Tuchtrecht

Onduidelijke posten ten onrechte goedgekeurd

Een registeraccountant heeft ten onrechte een jaarrekening goedgekeurd, waarin een voorziening en een claim ten laste zijn gebracht van het resultaat. Bij gebrek aan een duidelijke toelichting voldoen deze posten niet aan het wettelijke inzichtvereiste.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
AWB 10/1074
Datum uitspraak:
14 maart 2013
Oordeel:
beroep gegrond, klacht gegrond
Maatregel:
schriftelijke waarschuwing
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2013:BZ8141

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een beheer-bv verkoopt zijn aandelen in enkele vennootschappen aan een andere bv. De koper zal de verkoper nog een derde deel betalen van de nettowinst die de vennootschappen behalen over 2007. De vennootschappen leveren onder meer contactlenzen, waarbij ongeveer de helft van die omzet afkomstig is van een warenhuis.

Omdat de verkopen bij dat warenhuis teruglopen, zit dat met een flinke voorraad contactlenzen. Een deel daarvan is 'incourant'  en onverkoopbaar. Het warenhuis vraagt de leverancier om hem tegemoet te komen. Dat doet de leverancier. Als gevolg daarvan wordt in de jaarrekening van de leverancier een voorziening voor incourante lenzen ad 86.400 euro opgenomen ten laste van het resultaat. Ook wordt ook een claim van het warenhuis ter grootte van 58.942 euro ten laste van het resultaat gebracht.

De accountant van de vennootschappen keurt de jaarrekening goed. De beheer-bv is het daar niet mee eens en dient een klacht tegen de accountant in. Volgens de klager zijn de voorziening en de claim ten onrechte ten laste gebracht van het resultaat over 2007. En als de claim al ten laste van het resultaat gebracht had mogen worden, had deze gepresenteerd moeten worden als een voorziening en niet als (een verstopte) schuld. De Accountantskamer verklaart de klacht deels gegrond en laat één van de klachtonderdelen buiten behandeling.

De beheer bv gaat in hoger beroep.

Beroepsgronden

De belangrijkste beroepsgronden komen erop neer dat de Accountantskamer een deel van de klacht ongegrond heeft verklaard en een ander deel niet heeft behandeld.

Oordeel in beroep

Het beroep is gegrond en de klacht grotendeels gegrond.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven legt om te beginnen uit waarom niet alleen de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam maar ook de tuchtrechter kan oordelen over vraagstukken inzake het jaarrekeningenrecht. De jaarrekening moet voldoen aan het inzichtvereiste en andere (wettelijke) voorschriften. Als die ruimte laten voor verschillende keuzen c.q. een professioneel verschil van inzicht kan de accountant geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt als hij de keuze van het ondernemingsbestuur aanvaardt. Aan die maatstaf kan de Accountantskamer het optreden van een accountant toetsen.

Het college wijst erop dat een accountant met een professioneel-kritische houding moet kijken naar de jaarrekening. En in dit geval met name naar posten die een verlaging van het resultaat tot gevolg hebben. Het is weliswaar verdedigbaar om een voorziening op te nemen voor incourante lenzen. Maar dat is het niet-opnemen van zo'n voorziening ook. De Accountantskamer vond de klacht daarom op dit punt ongegrond en behandelde het derde onderdeel van de klacht daarom niet. Het college vindt dat de voorziening zo onduidelijk is opgenomen in de jaarrekening dat deze niet voldoet aan het inzichtvereiste.

De klacht is op dit punt dus wel degelijk gegrond en het college behandelt de klacht over de opname van de claim als schuld daarom alsnog. Volgens het college voldoet ook deze post niet aan het inzichtvereiste. Het is namelijk niet duidelijk dat en waarom deze post ten laste is gebracht van het resultaat.

Omdat de registeraccountant de jaarrekening toch heeft goedgekeurd heeft hij tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.

Maatregel

Schriftelijke waarschuwing.

Annotatie Jan Achten bij AWB 11/137 en 10/1074

Ook na deze uitspraken blijft het de vraag of een afwijking van de RJ-richtlijnen op zichzelf voldoende is om een tuchtrechtelijk verwijtbare misslag aan te nemen. In deze vennootschappen in verband met een financiering door de Rabobank. In de vier Ahold-arresten uit 2006 heeft de strafkamer van het Amsterdamse gerechtshof gezegd dat de richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving weliswaar geen exclusieve, maar wel 'een gezaghebbende kenbron van normen' zijn 'die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd voor het verschaffen van het wettelijk vereiste inzicht' (zie met name LJN BH1789 paragraaf 3.7). De richtlijnen zijn dus een richtsnoer voor de manier waarop je de Nederlandse en Europese regels over het inzichtvereiste moet uitleggen. Het Hof zegt ook dat de richtlijnen moeten worden toegepast binnen de grenzen van de wet en de Europese Richtlijnen. Je kunt bij de toepassing van de richtlijnen alleen afwijken van de wettelijke regeling als de wetgever dat uitdrukkelijk toestaat. Als de RJ-richtlijnen méér voorschrijven dan de nationale of Europese wetgever - zoals het uitbrengen van een cash flow statement - zou de accountant dus geen misslag begaan als hij ermee akkoord gaat dat zo'n statement ontbreekt. Maar zeker is dat niet. Zo lang de Hoge Raad zich niet ondubbelzinnig heeft uitgelaten over de status van de RJ-richtlijnen blijft het gissen naar het antwoord.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.