Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een vrouw drijft een eenmanszaak in een ruimte die zij huurt van de man met wie zij op huwelijkse voorwaarden is getrouwd. Als de relatie strandt en de vrouw in 2008 elders gaat wonen, geeft de man te kennen dat hij de zaak wil overnemen. In het voorjaar van 2010 eindigt het huwelijk.

In 2008 stelt een registeraccountant op beider verzoek de balans op van de zaak en maakt een vermogensopstelling. De accountant woont in 2009 de overnamebesprekingen bij.

Het UWV vordert geld terug van de vrouw. Volgens afspraak zou zij de stukken naar het UWV sturen die nodig zijn om daartegen bezwaar te maken.

De accountant kan de aangifte IB voor de vrouw en haar eenmanszaak niet afronden omdat hij nog informatie van de vrouw moet krijgen. De vrouw vraagt de accountant te wachten met het indienen van de aangifte in verband met correcties.

De onderneming wordt begin 2010 opgeheven en de vrouw wordt later dat jaar failliet verklaard. Ondertussen is de ex-man een vergelijkbare onderneming begonnen, waarvoor de registeraccountant diensten verleent. De vrouw voelt zich door haar ex en de accountant in het ootje genomen. Ze laat een registeraccountant van een ander kantoor de jaarrekening 2008 samenstellen, die verschilt van het rapport dat de beklaagde registeraccountant heeft gemaakt. Daarna dient de vrouw een klacht tegen hem in.

Klacht

De accountant:

• heeft zijn verplichtingen inzake de vrouw tegenover het UWV verzaakt;
• heeft zonder instemming van de vrouw en zonder de door de vrouw gevraagde correcties de aangifte IB 2007 ingediend;
• weigert een privé-ordner uit 2007 terug te geven aan de vrouw;
• heeft de jaarrekening 2007 ingediend zonder dat het de vrouw duidelijk is of en zo ja, welke, correcties zijn doorgevoerd;
• heeft de boekhouding van haar eenmanszaak vervalst, zodat er kastekorten zijn ontstaan;
• heeft zich in de echtscheiding partijdig opgesteld en nagelaten de afspraken over de overname van de eenmanszaak op schrift te stellen;
• heeft zonder instemming en zonder dat hij alle gegevens had een onjuiste jaarrekening over 2008 samengesteld;
• heeft ten onrechte informatie over de vrouw en haar eenmanszaak verstrekt aan een derde.

Oordeel

De klacht is deels gegrond.

De Accountantskamer vindt de klachten op veel punten onvoldoende onderbouwd of anderszins ongegrond. Maar de kamer vindt ook dat de accountant de stukken niet tegelijkertijd naar de vrouw naar de Belastingdienst had moeten sturen. Als hij pro forma aangifte had gedaan, had de vrouw de tijd gehad om akkoord te gaan met de aangifte.

De Accountantskamer vindt de klacht over de partijdige opstelling tijdens de echtscheiding ook gegrond. Uit niets blijkt dat de accountant zich bij de echtscheiding heeft gerealiseerd dat hij zich moest houden aan de beginselen van integriteit, objectiviteit, deskundigheid, zorgvuldigheid, geheimhouding en professioneel gedrag. De belangentegenstelling tussen de vrouw en haar ex heeft het zakelijk oordeel van de accountant aangetast.

Verder heeft de accountant zijn geheimhoudingsplicht geschonden door de ex-man van de vrouw informatie over haar bedrijf te verstrekken.

Maatregel

Omdat de accountant op meerdere momenten onvoldoende adequaat heeft gehandeld en gedurende langere tijd onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van de vrouw, vindt de Accountantskamer een berisping passend en geboden.