Tuchtrecht

Vergaande conclusies zonder wederhoor

Een registeraccountant trekt in een 'rapport van bevindingen' vergaande conclusies over de werk- en handelwijze van zijn voorganger zonder die om commentaar te vragen. Omdat het door de conclusies een persoonsgericht onderzoek is geworden en hij het stuk laat gebruiken in een civiele procedure had hij hoor en wederhoor moeten toepassen.

Accountantskamer

Zaaknummers:
14/798 Wtra AK
Datum uitspraak:
30 januari 2015
Oordeel:
deels gegrond
Maatregel:
waarschuwing
Status:
definitief, hoger beroep niet-ontvankelijk, CBb 13 november 2015, AWB 14/798
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2015:7, CBb-uitspraak

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een belastingadviseur en een registeraccountant krijgen ruzie, nadat een klant van de adviseur begin 2012 is overgestapt naar de accountant. De belastingadviseur weigert desgevraagd de administratie over 2008 en 2009 over te dragen. De accountant corrigeert de aangiften over 2008 en 2009, die de adviseur had ingediend.

De adviseur begint een civiele procedure tegen de klant om nota’s betaald te krijgen. In die procedure claimt de klant een vergoeding van de schade die hij heeft geleden door de werkzaamheden en onjuiste adviezen van de adviseur. Zo zou de adviseur ten onrechte:

  • de boekhouding van de klant niet goed hebben bijgehouden;
  • onjuiste aangiftes inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting hebben gedaan;
  • de 30%-regeling onjuist althans onzorgvuldig hebben toegepast;
  • de stamrecht-bv van de klant voor een ander doel hebben ingezet – te weten: als klussenbedrijf - dan de statutaire doelstelling toelaat, waardoor het klusbedrijf ten onrechte is gedreven in de stamrecht-bv;
  • het woonhuis van de klant - gevestigd op 1 hoog! - fiscaal hebben opgevoerd als kantoor van het klussenbedrijf, zodat de fiscus inmiddels heeft laten weten onderzoek te zullen doen naar de adviespraktijk van de adviseur.

In maart 2013 wijst de kantonrechter de eis van de adviseur toe, waarbij de rechter op twee facturen het uurtarief aanpast. De klant gaat in hoger beroep. In de appelprocedure schermt hij met een rapport en een brief, waarin de accountant onder meer verklaart dat:

  • hij de gemiddelde kosten voor de boekhouding, jaarrekening, deponering stukken en aangifte vennootschapsbelasting schat op ongeveer 1200 euro per jaar;
  • hij de kosten voor de IB-aangifte voor het klussenbedrijf – “een normale eenmanszaak” schat op circa 750 euro;
  • de gedeclareerde uren niet in verhouding staan tot het dossier;
  • de nota’s “extreem hoog en voor de verkeerde werkzaamheden” waren;
  • de schade door de onjuiste adviezen en aangiften tussen de 50 mille en 1 ton bedraagt;
  • de stamrecht-bv en het klussenbedrijf fiscaal als een bedrijf waren verantwoord en het woonhuis was opgevoerd als bedrijfsruimte om de aanzienlijke verbouwingskosten aftrekbaar te maken;
  • deze kwestie met een sisser afliep toen de accountant de aangiftes in overleg met de fiscus heeft gecorrigeerd;
  • de belastingadviseur tegen de accountant zei dat hij het klussenbedrijf en stamrecht-bv had gecombineerd omdat uit aangepaste statuten bleek dat de doelomschrijving van de bv was uitgebreid;
  • uit nader onderzoek bleek dat deze statutenwijziging nooit was doorgevoerd;
  • hem dat “gewoon misleiding” leek;
  • de adviseur en zijn advocaat dreigden een klacht bij de NBA in te dienen toen hij hen hiermee confronteerde;
  • een adres met “1 hoog” een niet erg voor de hand liggende locatie is voor een bouw- /aannemings-/klussenbedrijf;
  • de kosten van het conflict en de correcties 18 duizend euro bedragen;
  • “foutieve aangiften inkomstenbelasting en omzetbelasting” zijn gedaan.

De belastingadviseur dient een klacht in tegen de accountant.

Klacht

De accountant heeft:

a. ten onrechte het beginsel van hoor en wederhoor niet nageleefd in zijn contact met klager;

b. in de gerechtelijke stukken stellingen betrokken die een deugdelijke grondslag missen;

c. de schade geschat tussen 50 mille en 1 ton zonder deugdelijke grondslag;

d. zijn kosten op 18 mille geschat zonder deugdelijke grondslag;

e. uitspraken gedaan over de hoge kosten voor de werkzaamheden van de adviseur zonder deugdelijke grondslag;

f. bij de Belastingdienst kwaad gesproken over de adviseur en zijn kantoor, waardoor de adviseur reputatieschade lijdt;

g. door te volharden in de onjuiste aanpassing opzettelijk een foute aanpassing gedaan en daarmee fraude gepleegd;

h. de gerechtelijke procedure laten escaleren, omdat hij heeft geweigerd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn foute aanpassingen en daarmee het kantoor van de adviseur aanzienlijke materiële en immateriële schade berokkend.

Oordeel

De klachtonderdelen a en e zijn gegrond, de rest van de klacht is ongegrond.

Ontvankelijkheid

Dat de klager niet heeft aangegeven dat en waarom hij niet eerst een klacht heeft ingediend bij het kantoor of de beroepsorganisatie van de accountant, is geen reden om de klacht niet-ontvankelijk te verklaren. De Wtra verbindt daar geen sanctie aan.

Dat de adviseur de accountant eerder heeft voorgesteld hem “een flinke geldsom” te betalen om de klacht af te kopen, betekent niet dat de adviseur het tuchtrecht nu misbruikt. Volgens de Accountantskamer is niet op voorhand uitgesloten dat de behandeling van de klacht bijdraagt aan de doelstelling van de tuchtrechtspraak.

Ad a en e

De accountant heeft het rapport op verzoek van de cliënt opgesteld. De cliënt heeft het rapport met toestemming van de accountant ingebracht in de civiele procedure en in de aanhef vermeld dat het een rapport van bevindingen inzake de bv van de klant betreft. Volgens de Accountantskamer heeft de accountant in het rapport vergaande conclusies getrokken ten nadele van de adviseur en diens kantoor. Zulke conclusies passen niet in een rapport van bevindingen en dat heeft de accountant ook erkend op de zitting bij de Accountantskamer.

Deze conclusies hebben bovendien het karakter van de uitkomsten van een persoonsgericht onderzoek, zoals bedoeld in de ‘Praktijkhandreiking persoonsgerichte onderzoeken’ van de NBA. Volgens die handreiking is voor een deugdelijke grondslag voor de bevindingen conclusies hoor en wederhoor nodig dan wel een andere handelwijze die voldoet aan de basisprincipes, verplichtingen en essentiële werkzaamheden uit wet- en regelgeving.

De accountant heeft geen van beide gedaan. Het eenmalige gesprek met de adviseur is hiervoor onvoldoende. Ook al omdat de accountant niet is uitgegaan van de stukken die beide partijen hebben aangereikt, terwijl dat zonder meer noodzakelijk was om een deugdelijke grondslag te krijgen voor de getrokken conclusies. Het rapport ontbeert dus een deugdelijke grondslag en is in strijd met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid.

Ad b

Ondanks bovengenoemde gegrondverklaring is klachtonderdeel b – de stellingen van de accountant in de gerechtelijke stukken missen een deugdelijke grondslag - ongegrond. Volgens de Accountantskamer staat namelijk onvoldoende vast dat de advocaat van de klant in de stukken die hij heeft opgesteld en ingebracht ten behoeve van de gerechtelijke procedure de directe stellingen van de accountant heeft verwoord. Daarom ligt het ook niet voor de hand om wat de klant en zijn advocaat aanvoeren in een gerechtelijke procedure toe te rekenen aan de accountant.

De andere klachtonderdelen zijn ongegrond, want onvoldoende aannemelijk gemaakt, onderbouwd of toegelicht.

Maatregel

Waarschuwing.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.