Tuchtrecht

Rapport boetedraagkracht toch geen assurance

In tegenstelling tot de Accountantskamer vindt het College van Beroep voor het bedrijfsleven dat een rapport over de draagkracht met het oog op een boete van de NMa geen assurance-rapport is en de klacht tegen twee registeraccountants daarom ten onrechte (deels) gegrond heeft verklaard.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
AWB 12/940
Datum uitspraak:
25 juli 2014
Oordeel:
gegrond / klacht ongegrond
Maatregel:
geen
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2014:303

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

In opdracht van de NMa onderzoeken twee registeraccountants de financiële positie van een meelproducent die de mededingingswetgeving heeft overtreden. Daarbij onderzoeken zij hoeveel boete de onderneming kan betalen.

Op 9 december 2010 brengen de accountants rapport uit aan de NMa. Daarin geven zij aan wat de maximale boete is die de onderneming kan dragen zonder dat een faillissement waarschijnlijk is. Daarvoor hebben de accountants gekeken naar de jaarrekeningen 2007 tot en met 2009 en rekening gehouden met een solvabiliteitseis van 25 procent en een verwacht verlies. Op grond van de geprognosticeerde resultaten en kasstromen kan de onderneming een deel betalen uit eigen middelen en een deel extern financieren, schrijven de accountants.

De NMa baseert haar boete mede op dit rapport. De huisbankiers en de (indirecte) aandeelhouders weigeren echter te zorgen voor meer geld. De huisbankiers zien in de boete juist aanleiding om de voorwaarden voor de bestaande kredieten aan te scherpen.

De onderneming dient een klacht in bij de Accountantskamer, die de klacht deels gegrond verklaart. De accountants gaan in beroep tegen de uitspraak.

Beroepsgronden

De Accountantskamer heeft ten onrechte:

  1. gezegd dat de accountants hebben verzuimd aan te geven volgens welke standaard zij het rapport hebben opgesteld en het rapport niet voldoet aan Standaard 4400 van de NVCOS, terwijl hierover niet werd geklaagd;
  2. klachtonderdelen aangevuld door het rapport langs de meetlat van Standaard 3000 te leggen, terwijl die Standaard niet wordt genoemd in de klacht;
  3. de klacht niet terughoudend beoordeeld;
  4. getoetst aan de hoge eisen van Standaard 3000, omdat het hier geen assurance opdracht betreft, maar een rapport dat het standpunt van de NMa over de boete slechts ondersteunt;
  5. geconcludeerd dat de accountants het beginsel van hoor en wederhoor hebben geschonden door de meelproducent geen gelegenheid te geven om te reageren op het rapport voordat zij dit uitbrachten.

Oordeel

Het beroep is gegrond.

Ad 1

De klagende meelproducent heeft op de zitting bij de Accountantskamer erkend dat Standaard 4400 strikt genomen niet van toepassing is en dat hij de klacht niet heeft gebaseerd op Standaard 3000. Volgens het college heeft de klager dit klachtonderdeel daarmee niet ingetrokken. De meelproducent heeft alleen willen zeggen dat de Accountantskamer maar moest bepalen welke standaard van toepassing was.

Ad 2

Uit het verslag van de zitting maakt het college op dat de accountants niet overvallen zijn door de kwestie van de toepasselijke Standaard. Door de klacht te beoordelen aan de hand van Standaard 3000 heeft de Accountantskamer de klacht niet uitgebreid. Het is immers de taak van de Accountantskamer om aan te geven aan welke regels het optreden van de accountant wordt getoetst.

Ad 3

De twee zijn opgetreden als registeraccountant nu de NMA van hen een rapport verwachtte over de boetedraagkracht en de accountants daarover na een beoordeling van de financiële positie een conclusie hebben getrokken. De toetsingsruimte van de tuchtrechter is daarom niet beperkt en de Accountantskamer moet het gedrag van de accountants in volle omvang toetsen. De verwijzing naar een soortgelijke zaak gaat niet op, omdat de accountant in die zaak optrad als deskundige in een civiele procedure.

Ad 4

Ook het college gaat te rade bij artikel 7 van het Stramien voor Assurance opdrachten, waarin staat: "Een assurance-opdracht is een opdracht waarbij een accountant een conclusie formuleert die is bedoeld om het vertrouwen van de beoogde gebruikers, niet zijnde de verantwoordelijke partij, in de uitkomst van de evaluatie van of de toetsing van het object van onderzoek ten opzichte van de criteria, te versterken." Het college is het met de Accountantskamer eens dat de bedoeling van het rapport was het standpunt van de opdrachtgever te ondersteunen. Dat standpunt beperkt zich echter tot de financiële merites van de boete, waarna het de NMa was die het besluit nam over de hoogte daarvan op basis van meer aspecten dan alleen de gerapporteerde boetedraagkracht.

De analyse van de accountants was retrospectief en dus beperkt. Daarom hoefde het niet te voldoen aan alle eisen die de Accountantskamer stelde. De bedoeling van het rapport was niet "enige uitkomst van de evaluatie van de toetsing van een object ten opzichte van de criteria te versterken" zodat er geen sprake is van een assurance opdracht. Standaard 3000 is dus niet van toepassing en de Accountantskamer heeft ten onrechte twee klachtonderdelen gegrond verklaard, omdat het rapport niet voldeed aan de volgende eisen:

  • inzicht geven in de overwegingen waarop de vaststelling van de solvabiliteitsgrens is gebaseerd;
  • alternatieve grenzen aangeven;
  • het standpunt van de meelproducent daarover bespreken in het rapport en niet pas naderhand in een brief;
  • contact opnemen met de meelproducent alvorens conclusies te trekken over de financiering van additionele investeringen.

Ad 5

Volgens vaste jurisprudentie van het college ontbreekt een deugdelijke grondslag in een accountantsrapport niet zonder meer wanneer de accountant geen hoor en wederhoor heeft toegepast. Of de uitgevoerde werkzaamheden een deugdelijke grondslag vormen, hangt af van de inhoud en de strekking van het rapport. De financiële onderbouwing van het rapport bestaat uit stukken die de meelproducent zelf heeft overgelegd en heeft toegelicht tijdens de hoorzitting. Voor de juistheid en volledigheid van deze feiten en gegevens was het niet nodig het conceptrapport voor te leggen aan de meelproducent. De Accountantskamer heeft de klacht op dit punt daarom ten onrechte gegrond verklaard.

Andere verwijten

De accountants:

  • zijn er zonder motivering vanuit gegaan dat de meelproducent additionele financiering kon krijgen;
  • hebben het projectrisico onrealistisch gecorrigeerd;
  • hebben een ondergrens voor solvabiliteit vastgesteld zonder een en ander te motiveren.

De NMA heeft de accountants alleen gevraagd te rapporteren over de solvabiliteitsgrens, de eliminatie van het projectrisico en het aantrekken van aanvullende financiering bij een bank. De NMa heeft niet gevraagd om verduidelijking. Er zijn daarom geen aanwijzingen dat de accountants ondeskundig en onzorgvuldig hebben gehandeld en hun (deel)conclusies onvoldoende inzichtelijk hebben gemaakt.

De andere punten hebben de accountants voldoende toegelicht. Voor de conclusie over de aanvullende financiering hadden zij voldoende zicht op de financiële situatie van de meelproducent. Het college is het met de NMa eens dat een rationeel handelende bank een tijdelijke financieringsbehoefte van een levensvatbare onderneming zal financieren. Dat de accountants niet hebben aangegeven op welke standaard zij hun rapport hebben gebaseerd, valt hun niet te verwijten. Volgens het college zijn op deze opdracht geen standaarden uit de NVCOS van toepassing. Het was beter geweest als de accountants dat hadden vermeld.

Maatregel

Geen.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.