Opinie

Accountopia

Op 21 november is er de Accountantsdag 2012, onder de titel 'IJsbrekers, denken, durven, doen'. Volgens de aankondiging moeten de gordijnen open, moet er ruimte komen/zijn voor de mening van een nieuwe generatie, en is het tijd om de agenda voor de toekomst te bepalen.

Een uitnodiging dus aan alle accountants om eens hardop te durven denken over de toekomst van ons beroep. Mede naar aanleiding van mijn boek 'Goed bestuur in de egoïsteneconomie' (2011) heb ik daartoe een poging gedaan. Het is een korte schets geworden, in de vorm van vier achtergronden en drie toekomstbeelden. 

In deze bijdrage vat ik de essentie van die schets samen: 

De rol van controlerend accountant is een maatschappelijke rol in een commerciële uitvoering. In de laatste decennia heeft het commerciële nadrukkelijk de overhand gekregen over het maatschappelijke, met als gevolg het verlies van de grondslag van het bestaan van het beroep: vertrouwen. 

Inmiddels is er binnen het beroep ook consensus dat de maatschappij deze ontwikkeling niet meer accepteert. De enige manier om dat op relatief korte termijn te 'herstellen' is om het beroep de komende jaren sterk over te laten hellen naar het maatschappelijke. Alleen dan kom je in het midden uit en ontstaat er weer een evenwichtige balans tussen commercie en maatschappij. 

Op dit moment is er nog geen sprake van sterk overhellen naar het maatschappelijke. Ten opzichte van de periode tot 2010 is er een zekere kentering, maar die voorzichtige kentering herstelt niet op korte termijn het noodzakelijke evenwicht. Al dan niet bewust wordt voor een langer tijdpad gekozen, met het risico dat in het langzame proces van herstel van vertrouwen iets fout gaat, en de ruimte voor eigen regie van het beroep nog verder wordt ingeperkt. 

De argumentatie dat Nederlandse voorstellen verder gaan dan 'Barnier' en daarom alleen al onwenselijk zijn, illustreert het verschil van inzicht over de mate en het tempo waarin het beroep 'het maatschappelijke' tegemoet moet komen. 

Niet dat 'Barnier' in zichzelf overigens wordt omarmd. Het MAB wijdde er in mei 2012 een themanummer aan. Een themanummer met sceptische conclusies en een bloedarmoede aan ideeën in de zin van ijsbrekers. Een ondertoon die ook te denken geeft over het verandervermogen en de veranderbereidheid van het beroep. 

Twee voorbeelden uit het MAB over die fundamentele vertrouwensvraag. 

Barbara Majoor onderkent dat het vertrouwen van de maatschappij cruciaal is voor de rol van de accountant, en gaat vervolgens vooral in op de (nog onheldere) informatiebehoefte van de maatschappij en de rol van de accountant die daaruit moet volgen. De vraag of de accountant - ongeacht de aard van de maatschappelijke informatiebehoefte - die rol van de maatschappij wel gegund krijgt komt echter niet aan de orde. 

Patrick Klijnsmit en Philip Wallage concluderen dat Barnier niet-bestaande problemen op een ondeugdelijke manier tracht op te lossen en dat evenwichtige verdeling van de markt tussen de big four de meest wenselijke situatie is. Bij het behandelen van het systeemrisico en moral hazard stellen ze bijvoorbeeld dat de aanpassing van de juridische structuur van de big four (na het failleren van Andersen) een wereldwijd faillissement van een big four minder waarschijnlijk maakt. 

Mijns inziens leidt het failliet van maatschappelijk vertrouwen tot het einde van een accountantskantoor, en niet de juridische structuur. 

Het is in de lijn die Roger Dassen recent beschreef: "Men vindt accountants te defensief. Op alles was uit Brussel komt, reageren jullie alleen maar afwijzend, zeggen onze critici." 

Een vergelijkbaar beeld komt ook naar voren in een bijdrage over de big four in The Economist van 29 september 2012: 'What would happen if people perceived Deloitte as a consulting firm with an audit business rather than the other way round.

Wederom een fundamentele vraag over het vertrouwen, met een weinig overtuigende reactie over ‘professionele verantwoordelijkheid'. The Economist concludeert dan ook (terecht denk ik) dat het overleven van het huidige businessmodel van de big four zal afhangen van de mate waarin overheden in Europa en Amerika overtuigd kunnen worden van het vermogen van de big four om die professionele verantwoordelijkheid te dragen. Geen aanlokkelijk perspectief, lijkt me. 

Maar de discussie gaat mijn inziens dieper. Dezelfde Economist had een paar weken geleden een special over de groeiende ongelijkheid in de wereld, en dat was niet de eerste keer in de afgelopen jaren. Een onderwerp dat ook in Nederland de gemoederen erg bezighoudt, zij het iets meer op de korte termijn. De zorg die de Economist verwoordde gaat over de groeiende ongelijkheid binnen landen die als geheel vaak rijker worden. Die ongelijkheid begint ongewenste gevolgen te krijgen voor de economie als geheel. 

In dat verband mogen accountants zich ook aangesproken voelen: 'In the rich world the cronyism is better-hidden. One reason why Wall Street accounts for a disproportionate share of the wealthy is the implicit subsidy given to too-big-to-fail banks. From doctors to lawyers, many high-paying professions are full of unnecessary restrictive practices.

In voor de accountancy bepalende landen als de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk zijn de inkomensverschillen de laatste decennia fors toegenomen. Dat raakt ook de beleidsbepalende top van de grote accountantsorganisaties. 

Als ik dan nadenk over de toekomst van de een accountantsberoep met een nieuw en houdbaar evenwicht tussen markt en publiek, dan moet het beroep veel meer dan nu meehelpen met het zoeken naar echte antwoorden op ingewikkelde maatschappelijke vragen zoals: 

  • Welke maatschappelijke rol hebben grote accountantskantoren als intellectuele powerhouses met wereldwijde netwerken van meer dan honderdduizend hoogopgeleide medewerkers?
  • In welke mate werk je mee aan legale belastingontwijking?
  • Is het businessmodel van ‘up or out' maatschappelijk houdbaar als alle mensen langer moeten blijven werken?
  • Moeten grote CPA firms wel veel meer doneren aan Republikeinen dan aan Democraten in de VS?

Door mee te doen in dat soort debat ontstaat een maatschappelijke legitimatie die bijdraagt aan een rol die we vroeger 'vertrouwensman van het maatschappelijk verkeer' noemden. 

De vraag tijdens de Accountantsdag van 21 november 2012 is dus of accountants (in Nederland) op dit moment genoeg 'overhellen' richting maatschappij om die maatschappij er zo van te overtuigen dat ze ook in de toekomst de titel van vertrouwensman waard zijn, of dat de ijsbreker het over een andere boeg moet gooien.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Hans Dijkstra is registeraccountant en auteur van het boek 'Goed bestuur in de egoïsteneconomie'. Hij schrijft op persoonlijke titel.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.