanwege de verjaringsregels de klacht over de controle 2011 alvast moest indienen en niet konden wachten totdat zij ook de controle 2012 in detail hadden bestudeerd.

Alles afwegende vindt het college de opgelegde berisping passend en geboden. Het moet de groepsaccountant met name worden aangerekend dat hij heeft getekend voor een toelichting van de jaarrekening 2012 van Imtech, waarin over de haalbaarheid van mitigating actions mededelingen zijn gedaan waarvoor geen deugdelijke grondslag bestond en die misleidend waren.

II OKB’er (Zaaknummers 21/252 en 21/253)

Volgens de OKB’er heeft de Accountantskamer:

  • niet gemotiveerd waarom een berisping passend en geboden zou zijn;
  • een te zware maatregel opgelegd;
  • vergeten dat het merendeel van de klachtonderdelen ongegrond is verklaard;
  • miskend dat de tuchtprocedure en de media-aandacht daarover al straf genoeg zijn;
  • de procedures van de OKB’er en de groepsaccountant ook bij de maatregel zijn vermengd.

De curatoren vinden dat:

  • een berisping te licht is;
  • er rekening mee moet worden gehouden dat zich bij deze OKB bijzondere omstandigheden voordeden, die noopten tot extra zorgvuldigheid;
  • de OKB’er ernstig tekort is geschoten in de OKB van de controle van met name de goodwill en de continuïteitsveronderstelling;
  • er geen toereikende controle-informatie was voor het goedkeurend oordeel in de controleverklaring;
  • de OKB’er er ten onrechte mee heeft ingestemd dat de groepsaccountant een goedkeurende verklaring bij de jaarrekening 2012 heeft afgegeven;
  • hij als ‘slot op de deur’ juist had moeten voorkomen dat deze verklaring in het maatschappelijk verkeer werd gebracht, omdat daaraan een deugdelijke grondslag ontbrak;
  • een tijdelijke doorhaling dus meer op zijn plaats is.

Volgens het college heeft de OKB’er in strijd gehandeld met de EQCR-directive van KPMG en artikel 20 van het Bta. Systeemfout of niet – het valt de OKB’er aan te rekenen dat na het afronden van de controle niet meer valt te toetsen hoe de OKB is uitgevoerd. Verder is de OKB’er bij de contingent liabilities met een waarde van meer dan 1 miljard euro alleen afgegaan op de informatie die hij kreeg in een gesprek met de groepsaccountant, terwijl hij geen onderliggende stukken heeft beoordeeld. Gezien de gegrond verklaarde verwijten vindt ook het college een berisping passend en geboden.

Annotatie Lex van Almelo

De uitspraak gaat over de controle en de OKB van de jaarrekening 2012 en de Audit Update over de halfjaarcijfers van 2012 van Imtech. Na het hoger beroep is de klacht over de halfjaarcijfers van 2012 definitief ongegrond. Over 2012 zijn in totaal 29 klachtonderdelen ingediend tegen de groepsaccountant en de OKB’er; 25 zijn er ongegrond.

In hoger beroep zijn enkele klachtonderdelen alsnog ongegrond verklaard. Zo vindt het college – in tegenstelling tot de Accountantskamer – dat de waardebepaling van de goodwill in dit geval kan worden gebaseerd op de jaren vanaf 2015, dus op de geëxtrapoleerde kasstromen voor 2016 en later. Dit omdat de jaarrekening op basis van continuïteit moest worden opgesteld.

De groepsaccountant kreeg ook gelijk op het punt van de afboeking van 370 miljoen euro door Imtech, die voortvloeide uit de geconstateerde onregelmatigheden bij Imtech Duitsland en Imtech Polen. Op basis van onderzoek is in totaal 370 miljoen euro ten laste gebracht van het boekjaar 2012 en de jaren daarvoor. Volgens de curatoren heeft de groepsaccountant er onvoldoende rekening mee gehouden dat hiermee het kredietmaximum van 375 miljoen euro bijna was bereikt, waardoor verstrekte leningen direct opeisbaar zouden worden. De groepsaccountant had op dit punt dus onvoldoende controle-informatie. Maar het college vindt dat hij de omvang en de volledigheid van de afboekingen niet nader hoefde te onderzoeken. Voor de controle van de jaarrekening 2012 van Imtech was de eventuele opeisbaarheid van de leningen niet relevant, omdat het onwaarschijnlijk was dat die zouden worden opgeëist.

Per saldo zijn er wat betreft de jaarrekening 2012 nu vier verwijten definitief gegrond, twee aan het adres van de groepsaccountant en twee ten aanzien van de OKB’er.

Mitigating actions

Om te beginnen is de groepsaccountant eindverantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de controleopdracht en voor de werkzaamheden die de leden van het opdrachtteam uitvoeren onder zijn leiding, inclusief het werk van de ingeschakelde specialisten. De twee gegronde verwijten aan de groepsaccountant gaan om significante onderwerpen: de haalbaarheid van de mitigating actions om discontinuïteit te voorkomen en het goedkeuren van de misleidende tekst van het management over die mogelijke acties.

De accountant vindt dat hij de haalbaarheid van de mitigating actions niet nader hoefde te onderzoeken, omdat hieromtrent een materiële onzekerheid bestond. Maar als uit de evaluatie van de continuïteitsveronderstelling naar voren was gekomen dat de haalbaarheid van de mitigating actions inderdaad niet verder hoefde te worden onderzocht, dan had de accountant volgens het college niet mogen aanvaarden dat het Imtech-bestuur in noot 4 van de toelichting over de mitigating actions schreef dat de Imtech-groep in geval van tegenvallende prestatie- en kasstroomontwikkelingen verschillende mogelijkheden had die - indien uitgevoerd - voldoende zouden zijn om die tegenvallende omstandigheden aan te pakken en schendingen van de financieringsconvenanten te verhelpen. In de ogen van het college sluit die mededeling niet aan bij de werkzaamheden die de accountant en het groepsopdrachtteam heeft uitgevoerd ten aanzien van (de haalbaarheid van) mitigating actions.

In het going concern memorandum en het Audit memorandum going concern assumption financial statements 2012 beklemtonen de teamleden juist dat het (zeer) onzeker is of de beoogde mitigating actions toereikend zullen zijn. Volgens het memo blijft het uitvoeren en/of de timing van deze acties in zijn algemeenheid onzeker. Dat kan een aanzienlijke invloed hebben op de financiële implicaties van die acties voor de voorspellingen van 2013/ 2014. De werkzaamheden voor de controle van de continuïteitsveronderstelling waren onvoldoende.

Dit oordeel betekent ook dat de goedkeurende verklaring bij de jaarrekening niet deugde. De Accountantskamer liet dit verwijt onbesproken, omdat het onvoldoende zou zijn gespecificeerd. Het college behandelt dit klachtonderdeel wel en veroordeelt de meegaandheid van de groepsaccountant. Die heeft ten onrechte toegestaan dat een jaarrekening in het maatschappelijk verkeer is gebracht, waarin op het wezenlijke punt van de continuïteit mededelingen staan zonder deugdelijke grondslag. Imtech verkeerde als beursgenoteerd bedrijf in zwaar weer. Daarom ging er van de mededelingen een onjuiste en misleidende suggestie uit. De accountant heeft dit onvoldoende onderkend en had dit niet mogen ondertekenen. Volgens het college raakt dit de kern van de controletaak.

OKB’er

Volgens het toenmalige artikel 20 lid 3 van het Bta moet een accountantsorganisatie de uitkomst van de kwaliteitsbeoordeling vastleggen, inclusief de overwegingen waarop die uitkomst is gebaseerd. Dit wetsartikel is weliswaar gericht tot accountantsorganisaties maar is volgens het college (en de Accountantskamer) ook van betekenis voor de individuele OKB’er. De OKB’er had zijn overwegingen bij de beoordeling niet alleen moeten documenteren op grond van de Bta, maar ook op de EQCR-directive en de nadere aanwijzingen van KPMG. De OKB’er voerde aan dat hij in het systeem review notes schreef aan leden van het controleteam en dat die opmerkingen verdwenen, zodra daaraan opvolging was gegeven. Destijds was deze manier van documenteren de staande praktijk. Als dat inderdaad zo was, zegt het college, dan stemde die praktijk niet overeen met de documentatieplicht en de kantoorinstructies.

Inhoudelijk is de OKB’er tekort geschoten bij de beoordeling van de voorwaardelijke verplichtingen van Imtech. Uit de toelichting op de enkelvoudige jaarrekening blijkt dat Royal Imtech voor in totaal 1.070 miljoen euro aan garanties had verstrekt ten behoeve van groepsonderdelen. Dat maakte de contingent liabilities tot een significant onderwerp voor de controle. Uit het controledossier blijkt niet dat de OKB’er onderliggende stukken heeft beoordeeld. Een memo en een e-mail maken slechts duidelijk dat hij is afgegaan op de informatie van de groepsaccountant. Dat is onvoldoende als het gaat om een significant onderdeel met een waarde van meer dan 1 miljard euro. Het college verklaart dit verwijt daarom gegrond.

Opknippen klacht om verjaring te voorkomen mag

De groepsaccountant vindt het opknippen van de tuchtklachten in boekjaar 2011 en boekjaar 2012 een verwerpelijke processtrategie. Het college vindt dat de klachten over eenzelfde feitencomplex bij voorkeur moeten worden gebundeld. In dit geval gaat het om zeer omvangrijke klachten. De klagers mochten die splitsen om te voorkomen dat de verjaringstermijn zou verstrijken.

Saldo

Het oordeel over de klachten van de curatoren is nu definitief; er volgen geen nieuwe klachten. Van de in totaal 55 klachtonderdelen die de curatoren over twee boekjaren hebben ingediend tegen de groepsaccountant en OKB’er zijn er 22 gegrond verklaard. De betrokkenen zouden dus in een column kunnen schrijven dat het merendeel goed is gegaan. De vraag is dan hoe zwaar de gegronde verwijten moeten wegen. Dat laten we aan de lezer over.

Ter vergelijking volgt hieronder een beknopte weergave van de uitspraken over 2011.

2011

Groepsaccountant/engagement partner

Tijdelijke doorhalingen voor drie maanden. Door het veronachtzamen van hun taak is er bij de (geconsolideerde en enkelvoudige) jaarrekening 2011 van Imtech een goedkeurende verklaring afgegeven, terwijl daarvoor onvoldoende deugdelijke grondslag bestond. Dit moet de groepsaccountants zeer ernstig worden aangerekend.

Gegronde verwijten:

  • onvoldoende inzicht in het risicobeheersingssysteem voor complexe projecten;
  • onvoldoende opvolging bevindingen uit Facts2Value-rapport en verklaringen van de accountants van diverse groepsonderdelen;
  • niet onderkend dat het verschuiven van kosten tussen projecten indicatie is voor frauduleuze verslaggeving;
  • de eliminatie van intercompany-transacties niet of ondeugdelijk en onzorgvuldig gecontroleerd;
  • onvoldoende opvolging gebreken in de IB die de accountant van Imtech Duitsland constateerde;
  • onvoldoende inzicht in controlewerkzaamheden accountant van Imtech Duitsland;
  • onvoldoende opvolging bevindingen van de accountant van Imtech Building Services over het project ‘Oosterheem’;
  • onvoldoende rekening gehouden met bevindingen accountant van Imtech Duitsland inzake de ‘oude’ debiteuren;
  • onvoldoende reactie op de ‘significant unresolved matter’ die accountant Imtech Polen constateerde bij controle balanspost liquide middelen en/of onvoldoende opvolging fraudesignalen die naar voren kwamen uit controlewerkzaamheden accountant van Imtech Polen;
  • banksaldi gesaldeerd in strijd met de regels voor ‘cash netting’;
  • bevindingen bij controle geconsolideerde jaarrekening onvoldoende gedocumenteerd.

OKB’er

Berisping. Het is juist de taak van de OKB'er om bij het opdrachtteam aan de orde te stellen dat opvolging bij deze materiële dan wel significante posten niet kon uitblijven. De OKB'er had het opdrachtteam kritisch moeten bevragen op dit punt en dit proces moeten documenteren. De OKB'er heeft op deze cruciale momenten duidelijk te snel het oordeel van de opdrachtteam gevolgd.

Gegronde verwijten:

  • nagelaten het controledossier te toetsen op het significante frauderisico;
  • onafhankelijke kwaliteitsbeoordeling ten onrechte niet afgerond in het Engagement Quality Control Review Completion Document (EQCR) en de afwegingen hierbij onvoldoende gedocumenteerd;
  • overwegingen onvoldoende vastgelegd in EQCR-notitie;
  • controlestappen onvoldoende beoordeeld;
  • de door accountant Imtech Polen gemelde ‘significant unresolved matter’ ten onrechte niet betrokken bij uitvoering werkzaamheden;
  • ten onrechte de management letter van accountant Imtech Duitsland niet betrokken bij afwegingen;
  • werkzaamheden en afwegingen onvoldoende gedocumenteerd.

Over de jaarrekening 2011 zijn in totaal achttien van de zesentwintig klachtonderdelen definitief gegrond verklaard. De klacht over de halfjaarcijfers tot en met 2011 is ongegrond.

Meer informatie

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.