Franchise

Omzetprognoses en de Wet op de acquisitiefraude

Wie is in een concreet geval verantwoordelijk voor tegenvallende resultaten van een franchise-onderneming? Is dat de franchisegever of de franchisenemer?

Mieke Verhoeff

Bij de beantwoording van die vraag kan van belang zijn hoe de ‘precontractuele’ informatievoorziening (in verband met omzet- en exploitatieprognoses) heeft plaatsgevonden. Is de verstrekte informatie juist en volledig? Van wie zijn de prognoses of exploitatiebegrotingen afkomstig? En hebben bepaalde gegevens de kandidaat-franchisenemer er ten onrechte toe bewogen om een franchisecontract te tekenen?

Er is veel rechtspraak over precontractuele informatievoorziening voorafgaand aan het sluiten van franchiseovereenkomsten. De uitkomst van zaken over omzetprognoses is tot nu toe lastig te voorspellen. Mogelijke oorzaken: de feiten en omstandigheden kleuren de zaken sterk en rechters passen de juridische maatstaven niet altijd hetzelfde toe.

Aangepaste wet: meer rechtsbescherming voor franchisenemer?

Op 1 juli 2016 is de Wet op de Acquisitiefraude in werking getreden, met als doel betere bescherming van partijen die voorafgaand aan een overeenkomst verkeerd worden voorgelicht. Onderdeel van de wet is de wijziging van artikel 6:194 van het Burgerlijk Wetboek (BW).

Dit artikel heeft nu als strekking dat degene die in de uitoefening van zijn bedrijf over door hem aangeboden goederen of diensten mededelingen doet, onrechtmatig handelt wanneer die mededeling misleidend is. In het tweede lid van het wetsartikel staat dat ook een misleidende omissie (weglaten van gegevens) onrechtmatig is. Het moet dan onder meer gaan om het weglaten van essentiële informatie die nodig is om een geïnformeerd besluit te nemen over een transactie.   

Minister Kamp (Economische Zaken) heeft in reactie op Kamervragen laten weten dat de bewijslast van de onjuistheid van een gegeven voorstelling van zaken wordt verlegd van de afnemer van een contract naar de aanbieder ervan. Dat moet de franchisenemer beter beschermen in de fase voorafgaand aan het sluiten van de franchiseovereenkomst.

“De franchisegever kan dus door de franchisenemer ter verantwoording worden geroepen voor de burgerlijke rechter. Voor de franchisenemer verruimt dat de mogelijkheid om af te kunnen van een tegenvallend franchisecontract en de gevolgen daarvan.”, aldus Kamp.

Degene die een contract aanbiedt krijgt dus meer verantwoordelijkheid dan voorheen. De rechter kan bij de uitleg van wetgeving de wetsgeschiedenis betrekken. Gezien de toelichting van minister Kamp kunnen rechters dus de beoogde bescherming van de franchisenemer die een franchisecontract aangaat laten meewegen bij de uitleg van zaken over omzetprognoses.

Conclusie

Of de Wet op de Acquisitiefraude de franchisenemer beter gaat beschermen, zoals beoogd, is uiteindelijk aan de rechter. Als de rechter de wetsgeschiedenis in ogenschouw neemt bij zijn beoordeling kan de nieuwe wet de franchisenemer beter tegemoetkomen, als die bij tegenvallende resultaten van zijn franchisecontract af wil, nadat hij eerder een niet-kloppende omzetprognose heeft ontvangen.  

Mr. Mieke Verhoeff is sinds 2008 advocaat te Rotterdam. Ze heeft ruime ervaring in de advisering van ondernemers, met name op het terrein van het ondernemings- en aansprakelijkheidsrecht.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.