Magazine

Steun voor vrijwillig IFRS SME

Op 18 maart 2010 organiseerde de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) een bijeenkomst over IFRS for SMEs, de verslaggevingsstandaard voor kleine en middelgrote ondernemingen. Een grote meerderheid van de honderd deelnemers wil een mogelijkheid om IFRS SME vrijwillig toe te passen, maar verwacht niet dat die optie grootschalig zal worden gebruikt.

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 5, 2010

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Henk Strating

Doel van deze discussiebijeenkomst was om de reacties te bundelen in een gezamenlijk commentaar aan de Europese Unie op het consultatiedocument inzake IFRS for SMEs. De EU ziet zich ingeklemd tussen enerzijds de complexe IFRS-regelgeving voor beursgenoteerde ondernemingen en de wens tot administratieve lastenvermindering voor kleine en middelgrote rechtspersonen anderzijds. In het kader van de daartoe noodzakelijke herziening van de Vierde en Zevende Richtlijn kwam ook de vraag op hoe om te gaan met de in juli 2009 gepubliceerde IFRS-SME-standaard. Het commentaar van de deelnemers wordt meegenomen in de reactie van de RJ op het EU-consultatiedocument.

Think small first

Jeroen Hooijer (Europese Commissie) laat zien dat de visie op Europa sterk is veranderd sinds de jaren zeventig en tachtig, toen de Vierde en Zevende Richtlijn tot stand kwamen. Think small first is een leidend principe geworden in Brussel. Een belangrijke versimpeling is het begin maart 2010 door het Europees Parlement aangenomen voorstel om micro-entiteiten vrij te stellen van verslaggevingeisen. Daarmee verdwijnt maar liefst 75 procent van de Europese ondernemingen uit beeld, 5,4 miljoen bedrijven. Aan de andere kant van het spectrum vallen achtduizend beursgenoteerde ondernemingen (0,1 procent) onder de IFRS-verordening. De doelgroep voor de Vierde Richtlijn en IFRS-SME-standaard blijft daardoor beperkt tot 1,8 miljoen ondernemingen (25 procent), waarvan 21 procent klein is, drie procent middelgroot en één procent groot. Hooijer verwacht dat de herziening van de Vierde en Zevende Richtlijn niet voor 2011 zal zijn afgerond.

Gunstig voor adviseurs

Met een marktaandeel van 41 procent (circa honderdduizend aanvragen en vijftigduizend revisies per jaar) is de Rabobank veruit de belangrijkste speler in Nederland voor kredieten aan het midden- en kleinbedrijf en een grootverbruiker van jaarrekeningen. Paul Dirken geeft aan dat jaarrekeningen eenduidig interpreteerbaar moeten zijn en liefst zo min mogelijk trendbreuken moeten bevatten. IFRS-SME ziet hij niet als verbetering, maar als extra kostenpost en daardoor alleen gunstig voor accountants, actuarissen en andere adviseurs. De onderlinge vergelijkbaarheid wordt volgens hem bemoeilijkt door het ontbreken van jaarrekeningmodellen, het op grotere schaal toepassen van het subjectieve fair value, en trendbreuken door het toepassen van nieuwe regels. Dirken is tevreden met de huidige Dutch GAAP en fiscale cijfers, maar ziet wel graag verdere stan- daardisatie door aanlevering via XBRL.

Multinationals

Ook grote multinationals hebben een groot aantal jaarrekeningen te ‘verwerken’; bij Shell meer dan zevenhonderd statutaire jaarrekeningen in meer dan vijftig landen. Vanwege de enorme variëteit aan lokale regels ziet Paul Morshuis in het licht van standaardisatie juist wel grote voordelen in de IFRS-SME-standaard. Om de administratieve kosten zo laag mogelijk te houden is volledige standaardisatie door middel van een grotendeels geau- tomatiseerd en door XBRL ondersteund proces nodig. Inhoudelijk is hiervoor nodig dat enerzijds de waarderingsgrondslagen voor consolidatiedoeleinden aansluiten bij (full) IFRS, maar anderzijds de toelichtingsvereisten sterk worden ingeperkt. IFRS-SME komt een heel eind tegemoet aan deze uitgangspunten, vindt Morshuis.

Hoewel hij het liefst een ‘IFRS-light’ zou zien, een standaard met dezelfde grondslagen als ‘IFRS-full’, maar met een veel beperktere toelichting. Wel vraagt hij aandacht voor het handhaven van de artikelen 403 en 408 opties in de Nederlandse wet.

‘Adapt’ of ‘adopt’

De snelste oplossing zou zijn om de SME-standaard integraal in te voeren binnen de gehele EU dan wel verplicht te stellen via de lidstaten. Hugo van den Ende (PwC) ziet dit niet snel gebeuren. Realistischer is volgens hem de lidstaten de mogelijkheid te geven de SME-standaard te implementeren in de lokale wetgeving (de ‘adopt’-strategie) of de Vierde en Zevende Richtlijn zodanig te moderniseren dat de bestaande accounting-‘conflicten’ tussen de EU Vierde/Zevende Richtlijn en IFRS-SME worden opgelost (de ‘adapt’-strategie), bijvoorbeeld die over het verwerken van onzekere belastingposities in de balans. Een onderneming zonder ‘conflicten’ zouden nu al gebruik kunnen maken van de SME-standaard, als zijnde ‘een maatschappelijk aanvaardbare norm’. Wel waarschuwt Van den Ende tegen te veel stelsels in Nederland. Mogelijk kan volgens hem de RJ op termijn verdwijnen.

Tachtig procent

Ad van der Horst is bang dat ondernemers hun eigen jaarrekening niet meer kunnen begrijpen. Eenvoud is het motto van de financiële man van Blokker. Hij vindt de SME-standaard dan ook niet geschikt voor wijdverbreid gebruik in Europa. Toch blijkt tachtig procent van de aanwezigen het niet met hem eens, onder wie collega-cfo Herman Molenaar. Het hanteren van een simpele standaard - ten opzichte van (full) IFRS - is volgens Molenaar als het spreken in één taal, waardoor iedereen elkaar kan begrijpen en er minder fouten worden gemaakt. In de zaal heerst overeenstemming over het feit dat de SME-standaard met name betekenis heeft voor internationaal actieve ondernemingen en over de wens dat de in Nederland geldende vrijstellingen inzake publicatie- en controleplicht gehandhaafd moeten blijven. Wel moet worden gewaakt voor lokale versies van de SME-standaard (goldplating) en timing-verschillen bij implementatie omdat dit fnuikend is voor internationaal opererende ondernemingen. “De Standaard is standaard”, aldus Molenaar.

Nationaal en internationaal

Een overgrote meerderheid van de aanwezigen steunt het voorstel om toepassing van de SME-standaard mogelijk te maken binnen de Europese regelgeving, maar dan als vrijwillige optie. Marcel de Kimpe (Ernst & Young) verbaast zich erover dat er tegenstanders zijn. “Een vrijwillige optie, daar kan toch niemand tegen zijn?” Van der Horst wijst echter op het risico dat vrijblijvendheid op termijn kan overgaan in een verplichting.

Op de stelling of de SME-standaard bruikbaarder informatie geeft dan de RJ-richtlijnen, antwoordt ruim driekwart ontkennend.

Punt van aandacht is wel hoe in de toekomst grip te houden op de SME-standaard. Peter Sampers (DSM) pleit voor een waakzame houding van de Europese Unie en borging via een endorsement proces. Een member state option acht vrijwel niemand zinvol. De voorkeuroptie is dat op EU-niveau mogelijk wordt gemaakt om IFRS-SME toe te passen.

Het overgrote deel van de aanwezigen vindt wel dat de harmonisatie van de EU-regelgeving principle-based moet worden vormgegeven, op een hoger abstractieniveau dan nu. Bankier Dirken: “Een rule-based-benadering leidt niet tot een veiliger maatschappij.”

Noot
Henk Strating is senior manager bij Ernst & Young en vaste notulist van de Raad voor de Jaarverslaggeving.

Inleidingen en paneldiscussie

De inleidingen werden verzorgd door Jeroen Hooijer (afdelingshoofd voor financiële verslaggeving Europese Commissie), Paul Dirken (directeur Rabobank Nederland Bedrijven), Paul Morshuis (vice-president Accounting and Reporting in Central Finance van Shell) en Hugo van den Ende (partner PwC en lid van de IASB Working Group on SMEs en de werkgroep EFRAG SME).

Bij de interactieve paneldiscussie onder leiding van dagvoorzitter Hans de Munnik (voorzitter Raad voor de Jaarverslaggeving) schoven ook Ad van der Horst (cfo Blokker) en Herman Molenaar (managing director en cfo Vanderlande Industries) aan.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.