FAR-conferentie 2025: professionele oordeelsvorming blijft onmisbaar
Eind juni 2025 vond het jaarlijkse tweedaagse congres plaats van de Foundation for Auditing Research, onder leiding van dagvoorzitter Philip Wallage (FAR-academic board member). Van de bijna tweehonderd deelnemers was liefst 65 procent werkzaam in de accountantspraktijk. Dat duidt erop dat het FAR-onderzoek de weg naar de praktijk steeds beter lijkt te vinden.
Luc Quadackers
Het programma besteedde deze keer veel aandacht aan de rol van innovatie, technologie en kunstmatige intelligentie binnen de accountantscontrole. Eerder werd al kort over de conferentie bericht, dit artikel biedt een samenvatting van de elf sessies. Afdronk: professionele oordeelsvorming blijft onmisbaar.
Interactie nog verder versterken
Tijdens het welkomstwoord onderstreepte Henriëtte Prast (FAR-board chair) het belang van de samenwerking tussen wetenschap en praktijk: "FAR-onderzoek ticks all the boxes van waardevol onderzoek. Het is interessant en relevant voor praktijkaccountants, toezichthouders en/of investeerders; het gaat over onderwerpen die worden besproken in de media; het wordt door onderzoekers als belangrijk gezien en het gaat over actuele en/of nog niet-onderzochte kwesties. FAR viert eind dit jaar zijn tienjarig bestaan en wil de interactie met accountantskantoren in de komende periode nog verder versterken en verder werken aan het ontsluiten van de opgedane kennis uit onderzoek."

Keynote: uitdagingen van de auditprofessie zijn sterk cyclisch
Robert Knechel (FAR-academic board member en verbonden aan de University of Florida) maakte duidelijk dat de technologische omgeving altijd in wisselwerking staat met economische ontwikkelingen, zoals innovaties bij cliënten. Sommige organisaties werken met hypermoderne platforms, terwijl anderen nog vasthouden aan verouderde legacy systems. Accountants moeten zich dus voortdurend aanpassen aan een breed scala van technische omgevingen. Maar hoe beïnvloedt IT-innovatie de systemen van de cliënt? Hoe beïnvloedt IT-innovatie het begrip van de accountants van die systemen? Wat zijn de kosten en opbrengsten en implicaties voor regelgeving? En hoe zullen toezichthouders reageren op het gebruik van artificial intelligence (AI) als bron van controle-informatie? Dat zijn allemaal belangrijke vragen.
'Accountants moeten zich voortdurend aanpassen aan een breed scala van technische omgevingen.'
Knechel merkte op dat technologie in de accountantscontrole investeringen verschuift van arbeid naar kapitaal. IT zorgt voor efficiëntie en schaalbaarheid, maar het vermindert het werk voor beginnende accountants en verandert ook de loopbaanpaden. Tot nu toe zijn de meeste toepassingen vooral gericht op het automatiseren van bestaande processen. Dat levert weliswaar versnelling op, maar het leidt mogelijk ook tot gemiste kansen als IT enkel wordt toegepast op dingen die men eerder ook al deed. De rol van de accountant verschuift van data-invoer naar data-analyse, waardoor de waarde van de audit toeneemt, maar waardoor er dus ook nieuwe opleidingsbehoeften ontstaan. Een belangrijk probleem is de black box van AI: accountants en cliënten begrijpen vaak niet precies hoe AI tot bepaalde uitkomsten komt, waardoor biases en compatibiliteitsproblemen in systemen ontstaan.
Traditionele onderwerpen, zoals financiële verslaggeving - en in toenemende mate ook ESG-rapportages - worden ondersteund en verbeterd door nieuwe technologische middelen. Tegelijkertijd ontstaan er geheel nieuwe auditobjecten die direct voortkomen uit technologie, bijvoorbeeld het beoordelen van interne controles en cybersecurity of het verifiëren van toegangs- en vertrouwenssystemen. Nieuwe technologie maakt daarnaast ook nieuwe fraudevormen mogelijk. Aan de hand van voorbeelden illustreerde Knechel dat de basismechanismen van fraude zich steeds blijven herhalen, maar complexer worden door technologische middelen. Vraagstukken rond technologie en human resources zijn niet nieuw, maar worden complexer en moeilijker omdat ook de wereld complexer en moeilijker wordt.
'De vraag is of de professie voldoende voorbereid is op een mogelijke periode van disruptieve transformatie.'
Verder signaleerde Knechel dat de grenzen van organisaties veranderen door outsourcing en samenwerking met externe platforms. Dit leidt tot risico’s die buiten het zicht van de traditionele audit vallen. Bestaande standaarden, zoals die voor serviceorganisatie-audits, zijn volgens Knechel achterhaald en onvoldoende toegerust voor de huidige ontwikkelingen.
De vraag is of de professie voldoende voorbereid is op een mogelijke periode van disruptieve transformatie. Hij sloot in dat kader af met een quote van Draper L. Kaufman uit 1980: "In a period of rapid change, it is the adaptable, not the well-adapted, that survive. Foresight always wins in the long run … Those who do not try to create the future they want must endure the future they get."
Reactie op Knechels keynote: 'We zijn onvoldoende voorbereid'
In zijn reactie op de keynote van Robert Knechel sprak John Boulton (ICAEW) over de impact van technologische innovatie op de accountantscontrole. Op Knechels afsluitende vraag of de beroepsgroep voldoende voorbereid is op de grote technologische transformatie antwoordde Boultons onomwonden: "Nee, we zijn zeker niet voldoende voorbereid." De veranderingen zijn zo ingrijpend dat accountants nog niet goed weten waar ze moeten beginnen, hoe ver ze kunnen gaan en welke waarborgen nodig zijn.
Toch zijn er al belangrijke stappen gezet. Zo organiseerde het Britse ICAEW een rondetafel aan de Universiteit van Sheffield, waar academici en praktijkmensen in gesprek gingen over de rol van AI. Daaruit kwamen vijf thema's naar voren die richting geven aan de manier waarop de professie zich kan voorbereiden: data, regulering, vaardigheden, ethiek en innovatie.
De kwaliteit van data vormt daarbij de basis. Hoewel AI uitstekend kan werken met rommelige datasets, blijft betrouwbaarheid essentieel. Hier ziet Boulton een kernrol weggelegd voor accountants. Daarnaast speelt regulering een grote rol. Niet alleen de aanwezigheid van regels, maar ook de onzekerheid eromheen kan innovatie belemmeren. Professionals kunnen terughoudend zijn, uit angst om niet te voldoen (zelfs wanneer regelgeving daarvoor formeel wel ruimte laat). Een derde thema is de ontwikkeling van vaardigheden. AI kan niet worden uitbesteed aan een kleine groep technici. Iedereen binnen de beroepsgroep moet ermee leren werken. Dat vraagt om technische basiskennis, maar ook om bredere competenties zoals aanpassingsvermogen, continu leren en kritisch denken. Boulton vergeleek dit met de introductie van duurzaamheidsrapportages, waarbij accountants voor het eerst sinds lange tijd weer fundamenteel moesten bijscholen.
'De kernprincipes van objectiviteit, integriteit, vertrouwelijkheid en vakbekwaamheid veranderen niet, maar AI voegt nieuwe vragen toe.'
Ook de ethiek blijft onverminderd belangrijk. De kernprincipes van objectiviteit, integriteit, vertrouwelijkheid en vakbekwaamheid veranderen niet, maar AI voegt nieuwe vragen toe. Hoe transparant is het gebruik? Kunnen fouten worden hersteld? Wat geldt als eerlijk gebruik? En welke rol blijft er voor de mens? Ten slotte opent AI mogelijkheden voor innovatieve vormen van dienstverlening. Risicomanagement kan proactiever worden ingericht en scenarioanalyses maken het mogelijk om meerdere toekomstbeelden te verkennen. Al deze zaken vragen om actie.
De menselijke factor in de audittechnologie-transformatie
Wat is de rol van de menselijke factor in de transformatie van de accountantscontrole door audittechnologie? Dat is de hoofdvraag in het onderzoek van Xiaoxing Li (Vrije Universiteit Amsterdam). Haar dissertatie The Human Factor in the Audit Technology Transformation bestaat uit meerdere studies, waarvan er tijdens deze presentatie twee centraal stonden.

De eerste studie (uitgevoerd samen met Anna Gold, Joseph Brazel en Justin Leiby) onderzoekt het verschil tussen accountants die zelf audit data analytics (ADA)-tests ontwikkelen en accountants die deze van anderen overnemen. De resultaten laten zien dat accountants die de tests zelf ontwikkelen professioneel-kritischer reageren dan de accountants die de tests van anderen overnemen. Dit kan worden verklaard door het concept van psychologisch eigenaarschap: wie zelf investeert in een test, voelt zich er meer verantwoordelijk voor. Het toevoegen van informatie over de ontwikkeling verhoogt het professioneel-kritische gedrag ten opzichte van de variant waarin alleen wordt overgenomen.
De conclusie luidt dat accountantskantoren accountants actief moeten betrekken bij de ontwikkeling van ADA, of hen op zijn minst volledig moeten informeren over de ontwikkelingsprocessen.
'Accountantskantoren zouden accountants moeten trainen in de overtuiging dat veel data nooit een gebrek aan kwaliteit kan compenseren.'
De tweede studie (uitgevoerd met Anna Gold en Joseph Brazel) richt zich op het testen van een hele populatie (full population testing) versus het traditionele steekproeftesten. De centrale hypothese is dat full population testing leidt tot een zogenoemde attribute substitution bias. Die houdt in dat accountants de kwantiteit en beschikbaarheid (sufficiency) van bewijs verwarren met de kwaliteit (appropriateness) ervan. Omdat full population testing meestal gebaseerd is op interne data van de cliënt, die manipuleerbaar kan zijn, is de kwaliteit van dit bewijs niet per definitie hoog. Toch percipiëren accountants bij full population testing dit interne bewijs vaak als meer passend dan in feite gerechtvaardigd is.
De resultaten tonen aan dat accountants die full population testing gebruikten, minder geneigd waren om een externe red flag (een abnormaal hoge omzetgroei ten opzichte van de industrie) te communiceren met hun manager. Hiermee is de hypothese bevestigd dat full population testing professioneel-kritisch handelen verlaagt als gevolg van de attribute substitution bias. Accountantskantoren zouden accountants moeten trainen in de overtuiging dat veel data nooit een gebrek aan kwaliteit kan compenseren.
Paneldiscussie over AI Assurance & Assuring AI
Tijdens de paneldiscussie gingen drie sprekers met elkaar en met het publiek in gesprek: Jonas Ruyter (DataSnipper), Mona de Boer (PwC) en Twan van Gool (Deloitte). Het panel werd geleid door Jan Bouwens (chief academic officer van FAR en verbonden aan de Universiteit van Amsterdam).
Bouwens startte de discussie met de vraag hoe de uitkomsten van AI moeten worden gewaardeerd; AI vormt immers een black box. Twan van Gool benadrukte dat technologische oplossingen nooit volledig betrouwbaar zijn. Accountants moeten de output van AI kunnen beoordelen en verantwoordelijkheid nemen voor de toepassing ervan. Het werk wordt door AI gedeeltelijk eenvoudiger, maar het vertrouwen in financiële verslaggeving blijft altijd afhankelijk van menselijke beoordeling. AI kan volgens hem een goede accountant beter maken, maar nooit een zwakke accountant vervangen.
DataSnipper ontwikkelt software die repetitieve taken van accountants automatiseert, waarbij ook AI wordt gebruikt. Medeoprichter Jonas Ruyter legde uit dat het vergroten van transparantie essentieel is om vertrouwen te wekken. Bij elke functie van hun software wordt duidelijk gemaakt hoe de uitkomst tot stand komt, zodat accountants het kritisch kunnen beoordelen. De grootste uitdaging ziet hij in educatie en verandermanagement: accountants maken vaak onvolledig gebruik van de mogelijkheden van technologie. Ruyter ziet veel potentieel, maar erkent dat zeker de large language models niet deterministisch werken en onvoorspelbare elementen bevatten. Dat vormt dus een uitdaging.
'AI kan waardevolle input leveren, maar niet altijd.'
De echte meerwaarde van AI ligt volgens Mona de Boer in de risicobeoordeling aan het begin van de audit, niet in de routinematige uitvoering. Zij benadrukt het belang van 'AI-geletterdheid': accountants moeten leren waar het low hanging fruit en de high potential zich bevinden. Voor De Boer is AI vooral een aanvulling: het kan processen versnellen en inzichten toevoegen, maar de kern van vertrouwen blijft bij de menselijke professional liggen. Zij pleit ervoor AI in te zetten waar het kan, zodat accountants zich meer kunnen richten op bijvoorbeeld de invloed van maatschappelijke vraagstukken op cliënten.
De sprekers waren het erover eens dat AI grote hoeveelheden data beter kan verwerken dan mensen, maar dat professionele oordeelsvorming en kennis van de bedrijfscontext onmisbaar blijven. AI kan waardevolle input leveren, maar niet altijd. Accountants moeten dus leren selectief en kritisch te zijn, en zo hun rol als vertrouwensverstrekker versterken.
Commerciële inspanningen geen bedreiging voor kwaliteit van de audit
Justin Leiby (University of Illinois at Urbana-Champaign) deed (samen met coauteurs Will Ciconte en Marleen Willekens) onderzoek naar de relatie tussen commerciële inspanningen van accountants, hun professionele werkzaamheden en de kwaliteit van de audit. De centrale onderzoeksvraag luidde: bedreigen commerciële inspanningen van accountants de kwaliteit van de audit? Leiby noemt deze vraag een 'heilige koe' voor onderzoekers, regelgevers en accountants. Maar is deze aloude vraag wel echt een probleem?
De belangrijkste conclusie van het onderzoek is dat er geen bewijs bestaat dat commerciële inspanningen de auditkwaliteit bedreigen. Integendeel, in bepaalde omstandigheden lijken ze de kwaliteit zelfs te verhogen. Accountants die zich meer op commerciële activiteiten richten, zijn eerder bereid gebruik te maken van kwaliteitswaarborgen binnen het kantoor, zoals technische consultaties, wat leidt tot een hogere kwaliteit. Leiby's suggestie is dan ook om de te grote focus op onafhankelijkheid door regelgevers los te laten. Hij illustreerde dat met een passend citaat van Herbert Taggart uit 1953: "The weakness of independence is that it means nothing, taken by itself. If independence has any meaning, it is because the independent accountant's opinion is worth something. The opinion is of value not because it comes from an independent source but because the source is competent and has integrity. The most independent accountant in the world may be the most worthless. Given integrity and competence, independence may be forgotten."
Zal AI-technologie eerder arbeidsondersteunend dan arbeidsvervangend uitpakken?
Felix Vetter (MIT Sloan School of Management) sprak over de relatie tussen technologie en de arbeidsmarkt in de accountancy. Als meest opvallende trend noemde Vetter de sterke daling van de instroom in accountancyopleidingen in de Verenigde Staten. Dit zet zich voort in de gehele pijplijn: minder studenten ronden hun opleiding af en minder kandidaten doen CPA-examen. Ook buiten de VS, bijvoorbeeld in Duitsland, is een vergelijkbare neerwaartse beweging zichtbaar. In de publieke discussie wordt in dat kader vaak gesproken van een tekort aan accountants. Vetter plaatst hierbij echter kanttekeningen. Als mogelijke verklaring voor het tekort worden vaak factoren genoemd als het imago van een ‘saaie’ beroepskeuze, de slechte werk-privébalans en de dure 150-uur-regel in de VS (die een jaar extra studie vereist). Hoewel die factoren zeker van invloed zijn, kunnen zij de structurele daling volgens hem niet volledig verklaren. Vetter wees daarom op technologie als een meer waarschijnlijke verklaring. In dezelfde periode dat bedrijven steeds meer investeerden in software, nam de instroom in accountancy af.
'In dezelfde periode dat bedrijven steeds meer investeerden in software, nam de instroom in accountancy af.'
Technologie kan arbeid zowel ondersteunen als vervangen. In het eerste geval neemt de productiviteit van de accountant toe, in het tweede geval verdwijnt de behoefte aan menselijke arbeid geheel. Beide fenomenen zijn aan de orde, maar de loondaling suggereert dat het vervangende effect tot nu toe domineert. In reële termen namen de salarissen van 2017 tot en met 2022 met ongeveer vier procent af. Dat duidt niet op een tekort, want een tekort zou zich moeten vertalen in stijgende lonen.
Maar hoe zal zich dat gaan ontwikkelen? De relatieve lonen van accountants zijn laag en de instroom in opleidingen is beperkt. In combinatie met demografische ontwikkelingen zou dit kunnen betekenen dat nieuwe generaties AI-technologie eerder arbeidsondersteunend dan arbeidsvervangend zullen worden. Vetter benadrukte echter dat dit nu nog slechts een hypothese is.
Data spaces & zero-person companies
Sander Klous (Universiteit van Amsterdam en KPMG) gaf een presentatie over twee actuele thema's die de komende jaren opgeld zullen doen: data spaces en de zero-person company.
Als eerste legde Klous het concept data spaces uit. Hij vergeleek de ontwikkeling met de totstandkoming van internet en het world wide web. Data spaces vormen volgens hem de volgende stap. In de auditsector zou een audit data space voordelen opleveren. Bedrijven en accountantskantoren hoeven slechts eenmaal protocollen te implementeren, waarna nieuwe partijen eenvoudig kunnen aansluiten. Dit zou onder andere verplichte kantoorrotaties sterk vereenvoudigen. Ook toezichthouders zoals de AFM en de Belastingdienst tonen interesse om aan te sluiten. Volgens Klous is grootschalige invoering uiteindelijk onvermijdelijk, maar brede steun is nodig om dit binnen tien jaar te realiseren.
Het tweede deel van de presentatie ging over de zero-person company, de onderneming zonder personeel. Het idee is om een bedrijf volledig op te bouwen uit AI-agents, zonder menselijke medewerkers. Aanvankelijk verwachtten Klous en zijn team dat dit zou mislukken, zodat duidelijk zou worden op welke gebieden de menselijke toegevoegde waarde onmisbaar blijft. Tot ieders verrassing blijkt AI echter veel meer taken zelfstandig te kunnen uitvoeren dan gedacht.
De AI-agents hebben zelf besloten welk type bedrijf ze wilden starten. Het is een onderneming die gepersonaliseerde AI-kunst produceert voor consumenten en bedrijven, een relatief risicovrij domein. De onderneming is inmiddels technisch uitvoerbaar. Klous vergeleek de ontwikkeling met zelfrijdende auto’s, waarin niveaus van autonomie bestaan. Momenteel bevindt men zich bij bedrijven op niveau 2 (AI-assisted). Zijn eigen experiment gaat richting niveau 3 (hands-off, met menselijke supervisie). Hogere niveaus, met minder menselijk toezicht, zijn volgens hem nog enkele jaren verwijderd.
Een volledig mensvrij (niveau 5) accountantskantoor acht Klous overigens onwaarschijnlijk vanwege juridische aansprakelijkheid, al verwacht hij dat een aanzienlijk deel van het werk binnen enkele jaren door AI-agenten wordt uitgevoerd.
De invloed van moderne communicatiemiddelen op intern advies
De aanleiding voor het onderzoek van Sarah Bibler (Vrije Universiteit) en coauteurs Anna Gold en Farah Arshad is de toegenomen rol van informele communicatie op accountantskantoren. De centrale onderzoeksvragen waren: (1) beïnvloedt het gebruikte medium (mobiele telefoon of computer) de mate van professional skepticism-versterkend advies; en (2) speelt psychologische afstand (afstand van de adviseur tot de specifieke taak waarover advies wordt gegeven) hierbij een rol?
'De resultaten suggereren dat er geen overkoepelend negatief effect is van communiceren via mobiele telefoons.'
De resultaten suggereren dat er geen overkoepelend negatief effect is van communiceren via mobiele telefoons. Wel bleek dat managers met lage psychologische afstand (dat wil zeggen dat ze direct verantwoordelijk waren voor het betreffende werkgebied waarover ze advies gaven) significant minder professioneel-kritisch advies gaven via de mobiele telefoon dan via de pc. Managers met hoge psychologische afstand gaven via de mobiele telefoon soms juist meer professioneel-kritisch advies dan via de pc. Qua taalgebruik waren adviezen via de mobiele telefoon minder overtuigend en minder zeker geformuleerd dan die via de pc, wat aansluit bij het idee dat mobiele communicatie informeler is.
De implicaties voor de praktijk zijn dat zowel het gebruikte communicatiemiddel als de context van de adviseur ertoe doen. Zeker met alle discussies over geavanceerde technologie is het belangrijk om te blijven bekijken hoe technologie accountants op meer subtiele wijze beïnvloedt. Het advies van de onderzoekers is om bewuster om te gaan met de keuze van communicatiemiddelen en om accountants te stimuleren advies in te winnen bij verschillende personen.
Connecting the Dots: AI in de accountantscontrole
Tijdens het congres liet Marcel Boersma (KPMG en Universiteit van Amsterdam) zien hoe AI en netwerkanalyse kunnen bijdragen aan betere en meer datagedreven controles. Vanuit zijn achtergrond in computational science bekijkt hij de accountantscontrole vooral vanuit een ingenieursperspectief. Zijn vertrekpunt is de observatie dat accountants vaak losse onderdelen van een onderneming controleren, zoals kasposities of omzetstromen, terwijl deze in werkelijkheid sterk met elkaar zijn verbonden. Deze onderlinge relaties zijn complex en moeilijk te overzien voor mensen, maar juist zeer geschikt om door machines te worden verwerkt. Daarom introduceerde Boersma een netwerkbenadering. Het centrale idee is daarbij om financiële gegevens, met name journaalposten, te representeren als een (bipartiet) netwerk. Waar computers in een traditionele structuur geen verband zien tussen posten, maakt een netwerkmodel de relaties zichtbaar.
'Door rekeningen en processen te clusteren ontstaat een interpreteerbaar beeld.'
Boersma liet zien dat reële bedrijfsnetwerken zeer complex worden, met zeer veel knooppunten. Voor accountants zijn dergelijke netwerken onoverzichtelijk, waardoor vereenvoudiging nodig is. Door rekeningen en processen te clusteren ontstaat een interpreteerbaar beeld. Zo kan het 'verhaal dat de data vertelt' worden vergeleken met het mentale model dat de accountant vooraf heeft. Boersma ging in op toepassingen van netwerkanalyse. In zijn conclusie benadrukte hij dat er grote vooruitgang is geboekt met netwerkmodellen en AI in audit, maar dat het werk nog lang niet af is. De snelle ontwikkeling van AI biedt echter veelbelovende mogelijkheden om de audit te verbeteren.
Hoe gaan accountants om met de opkomst van AI?
Lucia Bellora-Bienengräber en Martijn van der Steen (Rijksuniversiteit Groningen) onderzoeken hoe de introductie van kunstmatige intelligentie (AI) het accountantsberoep beïnvloedt. Uit ruim dertig interviews bij vijf accountantskantoren blijkt dat accountants AI op verschillende manieren proberen te normaliseren in hun werk. Sommigen mijden AI zoveel mogelijk, uit onzekerheid. Anderen reduceren het tot een gewone tool, vergelijkbaar met bijvoorbeeld een rekenmachine of Excel, waardoor AI mogelijk wordt onderbenut. Een derde strategie is deferral, waarbij accountants de verantwoordelijkheid leggen bij de governance van hun kantoor, bij toezichthouders of bij cliënten. In enkele gevallen is er volledige identificatie. AI wordt dan als vanzelfsprekend passend bij het werk gezien. Dat is de meest ideale situatie, die vooral lijkt voor te komen binnen innovatieteams.
Naast deze strategieën blijkt dat accountants hun professionele identiteit soms aanpassen. Voorbeelden zijn het verschuiven van de professioneel-kritische houding van een persoonlijke eigenschap naar een kenmerk van de firma, of het accepteren van een grotere tolerantie voor fouten (want AI maakt nu eenmaal fouten). Leeftijd speelt hierbij een rol. Oudere accountants tonen meer weerstand dan jongere accountants. Jongere accountants zijn vaak technologisch vaardiger maar riskeren deskilling, omdat AI routinetaken overneemt en zij niet meer leren hoe dingen zonder AI werken.
'Wanneer spanningen tussen identiteit en technologie niet goed worden opgelost, kan dit leiden tot onzekerheid of zelfs tot uitstroom uit het beroep.'
Individuele strategieën van accountants hebben invloed op zowel de effectiviteit van AI als op de kwaliteit van de audit. Wanneer spanningen tussen identiteit en technologie niet goed worden opgelost, kan dit leiden tot onzekerheid of zelfs tot uitstroom uit het beroep. De onderzoekers pleiten ervoor dat kantoren AI niet enkel technisch benaderen, maar ook ingaan op de vraag wat accountants verwachten en nodig hebben van AI. Hoe kan AI accountants beter maken? Dit vraagt om gezamenlijke reflectie binnen het accountantskantoor, met expliciete aandacht voor de professionele identiteit.
AI bij EY
In de afsluitende presentatie gaf Nout van Es (partner EY) een toelichting over het gebruik van AI in de EY-accountantspraktijk. Het eerste thema dat hij besprak ging over de vraag hoe een effectieve transitie naar AI kan worden vormgegeven. EY richt zich hierbij op verschillende pijlers: datakwaliteit en data readiness, versterking van governancestructuur, naleving van AI-regelgeving (zoals de EU AI Act) en het creëren van bewustzijn en training binnen de organisatie. Het toepassen van professional skepticism is en blijft daarbij cruciaal, AI geldt voornamelijk als ondersteuning: "use it to get better insights and make a better quality audit".
Het tweede thema betrof de huidige gecertificeerde AI-tools binnen EY en het risicobeheer rond het gebruik daarvan. Het derde onderwerp dat Van Es besprak was de manier waarop cliënten zelf AI inzetten bij financiële verslaggeving. Hij merkte op dat dit nog beperkt is. Vaak gaat het om toepassingen in budgettering en forecasting, maar slechts in beperkte mate over het gebruik als controlebewijs.
Tot slot besprak Van Es hoe wetenschap en onderzoek een rol kunnen spelen. Belangrijke gebieden zijn volgens hem: verdere ontwikkeling van AI-algoritmen, verbetering van datakwaliteit en standaardisatie, gedragswetenschap (bijvoorbeeld om fraude beter te kunnen voorspellen), ethiek en compliance, interdisciplinaire samenwerking en training en onderwijs voor toekomstige accountants.
Er is meer!
Deze long read raakt nog maar het topje van de ijsberg. Wie meer wil weten, kan de presentaties van de FAR-conferentie integraal terugkijken op YouTube, waarbij via linkjes in de videobeschrijving naar de verschillende presentaties kan worden gesprongen. Klik op de links voor de weergave van de eerste en tweede congresdag. In de komende periode zal de FAR ook via haar LinkedIn-account nog aandacht besteden aan de presentaties.
Tijdens het congres werd ook het boekje Zekerheid over duurzaamheid uitgedeeld. Deze FAR-publicatie bevat samenvattingen van vijf recente onderzoeksartikelen over ESG en assurance. Het boekje is ook in het Engels beschikbaar.
Gerelateerd
AI-agents: small blijkt beautiful
AI-agents waren in 2025 nogal 'en vogue' in de media. Een groeiende groep startups beloofde een toekomst waarin deze agents grote delen van menselijk werk overnamen....
Topbestuurders zien AI als oplossing voor klimaatambities, niet als bedreiging
Topbestuurders zien kunstmatige intelligentie (AI) als belangrijk hulpmiddel voor het behalen van klimaatdoelen. Dit ondanks het snel stijgende energiegebruik door...
Accountants moeten gelijktijdig versnellen en vertragen
Zowel geopolitieke ontwikkelingen als de opkomst van AI beïnvloeden de waarde van businessmodellen en zijn dus relevant voor accountants, aldus Jan Bouwens.
AI blijkt handige tool voor fraudeurs en oplichters
Toonaangevende AI-modellen blijken soms opvallend gedetailleerde antwoorden te geven op criminele vragen. Door de juiste vraagstelling is het mogelijk om de meeste...
'Facturen, loonstroken, e-mails, video's en zelfs calls: je kunt alles vervalsen'
Op de Accountantsdag 2025 nam Maarten de Borst, consultant bij Numbers en adviseur bij de politie-eenheid Amsterdam, zijn publiek mee in een wereld waarin niets...
