Tuchtrecht

Lichtere sanctie door goede bedoelingen

De goede bedoelingen van een accountant die tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, kunnen de strafmaat verlagen.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
AWB 12/57
Datum uitspraak:
19 december 2013
Oordeel:
beroep ongegrond, klacht deels gegrond
Maatregel:
berisping
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2013:289

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een vrouw drijft een eenmanszaak in een ruimte die zij huurt van de man met wie zij op huwelijkse voorwaarden is getrouwd. Als de relatie in 2008 strandt, geeft de man te kennen dat hij de zaak wil overnemen.

In 2008 stelt een registeraccountant op beider verzoek de balans op van de zaak en maakt een vermogensopstelling. De accountant woont in 2009 de overnamebesprekingen bij.

Het UWV vordert geld terug van de vrouw. Volgens afspraak zou zij de stukken naar het UWV sturen die nodig zijn om daartegen bezwaar te maken, maar de vrouw vecht die afspraak achteraf aan.

De accountant kan de aangifte IB voor de vrouw en haar eenmanszaak niet afronden omdat hij nog informatie van de vrouw moet krijgen. De vrouw vraagt de accountant te wachten met het indienen van de aangifte in verband met correcties.

De onderneming wordt begin 2010 opgeheven en de vrouw wordt later dat jaar failliet verklaard. Ondertussen is de ex-man een vergelijkbare onderneming begonnen, waarvoor de registeraccountant diensten verleent. De vrouw voelt zich door haar ex en de accountant in het ootje genomen. Ze laat een registeraccountant van een ander kantoor de jaarrekening 2008 samenstellen. Die jaarrekening verschilt van het fiscaal rapport dat de beklaagde registeraccountant heeft gemaakt. De vrouw dient een klacht tegen hem in.

De klacht komt erop neer dat de accountant:

a. inzake de vrouw zijn verplichtingen tegenover het UWV heeft verzaakt;

b. zonder instemming van de vrouw en zonder de door de vrouw gevraagde correcties de aangifte IB 2007 heeft ingediend;

c. weigert een privé-ordner uit 2007 terug te geven aan de vrouw;

d. de jaarrekening 2007 heeft ingediend zonder dat het de vrouw duidelijk is of en zo ja, welke, correcties zijn doorgevoerd;

e. de boekhouding van haar eenmanszaak heeft vervalst, zodat er kastekorten zijn ontstaan;

f. zich in de echtscheiding partijdig heeft opgesteld en nagelaten de afspraken over de overname van de eenmanszaak op schrift te stellen;

g. zonder instemming en zonder dat hij alle gegevens had een onjuiste jaarrekening over 2008 heeft samengesteld;

h. ten onrechte informatie over de vrouw en haar eenmanszaak heeft verstrekt aan een derde.

De Accountantskamer verklaart de klachtonderdelen b, d, f en g deels gegrond en legt een berisping op. De vrouw tekent beroep aan tegen deze beslissing.

Beroepsgronden

De Accountantskamer heeft:

  • klachtonderdeel a ten onrechte ongegrond verklaard;
  • de klachtonderdelen b, f en g ten onrechte deels ongegrond verklaard;
  • bij de opgelegde maatregel ten onrechte de goede bedoelingen van de accountant meegewogen.

Oordeel

Het beroep is ongegrond.

Ad a

De accountant heeft op de zitting verklaard dat hij geen bezwaar heeft gemaakt bij het UWV en daarvoor ook steeds gezegd dat hij de beslissing op bezwaar niet heeft ontvangen. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven kan op basis van de aangereikte informatie niet vaststellen dat de accountant de beslissing op bezwaar van het UWV, die wel aan hem was gericht, ook daadwerkelijk heeft ontvangen en heeft nagelaten de vrouw daarover te informeren. Het college is het daarom met de Accountantskamer eens dat dit klachtonderdeel onvoldoende is onderbouwd.

Ad b

De vrouw vindt dat de accountant haar onvoldoende heeft betrokken bij de totstandkoming van de jaarrekening 2007 en de aangifte inkomstenbelasting 2007. Volgens het college betekent te weinig betrokkenheid niet per se dat de inhoud van de jaarrekening en aangifte onjuist is.

De vrouw heeft pas op de zitting concreet posten genoemd die volgens haar onjuist zijn. Door het verwijt pas zo laat feitelijk te onderbouwen, terwijl dat eerder had gekund, handelt de vrouw in strijd met het beginsel van een goede procesorde. Uit het oordeel van de Accountantskamer had de vrouw duidelijk kunnen en behoren op te maken dat juist het ontbreken van een feitelijke onderbouwing van tot ongegrondverklaring dit klachtonderdeel heeft geleid. Zij had er dus extra op bedacht kunnen zijn dat een feitelijke onderbouwing nodig was.

Ad f

Het college vindt net als de Accountantskamer dat de vrouw niet aannemelijk heeft gemaakt dat de accountant verplicht was om besprekingsverslagen en een intentie-overeenkomst op te stellen.

Ad g

Dit klachtonderdeel is ongegrond verklaard voor zover de klaagster de accountant verwijt dat de door hem samengestelde jaarrekening 2008 feitelijk onjuist is geweest. Zij heeft dit verwijt in hoger beroep zo laat onderbouwd en toegelicht, dat de accountant zich daartegen niet meer goed kon verweren.

Uit het oordeel van de Accountantskamer had de vrouw duidelijk kunnen opmaken dat een feitelijke onderbouwing juist nodig was.

Maatregel

Bij het bepalen van de strafmaat houdt de tuchtrechter vooral rekening met de aard en ernst van de gedragingen. Vervolgens kan hij ook betekenis toekennen aan bijvoorbeeld de omstandigheden waaronder deze gedragingen zich hebben voorgedaan.

De Accountantskamer heeft niet onjuist gehandeld door de goede bedoelingen van de accountant mee te laten wegen.

De berisping van de accountant wordt bevestigd.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.