Magazine

Geformaliseerd plezier...

De klachten over de praktijkstage liggen niet zozeer aan de zwaarte van de combinatie werk-studie, denkt Frans Klok, maar eerder aan het geformaliseerde karakter van die stage bij de grote kantoren.

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 3, 2004

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Frans Klok

Met enige verwondering las ik in de afgelopen edities van ‘de Accountant’ de klachten en reacties inzake de studiebelasting. Er zijn twee mogelijkheden: Of de klagende studenten zijn luie, verwende wezens, of ze hebben gelijk en is er wat mis met de (praktijk)opleiding zoals die voor hen is ingericht. Ondanks dat er legio luie accountancystudenten zullen zijn, neig ik naar het tweede.

De discussie is tot nu toe gevoerd tussen de grote kantoren en VAS-studenten, van wie een groot deel ook bij grote kantoren werkzaam is. Dit verklaart de impasse waarin men zich schijnt te bevinden. Wat me opvalt in de wederzijdse klaagzang is namelijk dat al die studenten en hun kantoren de studie en met name de praktijkstage als een last zien. Iets wat moet. Tja, je wilt toch RA worden, nietwaar? Dat het ook leuk is om (verdiepend) met je vak bezig te zijn en je te ontwikkelen tot een volwaardig accountant met vaardigheden tot zelfstandige oordeelsvorming, komt nergens naar voren.

Nu moet ik eerlijk zeggen dat ik een dergelijk plezier in de praktijkstage ook bij studiegenoten (allen werkzaam bij grote kantoren) niet ben tegengekomen. Als student, werkzaam bij een SRA-kantoor in het midden- en kleinbedrijf, rest mij dan ook slechts één conclusie: het ligt aan de grote kantoren. Maar dan niet aan de hoeveelheid tijd die zij al dan niet aan de studenten beschikbaar stellen of de hoeveelheid werk die naast de studie op het bureau van de studenten gedeponeerd wordt. Nee, de oorzaak ligt niet op het gebied van kwantiteit, maar van kwaliteit.

Studenten die werken bij een groot kantoor gaan vaak gebukt onder een hoge mate van interne formalisering. Uit alle verhalen die ik de afgelopen jaren van onder andere medestudenten hoorde, blijkt dat de accountantscontrole voor hen meer lijkt op checklists invullen, dan op een werkelijk inhoudelijke beoordeling. Deze cultuur schijnt ook op het gebied van de praktijkstage sterk aanwezig te zijn. Een essay moet door drie verschillende beoordelaars worden goedgekeurd en deze hebben elk hun eigen opmerkingen die elkaar al dan niet in de weg zitten. De moed zou je toch in de schoenen zinken...

De structuur waarin ik mijn praktijkopleiding volg, is daarentegen veel eenvoudiger, met een stagemeester en een beoordelaar van het SRA-stagebureau. Beiden beoordelen stageplannen, verslagen en essays met name op inhoud. Hierbij ligt met name ook de nadruk op het essay. Als het essay een goed inhoudelijk verhaal is, waaruit blijkt dat in een bepaalde praktijksituatie duidelijke relevante leerervaringen zijn opgedaan,
gaat de SRA-beoordelaar zonder probleem akkoord, en terecht. Met de stagemeester worden de verslagen en essays met name inhoudelijk besproken.

Deze focus op inhoud en persoonlijke ontwikkeling betekent ook dat een essay over controle op debiteuren, crediteuren of materiële vaste activa bij lange na niet voldoet aan de eisen van mijn stagemeester. Onderwerpen die daarentegen wel de revue passeren zijn de controle in het kader van een inbrengverklaring, de controle op onderhanden werk en de waardering van aandelen. Ik ben er van overtuigd dat de focus op formele aspecten in plaats van puur op inhoud en oordeelsvorming, maakt dat veel studenten van grote kantoren de stage als een zware last ervaren. De lol gaat er snel vanaf en dan kan ik me voorstellen dat zestig uur in de week veel is.

Daarbij komt het feit dat vennoten van grote kantoren (door de forse tariefstructuur) niet schijnen toe te komen aan de begeleiding van studenten. Velen moeten het doen met een (aspirant-)manager van vijf tot tien jaar ouder. Nu heb ik geen reden tot twijfel aan de kwaliteit van deze managers, maar het steekt toch wat mager af bij een vennoot met een kleine dertig jaar werkervaring.

Er is slechts één oplossing: Schaf alle onnodige formaliteiten af en ga weer voor de inhoud, koste wat kost. Dan krijgen mijn medestudenten weer lol in het schrijven van verslagen en essays. Ze zullen weer ontdekken waarom ze voor het accountantsvak gekozen hebben. Als je dát als accountantskantoor weet te bereiken, dan bouw je aan de toekomst. Een toekomst die wel wat kritische, enthousiaste registeraccountants kan gebruiken.

Noot
Frans Klok is werkzaam bij Meester & Kuiper Accountants en Belastingadviseurs te Hilversum en bevindt zich in het zesde semester van zijn praktijkstage. Dit artikel is geschreven op persoonlijke titel.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.