Tuchtrecht

Accountant trekt spontaan aan bel Belastingdienst

Een accountant stapt op bij een advocatenkantoor als hij daar stuit op misstanden. Later informeert hij spontaan een medewerker van de Belastingdienst. De advocaat toont niet aan dat die mededelingen onwaar waren.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
18/452
Datum uitspraak:
23 oktober 2018
Oordeel:
hoger beroep ongegrond / klacht ongegrond
Maatregel:
geen
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2018:555

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een accountant-administratieconsulent stelt in 2009 voor een advocatenkantoor de jaarrekening samen, verzorgt de fiscale aangiften en voert “een salarisadministratie”. Sinds 2006 is de accountant medebestuurslid van de Stichting Derdengeldenrekening van het advocatenkantoor. Hij meent daar onregelmatigheden te zien, raadpleegt de deken van advocaten en stapt eind 2009 op als bestuurder van de stichting.

In 2010 komt een controlerend ambtenaar van de Belastingdienst langs op het kantoor van de accountant voor een boekenonderzoek in een ander dossier. De accountant vertelt de ambtenaar spontaan over de ervaringen bij zijn voormalige controlecliënt. Niet lang daarna staat de FIOD op de stoep van het advocatenkantoor voor een fraudeonderzoek.

Een medewerker van het advocatenkantoor stapt over naar het kantoor van de accountant. Volgens de advocaat probeert de accountant ook een andere medewerker van het kantoor over te halen om de stap naar het accountantskantoor te zetten. Volgens de advocaat heeft die andere medewerker dat toegegeven tijdens een kantoorborrel op 29 april 2016. De advocaat heeft van dat borrelgesprek een verslagje gemaakt en dat per e-mail rondgestuurd aan zijn medewerkers.

In dat verslagje schrijft de advocaat onder meer dat:

  • de accountant en de eerder overgestapte jurist tegen de nog niet overgestapte medewerker van het advocatenkantoor hadden gezegd dat de medewerker maar beter weg kon gaan omdat het kantoor binnenkort zou omvallen;
  • de medewerker zo de sleutels van een woning kon krijgen als hij, net als zijn voormalige kantoorgenoot, ook bij de accountant op kantoor zou komen werken;
  • de accountant de begeerde medewerker onder druk had gezet om een kant-en-klare klacht tegen de advocaat in te dienen bij de deken, maar de medewerker dit weigerde;
  • de accountant opzettelijk fouten heeft gemaakt bij het voeren van de administratie en vervolgens de FIOD heeft gevraagd de gang van zaken op kantoor te onderzoeken.

De advocaat klaagt er bij de Accountantskamer over dat de accountant:

a. heimelijk en te kwader trouw medewerkers van het kantoor heeft bewogen met hem een samenwerkingsverband aan te gaan;

b. vertrouwelijke gegevens heeft verstrekt aan die medewerkers om hen over te halen de overstap naar zijn kantoor te maken;

c. het personeel van de advocaat heeft aangezet een klacht tegen de advocaat in te dienen bij de Deken van de Orde van Advocaten en een personeelslid in dat verband een woning en een baan met een hoger salaris heeft aangeboden;

d. er valselijk bij de Deken van de Orde van Advocaten over heeft geklaagd dat de advocaat de derdengeldenrekening van zijn kantoor oneigenlijk heeft gebruikt en deze beschuldiging jaren later heeft herhaald bij de FIOD, zonder de advocaat vooraf te confronteren met die beschuldigingen;

e. eigener beweging de Belastingdienst (en de FIOD) vals heeft ingelicht, met als gevolg dat de FIOD een fraudeonderzoek heeft ingesteld;

f. over de advocaat een melding heeft gedaan bij de Belastingdienst;

g. in strijd met de waarheid bij de Belastingdienst heeft verklaard dat de advocaat foutieve btw-opgaven heeft gedaan over de omzet met gesubsidieerde rechtsbijstand (“toevoegingsomzet”);

h. aan twee boekencontroleurs van de Belastingdienst heeft gezegd dat hij geen administratie voor de advocaat heeft gevoerd, terwijl dit wel zo was;

i. verzuimd heeft de jaarrekeningen 2008 en de aangifte(n) 2008 (correct) in te dienen;

j. verzuimd heeft een aangifte inkomstenbelasting 2007 in te dienen;

k. onvoldoende zorgvuldig is geweest bij het opstellen van de jaarrekeningen en bij de lb- en ob-opgaven;

l. het advocatenkantoor van de advocaat van meet af aan schade heeft willen berokkenen om de weg vrij te maken voor samenwerking met een voormalige medewerker van de advocaat.

In de procedure bij de Accountantskamer brengt de advocaat zijn verslag in van het gesprek tijdens de kantoorborrel. Verder overlegt hij één ongedateerde pagina uit een stuk van de FIOD, waarin staat dat de spontane mededelingen van de accountant aan een controlerend ambtenaar van de Belastingdienst de aanleiding waren voor het boekenonderzoek bij het advocatenkantoor.

Volgens de accountant zou de advocaat of het advocatenkantoor:

  • ten onrechte geen kasadministratie hebben gevoerd;
  • zwart loon hebben uitbetaald;
  • omzet buiten de administratie hebben gehouden;
  • verbouwingen zwart hebben laten doen;
  • onjuiste jaarcijfers hebben verstrekt aan zijn huisbankier;
  • aankopen van privégoederen als zakelijke kosten in zijn bedrijfsadministratie hebben verwerkt;
  • de toevoegingsomzet op de door hem ingediende ob-aangiften ten onrechte als onbelaste omzet hebben vermeld, terwijl hierop het algemene ob-tarief van 19/21 procent van toepassing is dan wel omzet hebben verzwegen;
  • er door de accountant op zijn gewezen dat het algemene ob-tarief voor deze ontvangsten van toepassing is.

De Accountantskamer verklaart de klachtonderdelen e, f, h, i, j, k en l niet-ontvankelijk, de klachtonderdelen c en g ongegrond en de klachtonderdelen a en b deels niet-ontvankelijk en voor de rest ongegrond. De advocaat gaat hiertegen in hoger beroep.

Beroepsgronden

De Accountantskamer heeft ten onrechte gezegd dat de advocaat:

  1. voor de klachtonderdelen a en b onvoldoende bewijs heeft geleverd; zijn verslag van het borrelgesprek is niet weersproken door de personen die daarbij aanwezig waren; de Accountantskamer had ambtshalve nader onderzoek moeten doen naar de gang van zaken, door die personen bijvoorbeeld als getuigen op te roepen en het bewijsaanbod om getuigen te horen te aanvaarden in plaats van te negeren;
  2. idem bij klachtonderdeel c;
  3. voor klachtonderdeel d nog geen begin van bewijs heeft aangedragen; het begin van bewijs is dat de accountant zelf heeft verklaard dat hij bij de FIOD is geweest; de Accountantskamer had dit klachtonderdeel daarom nader moeten onderzoeken;
  4. te laat was met zijn klacht uit de klachtonderdelen e en f; de advocaat wist pas na het lezen van het FIOD-rapport in 2016 dat de accountant een melding had gedaan bij de Belastingdienst; de Accountantskamer had de advocaat de gelegenheid moeten geven het volledige FIOD-rapport over te leggen;
  5. klachtonderdeel g niet tijdig heeft ingediend en niet heeft aangetoond dat de accountant de btw-aangiften heeft ingediend; de advocaat heeft zich er echter over beklaagd dat de accountant daarover vervalste e-mails heeft ingebracht;
  6. te laat was met zijn klacht over het vervalsen van twee e-mails en geen gelegenheid heeft gekregen om het tegenbewijs te leveren; gezien artikel 22 lid 5 van de Wtra had de Accountantskamer de klacht ambtshalve moeten aanvullen en zo nodig nader onderzoek moeten doen; de accountant heeft doelbewust de waarheidsvinding belemmerd door vervalste e-mails in te brengen en dit had moeten worden besproken in deze procedure.

Oordeel

Het beroep is ongegrond.

Ad 1

In een tuchtprocedure moet de klager in beginsel de feiten en omstandigheden aandragen die tot het oordeel kunnen leiden dat de betrokken accountant zich tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gedragen. Als de accountant de feiten en omstandigheden gemotiveerd betwist, moet de klager die aannemelijk maken. Zie bijvoorbeeld deze uitspraak van het college. De tuchtrechter kan ambtshalve of op verzoek van de accountant of klager getuigen oproepen. Maar dan moet de klacht wel beter zijn onderbouwd. Een zelf gemaakt verslag van wat tijdens een borrel is besproken, is daarvoor niet voldoende. Zeker niet als de accountant de inhoud van dat verslag aanvecht.

De advocaat heeft in eerste aanleg en in hoger beroep voldoende gelegenheid gehad om de klacht nader te onderbouwen met bijvoorbeeld schriftelijke verklaringen van de betrokken personen. Ook had de advocaat zelf getuigen mee kunnen brengen naar de zitting van de tuchtrechter. In hoger beroep had de advocaat daar ook alle reden voor, omdat de Accountantskamer had gezegd dat hij de klachtonderdelen a en b (voor zover ontvankelijk) onvoldoende had onderbouwd.

Ad 2

Zonder nadere onderbouwing vindt het college het verslag van de advocaat over de borrelpraat onvoldoende om aan te nemen dat de accountant zich verwijtbaar heeft gedragen.

Ad 3

De accountant geeft toe dat hij in 2016 inderdaad door de FIOD is verhoord als mogelijke verdachte in het strafrechtelijk onderzoek naar de advocaat. Daarbij is echter niet aan de orde gekomen dat de accountant zich in 2009 had terugtrokken als medebestuurder van de stichting derdengeldenrekening en de deken van advocaten had geraadpleegd.

Dat de accountant in 2016 is gehoord door de FIOD is geen begin van bewijs dat hij in dat verhoor een vermeend onterechte beschuldiging uit 2010 over de derdengeldrekening van de advocaat zou hebben herhaald. De Accountantskamer had daarom geen aanleiding om de aannemelijkheid van de klacht nader te onderzoeken, dan wel meer duidelijkheid te verschaffen over de gehanteerde bewijsstandaard.

Ad 4

De advocaat heeft ook in hoger beroep niet aannemelijk gemaakt dat hij de later niet-ontvankelijk verklaarde klachtonderdelen tijdig heeft ingediend. Omdat die buiten de voorgeschreven termijn van zes jaar zijn ingediend, hoefde de Accountantskamer de advocaat niet in de gelegenheid te stellen het volledige FIOD-rapport over te leggen.

Ad 5

De accountant erkent dat hij de betrokken btw-aangiften heeft ingediend. Het punt is echter dat hij zich baseerde op de omzetoverzichten die de advocaat hem verstrekte en waarin volgens de advocaat voor bijna alle omzet het nultarief zou gelden. Desgevraagd gaf de advocaat hierover geen opheldering. De accountant is daarom gestopt met het indienen van de btw-aangiften voor het advocatenkantoor.

Later bleek dat het ging om toevoegingsomzet, waarop het reguliere btw-tarief van toepassing was. De verstrekte omzetoverzichten waren aldus foutief en de melding van de accountant hierover was dan ook niet in strijd met de waarheid. De advocaat probeert de schuld van de foutieve btw-aangiften in de schoenen te schuiven van de accountant door te beweren dat in de belastingaangifte over 2008 sprake was een tarief van 19 procent en pas in 2009 een btw-kolom met 0 procent werd gehanteerd. Uit de uitspraken van de Rechtbank Den Haag en van het Gerechtshof Den Haag (in hoger beroep) over de btw-aangiften over 2008 blijkt echter dat de advocaat ook in 2008 uit is gegaan van een onjuist belastingtarief.

Het college is het niet met de advocaat eens dat de klachtonderdelen e en f wel degelijk tijdig zijn ingediend. De verweten meldingen zijn gedaan in 2010 en de klacht is in 2017 ingediend, dus buiten de absolute klachttermijn van zes jaar. Als deze klachtonderdelen wèl ontvankelijk zouden zijn dan waren die ongegrond. De btw-aangiften over de toevoegingsomzet waren onjuist en de verklaring van de accountant aan de Belastingdienst niet.

Ad 6

De Accountantskamer heeft de klacht over de vervalste e-mails terecht niet-ontvankelijk verklaard, omdat de advocaat daarmee pas op de zitting kwam aanzetten. Ook het verwijt dat de accountant opzettelijk heeft geprobeerd het advocatenkantoor te beschadigen is te laat ingediend, omdat het gaat om gedragingen uit 2009 en 2010.

Maatregel

Geen.

Annotatie Lex van Almelo

De accountant van een advocatenkantoor stapt op vanwege misstanden en meldt die later ‘spontaan’ aan een medewerker van de Belastingdienst. Dat die beschuldigingen vals waren, weet de advocaat niet aan te tonen. In een (beroeps)procedure bij de belastingrechter is echter komen vast te staan dat de advocaat ondanks gesputter van de accountant ten onrechte een nultarief heeft gehanteerd voor een deel van zijn omzet. Wat de accountant daarover zei aan de Belastingdienst was dus in ieder geval juist.

Meldplicht

Als de andere misstanden ook op waarheid berusten, had de samenstellend accountant deze niet hoeven melden aan de Belastingdienst, maar een deel daarvan wel vermoedelijk moeten melden aan de FIU-Nederland. Zo kunnen een ontbrekende kasadministratie, loon zwart uitbetalen en verbouwingen zwart laten doen bij elkaar een aanwijzing zijn voor belastingfraude, wat in de meeste gevallen wijst op witwassen. De advocaat heeft – uiteraard – niet geklaagd over het nalaten van een Wwft-melding, dus een eventuele schending van deze meldingsplicht heeft de tuchtrechter niet besproken.

Distantiëren

Ook het distantiëren van de onjuiste btw-aangifte is niet besproken bij de tuchtrechter. Het lijkt erop dat de accountant keurig NV COS 4410 heeft gevolgd. Hij is opgestapt toen de advocaat geen opheldering wilde geven over het foutieve nultarief.

Bank bedot

Dat de advocaat onjuiste jaarcijfers verstrekte aan de huisbankier hoefde de accountant niet te melden aan de Belastingdienst en ook niet aan de FIU-Nederland. Een spontane melding aan de huisbankier is in zo’n geval wel zo chic. Of de accountant dat heeft gedaan, vertellen de uitspraken niet.

Bewijslast

Inhoudelijk is de uitspraak mager, omdat de advocaat te laat kwam aanzetten met veel klachtonderdelen en de rest van de klacht amper onderbouwde. Wie stelt bewijst, leren advocaten al vroeg in hun opleiding. Ofwel: als je iets beweert, moet je dat onderbouwen door stukken in te dienen en zo nodig getuigen mee te nemen. De accountantstuchtrechter kan in sommige gevallen nader onderzoek doen door getuigen te horen die de partijen aanreiken of die hij zelf oproept. Maar voordat de tuchtrechter daaraan begint, moet de klager een begin van bewijs leveren voor het verwijt. Dat heeft de advocaat niet gedaan.

Objectiviteit

Tot slot roepen de feiten nog de vraag op of de accountant überhaupt nog wel bestuurslid kon zijn van de Stichting Derdengeldenrekening toen hij in 2009 de jaarrekening voor de advocaat ging samenstellen. Hij had wellicht de schijn van partijdigheid tegen, maar heeft zijn professioneel-kritische instelling feitelijk niet verloren.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.