Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Het kantoor van een accountant-administratieconsulent en een administratiekantoor werken samen voor een bv. Het administratiekantoor verzorgt tot april 2016 de loonadministratie voor deze klant en de aangiften loonbelasting. Het draagt de loonadministratie in de loop van april 2016 over aan het accountantskantoor.

Het administratiekantoor had over februari en maart 2016 aangiften loonbelasting ingediend. In deze maanden had de klant personeel in dienst dat moest worden verloond. Het accountantskantoor dient op verzoek van de bestuurder van de bv echter prompt nihilaangiften loonbelasting in over deze maanden, om de aangiften die het administratiekantoor deed te corrigeren.

Het administratiekantoor dient een klacht tegen de accountant-administratieconsulent in bij de Accountantskamer.

Klacht

a. De accountant heeft nihilaangiften loonbelasting gedaan voor de bv, terwijl hij wist dat de bv in die aangifteperiode personeel in dienst had.

b. Aan het kantoor van de accountant was een medewerker verbonden, die zich ten onrechte uitgaf voor accountant.

Oordeel

Klachtonderdeel a is gegrond en klachtonderdeel b ongegrond.

Ad a

De accountant geeft toe dat hij verantwoordelijk is voor de nihilaangiften loonbelasting, terwijl hij wist dat die niet juist konden zijn omdat de klant in die periode personeel in dienst had. Opzettelijk een onjuiste belastingaangifte indienen, is in strijd met het integriteitsbeginsel.

Ad b

De accountant wist niet dat een relatiebeheerder, die inmiddels niet meer bij het kantoor werkt, zich heeft uitgegeven voor accountant. Dit is naar zijn zeggen zeker niet gebeurd met zijn toestemming. Onder deze omstandigheden kan het de accountant niet worden aangerekend dat een medewerker van zijn kantoor zich onbevoegd uitgeeft voor accountant.

Maatregel

Tijdelijke doorhaling van één maand. De accountant is roekeloos te werk gegaan door opzettelijk onjuiste loonbelastingaangiften te doen op instigatie van een klant. Dat de accountant de bedoeling had dit later “recht te trekken”, maakt niet uit. De klant ging snel daarna failliet en kon dus niets meer rechttrekken.

Annotatie Lex van Almelo

De accountant boog zo ver mee met de klant dat hij correcte aangiften alsnog vervalste. Gezien het spoedige faillissement verkeerde de klant kennelijk al in zwaar weer. De kans dat de foute aangifte nog kon worden rechtgetrokken, zoals de accountant zei te willen, lijkt daardoor vrijwel nihil. Het gaat hier niet om grote bedragen, maar wel om fraude. Een doorhaling van één maand komt dan vrij mild over. Tenzij de accountant oprecht kon menen dat er een reële kans was om de belastingfraude te herstellen.

Het lijkt mij terecht dat een accountant niet hoeft te boeten als zijn medewerker zich achter diens rug om accountant noemt bij klanten. Als de medewerker dit met medeweten van de baas zou doen, ligt dit uiteraard anders. Maar zoiets is zelfs bij déze accountant moeilijk voor te stellen.