Magazine

Aan de vooravond van een versnelling?

Aarzelend wordt vooruitgang geboekt met integrated reporting. Accountants dichten zichzelf geen hoofdrol toe in dat proces. De doorbraak laat op zich wachten.

Dit artikel is verschenen in Accountant Q3, 2017

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Zou integrated reporting (IR), geïntegreerde verslaggeving, gaan over het rapporteren van CO2-emissies en het aantal vrouwen op hoge posities, dan zou het nu een geslaagd project zijn. Geen zichzelf respecterend bedrijf ontkomt er immers nog aan bij de jaarcijfers ook ‘iets te zeggen’ over de verantwoordelijkheden van de organisatie ten opzichte van mens en milieu. Vaak, steeds vaker, neemt dat serieuze vormen aan, met een duurzaamheidsjaarverslag, of een ‘mvo-jaarverslag’. En als dat dan in één mapje wordt gevouwen met de jaarrekening, is de claim snel gemaakt: wij doen aan geïntegreerde verslaggeving.

Rapporteren over afvalscheiding of het loon in Bengaalse naaiateliers is echter op zijn best een fragment van IR. “Integrated reporting gaat uiteindelijk over de manier waarop een organisatie waarde creëert”, zegt Kavita Nandram (PwC), die promotieonderzoek doet naar het fenomeen. Met die omschrijving geeft ze meteen een verklaring waaróm integrated reporting nog niet doorgebroken is. “Als je het goed doet, geef je inzicht in je waardecreatieproces, laat je helder zien hoe jouw organisatie waarde schept”, aldus Nandram. “Daarvan wordt niet iedereen meteen enthousiast. Want waar ligt de grens met het prijsgeven van concurrentiegevoelige informatie?”

Sprong in het diepe

Dat integrated reporting (nog) niet alle harten sneller doet kloppen leidt Nandram onder meer af uit een onderzoek dat ze - in samenwerking met Paul Hurks (NBA) en Henk Langendijk (Nyenrode) - verrichtte bij 104 ondernemingen: bedrijven die deel uitmaken van de pilot die in 2011 werd opgezet door de International Integrated Reporting Council (IIRC). Met het framework van deze IIRC als uitgangspunt concludeert Nandram dat ondernemingen nog behoorlijk angstig kunnen zijn voor de sprong in het diepe. “Het idee is dat je in dialoog met de belangrijkste stakeholders van de organisatie bepaalt wat de materiële gebieden zijn en over welke aspecten je gaat rapporteren. Dat kunnen aandeelhouders zijn, of werknemers, omwonenden, milieuorganisaties, noem maar op. Maar het uitgangspunt moet zijn de vraag welke informatie deze stakeholders nodig hebben om bepaalde beslissingen te kunnen nemen over de organisatie.”

Met dit uitgangspunt hebben bedrijven moeite. “De dialoog wordt over het algemeen nog maar gebrekkig gevoerd”, zegt Nandram. “En als die dialoog wel wordt gevoerd is het uiteindelijk nog steeds de onderneming die beslist over welke informatie wordt gerapporteerd.” De verleiding lijkt dan groot te zijn alleen variabelen te selecteren waarop positieve resultaten kunnen worden gemeld. Nandram: “Uit de analyse van de 104 pilotondernemingen blijkt dat het rapporteren over terreinen waarop het niet goed gaat nog altijd niet even transparant naar voren komt.”

Toekomstbestendigheid

De constatering dat de vooruitgang in integrated reporting te wensen overlaat, wordt gedeeld door Paul Koster, directeur van de Vereniging van Effectenbezitters (VEB). “Aandeelhouders willen inzicht in de toekomstbestendigheid van een bedrijf. Geeft integrated reporting aan hoe het met die toekomstbestendigheid is gesteld? Zoals het nu wordt toegepast: nee.”

Het gaat er ‘te soft’ aan toe, vindt Koster. “Ik ben er helemaal voor dat ondernemingen een beeld geven van hun waardecreatieproces, maar zoals het nu gebeurt blijft het te vaag, te onduidelijk en te weinig vergelijkbaar.” Koster stelt dat er bij alle extra informatie die bedrijven geven onder de noemer van integrated reporting te veel te vragen overblijft. Hij noemt het voorbeeld van investeringen in Research & Development. “Prachtig als een bedrijf onder het kopje ‘intellectueel kapitaal’ meldt dat 1,3 miljard euro in R&D wordt geïnvesteerd. Maar hoeveel investeert de concurrent? En wat is het rendement van die investeringen? Bij een multinational ben ik daar eens ingedoken en toen bleek dat rendement over een periode van vijf jaar gestaag te zijn afgenomen. Kijk, dát wil ik weten als aandeelhouder, dát soort afhankelijkheden. En dan wil ik vervolgens natuurlijk weten wat het bestuur denkt te gaan doen aan dat afnemende rendement.”

Koster noemt als ander voorbeeld het statement dat Philips geeft in zijn jaarverslag over het aantal lives improved: mensen van wie het leven verbeterd zou zijn omdat ze in aanraking zijn gekomen met producten van Philips. “Philips heeft het dan over twee miljard verbeterde levens. Maar wat moet ik daarmee als lezer? Is dat precies twee miljard? En vooral: wat is ‘verbeterd’?”

Overkoepelend

Te vaag, te vrijblijvend... die ‘verwijten’ zijn Nandram bekend. “Het is niet anders, nu. Het framework van de IIRC geeft handvatten, maar het is niet volledig en geeft veel ruimte aan organisaties om ze naar eigen inzicht toe te passen.”

Hetzelfde geldt voor diverse governance codes, de Europese richtlijn die vanaf begin dit jaar geldt, de standaarden van het Global Reporting Initiative, de aanbevelingen van de Financial Stability Board et cetera. Koster: “Een overvloed aan goede bedoelingen, maar geen consistent geheel.” Volgens Nandram mist integrated reporting “iets overkoepelends”, maar ze geeft ook aan dat verplichte regelgeving geen oplossing is. “Dat wil niemand. Juist in deze fase is het belangrijk de dialoog met stakeholders tot stand te laten komen en op basis daarvan vast te stellen wat materieel is. Bovendien: in Zuid-Afrika en Brazilië gelden wel verplichtstellingen, maar uit het onderzoek onder de 104 ondernemingen blijkt dat de prestaties van de Nederlandse ondernemingen niet onder doen voor die van de ondernemingen in die ‘verplichte’ landen.”

Voor de accountant is deze vrijblijvendheid geen fantastisch nieuws. Zo nu en dan laait de discussie op of de beroepsgroep zich met audit- en assurancediensten op integrated reporting moet storten. ‘Tegenstanders’ menen dat accountants niets te zoeken hebben op het terrein van niet-financiële informatie, zolang de kwaliteit van de audit van financiële informatie niet op orde is. De genoemde vrijblijvendheid brengt echter een volgend probleem met zich mee: wat is het nut van het toevoegen van zekerheid aan gegevens waarvan de gebruikers om te beginnen het nut betwijfelen? Oftewel: als in het (financiële) voorbeeld van Koster het nut van het cijfer over de R&D-investeringen niet vaststaat, wat is dan het nut van zekerheid geven over de juistheid van dat cijfer?

Gevraagd

Terechte vragen, vindt Dick de Waard, hoogleraar auditing aan de Rijksuniversiteit Groningen en voorheen partner bij EY. “We hebben nog een lange weg te gaan met integrated reporting. Maar deze vragen gaan voorbij aan het simpele feit dat accountants al langere tijd gewoon worden gevraagd audits uit te voeren op niet-financiële informatie.” En accountants tonen ook al langere tijd aan daartoe uitstekend in staat te zijn, vindt hij. “Achterhalen hoe gegevens worden geproduceerd, die processen beoordelen, de kwaliteit van die gegevens controleren, daarover rapporteren: dat behoort toch allemaal tot onze kernactiviteit?”

Daarmee op de trom slaan is echter lastig. “Je krijgt al gauw het verwijt dat je handel zoekt. Maar ik vind echt dat accountants de verantwoordelijkheid hebben hun klanten te wijzen op de voordelen van integrated reporting. En ook de accountant in business zit daarvoor trouwens op een goede positie. Jazeker, window dressing is soms een motief. Maar uiteindelijk is het werken aan legitimatie en aan verantwoording. En dat is wat stakeholders willen zien.”

Vertalen in waardering

De Waard twijfelt er niet aan dat integrated reporting de komende jaren volwassen zal worden. “Ik vind het spannend. Ik heb het gevoel dat ik dertig jaar te vroeg accountant ben geworden.” Koster is ook verwachtingsvol, hoewel hij niet te spreken is over het huidige niveau van geïntegreerde verslaggeving: “De tendens richting niet-financiële informatie is onontkoombaar. En die tendens gaat zich steeds duidelijker vertalen in de waardering van bedrijven. Ik heb het gevoel dat we wat dat betreft aan de vooravond staan van een versnelling.”

Maar of daarbij dan een hoofdrol voor de accountant is weggelegd? Nandram ziet het breder: “Niet de accountant, maar de vraag vanuit de maatschappij zal integrated reporting verder helpen.” Die druk is nu nog niet hoog genoeg, zo merkt ook Koster op. Bovendien gaat het nu nog te vaak alleen om rapporteren, terwijl het uiteindelijke doel is dat organisaties intern sturen op de kengetallen, zowel de financiële als de niet-financiële, die hun integrale waarde bepalen. Daarvan is nu nog maar zelden sprake.

Zes kapitalen

In het IR Framework van de IIRC spelen zes ‘kapitalen’ de hoofdrol; ‘voorraden van waarde’ die de basis vormen van het waardecreatieproces van een organisatie:

  1. Financieel kapitaal
  2. Productie, middelen
  3. Intellectueel kapitaal
  4. Menselijk kapitaal, medewerkers
  5. Sociaal kapitaal
  6. Natuurlijk kapitaal, milieu

Geïntegreerde verslaggeving laat zien wat de onderneming ten aanzien van elk van deze zes kapitalen gebruikt als input en wat, ook weer per soort kapitaal, de output is. De manier waarop de input tot output leidt, wordt duidelijk gemaakt in het zogeheten waardecreatiemodel van de onderneming. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) noemt in zijn rapport In Balans 2016 het waardecreatiemodel van Philips als een good practice.

Naar de stal

Wat controleert een accountant als hij wordt gevraagd om niet-financiële informatie te auditen? “Ik kan die rekensommen rond CO2-uitstoot niet maken”, zegt Dick de Waard, “maar ik kan wel beoordelen hoe men te werk gaat bij het maken van die rekensommen”. Als tweede voorbeeld noemt hij een zorgverzekeraar die een kpi formuleerde rond het aantal keren dat de telefoon overgaat, voordat ie wordt opgenomen. “Als accountant weet ik hoe ik de controle van zo’n kengetal organiseer.”

Kavita Nandram boog zich in haar werk voor PwC over de audit van een financiële instelling die een bepaald percentage groene beleggingen claimde. “Dan moet je diep in het beleggingsproces duiken om te kunnen beoordelen hoe het gemelde percentage tot stand komt en of het klopt.” Bij een levensmiddelenconcern moest ze het gebruik van antibioticum bij koeien controleren. “De directe controle wordt verricht door een extern bedrijf. Dan moet ik bepalen of ik voldoende zekerheid verkrijg op grond van het onderliggende rapport. En dan kan het nodig zijn dat ik meega naar de stal om te kunnen controleren hoe zo’n bedrijf werkt.”

De wereld redden

De uitspraak dat accountants de wereld kunnen redden (vanwege hun bijdrage aan de rapportage van niet-financiële informatie) wordt veelal toegeschreven aan Peter Bakker, voormalig bestuursvoorzitter van TNT en sinds 2012 president van de World Business Council for Sustainable Development. Ook de Zuid-Afrikaanse hoogleraar Mervyn King wordt genoemd. En Dick de Waard meldde begin dit jaar in een opiniebijdrage op Accountant.nl dat milieu-econoom Pavan Sukhdev de opmerking al maakte in zijn boek Corporation 2020 uit 2011. In ieder geval ging later ook de Britse Prins Charles met de quote aan de haal.

De meningen over de juistheid van de voorspelling zijn uiteraard sterk verdeeld. Een deel van de beroepsgroep ziet in de frase een mooi streven gerepresenteerd, een ander deel verzucht dat hiermee ‘een volgende’ storende misvatting over het werk van de accountant in het leven is geroepen.

Geert Dekker is journalist.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.