Tuchtrecht

Tijdelijke doorhaling voor misleiden toetsers terecht

Een accountant-administratieconsulent werkt het kwaliteitsonderzoek van zijn kantoor tegen en sjoemelt met zijn dossier. Hij vecht zonder succes zijn tijdelijke doorhaling voor drie maanden aan, terwijl hij zich al had uitgeschreven uit het register.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
18/1321
Datum uitspraak:
14 mei 2019
Oordeel:
hoger beroep ongegrond / klacht gegrond
Maatregel:
tijdelijke doorhaling voor drie maanden
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2019:203

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

In 2016 kondigt de Raad voor Toezicht bij een accountant-administratieconsulent aan dat er eind augustus een kwaliteitstoetsing zal worden uitgevoerd. De Inspectie SZW heeft de accountant op dat moment twee keer verhoord als medeverdachte van fraude bij een zorginstelling, waarvan de accountant herhaaldelijk de jaarrekening heeft goedgekeurd. De Raad voor Toezicht is daarvan op de hoogte via onder meer berichten in de media. De toetsers zullen het dossier van deze cliënt buiten beschouwing laten zo lang het strafrechtelijk onderzoek loopt.

Twee toetsers stellen op de eerste toetsingsdag vast dat verschillende stukken ontbreken in het dossier van een vrijwillige controleopdracht, te weten:

  • het verslag van de bespreking van het conceptjaarverslag met de bestuurder van de cliënt;
  • het verslag van de bespreking van de jaarrekening en het accountantsverslag met de raad van toezicht van de cliënt;
  • een vastlegging van de constatering dat de jaarrekening van de cliënt voldoet aan de vereisten die de branchespecifieke richtlijn RJ 655 stelt aan de jaarrekening.

Op basis van zijn aantekeningen zorgt de accountant de volgende dag alsnog voor – geantedateerde – gespreksverslagen en stopt die in het dossier. Ook past hij de vastlegging over RJ 655 zo aan dat hij voldoet aan de formaliteiten. De accountant antwoordt de toetsers later desgevraagd dat hij de drie stukken naderhand heeft toegevoegd aan het controledossier en deze heeft geantedateerd. De toetsers vinden dit volstrekt onaanvaardbaar en schorten de toetsing op vanwege de verstoorde collegiale verhoudingen. De toetsing wordt later voortgezet. Naar aanleiding van het concepttoetsingsverslag schrijft de accountant onder meer dat:

  • hij oprecht excuses heeft aangeboden voor de ontstane situatie;
  • de geestelijke druk van een lopend fraudeonderzoek in combinatie met de kantoortoetsing heeft geleid tot de neiging om alsnog overleg te voeren en dat op papier te vast te leggen;
  • hij in overleg met de compliance officer de formele sluitingsvereisten voor een dossier heeft herijkt en bekendgemaakt aan alle teamleden.

Volgens het eindoordeel voldoet het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing op belangrijke onderdelen niet aan de vereisten. In samenwerking met Auxilium dient de accountant een verbeterplan in, dat de Raad voor Toezicht goedkeurt. Op 1 oktober 2017 neemt een ander accountantskantoor de praktijk van de accountant over. In december 2017 veroordeelt de Rechtbank Rotterdam de accountant tot zes maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf wegens valsheid in geschrift. De accountant vecht deze veroordeling aan in hoger beroep.

Begin 2018 dient de NBA een klacht tegen de accountant in bij de Accountantskamer over het ernstig frustreren van de toetsing en over het toevoegen van tenminste drie (geantedateerde) documenten aan het toetsingsdossier. De Accountantskamer verklaart de klacht gegrond en legt de accountant een tijdelijke doorhaling voor drie maanden op. De accountant gaat hiertegen in hoger beroep.

Beroepsgronden

De maatregel is te zwaar, want de Accountantskamer heeft:

  • ten onrechte gezegd of gesuggereerd dat de accountant uitsluitend zichzelf wilde bevoordelen, terwijl hij werd gedreven door de verantwoordelijkheid voor de negen personeelsleden en de klanten van zijn kantoor;
  • onvoldoende meegewogen dat de accountant onder zeer hoge druk stond door het strafrechtelijk onderzoek en de kwaliteitstoetsers een dossier bespraken dat niet besproken zou worden en de toetsers hem niet geloofden;
  • een accountant van Baker Tilly Berk slechts een berisping opgelegd voor het aanpassen van factuurspecificaties met het oog op een boekenonderzoek van de Belastingdienst.

Oordeel

Het hoger beroep is ongegrond.

Bij het bepalen van de strafmaat houdt de tuchtrechter vooral rekening met de aard en ernst van de tuchtrechtelijk laakbare gedragingen. Vervolgens kan deze onder meer betekenis toekennen aan de omstandigheden waaronder deze gedragingen hebben plaatsgevonden. Net als de Accountantskamer vindt het college dat de accountant willens en wetens het accountantsberoep in diskrediet heeft gebracht door:

  • het onderzoek van de NBA te frustreren;
  • de uitkomst daarvan ten voordele van zichzelf te beïnvloeden door het controledossier te manipuleren.

Een tijdelijke doorhaling in de registers voor de duur van drie maanden is hiervoor passend en geboden. Hierbij houdt het college er net als de Accountantskamer rekening mee dat de accountant:

  • niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld;
  • de werkzaamheden, die achteraf heeft geantedateerd in zijn controledossier, op zich wel had verricht;
  • vrij snel excuses heeft gemaakt voor de ontstane situatie.

De Accountantskamer heeft niet gezegd dat de accountant uitsluitend ten voordele van zichzelf heeft gehandeld, maar dat hij in ieder geval mede ten voordele van zichzelf de uitkomst van de toetsing heeft willen beïnvloeden. De accountant bestrijdt dat laatste niet. Daarbij komt dat het ging om een kwaliteitstoetsing van het kantoor waarvan hij de eigenaar was. Daarom is het niet aannemelijk dat hij alleen de belangen van derden voor ogen had.

De omstandigheden die de accountant aanvoert kunnen – als zij al juist zijn – geen aanleiding zijn voor een minder zware maatregel, omdat ze niets afdoen aan de ernst en verwijtbaarheid van de schendingen van de fundamentele beginselen van professionaliteit en integriteit. Dat de accountant per 1 oktober 2017 zijn accountantskantoor heeft verkocht, zich heeft teruggetrokken uit de audit- en samenstelpraktijk en zich per 1 september 2018 heeft laten uitschrijven als accountant maakt de schendingen ook niet minder ernstig.

De uitspraak over de accountant van Baker Tilly Berk doet niet ter zake, omdat het in die zaak niet ging om een periodieke toetsing, terwijl de accountant in die zaak een lagere sanctie kreeg opgelegd, omdat hij al strafrechtelijk was veroordeeld voor de tuchtrechtelijk laakbare gedragingen.

Maatregel

Tijdelijke doorhaling van drie maanden.

Annotatie Lex van Almelo

Een accountant frustreerde de kwaliteitstoetsing van de NBA en misleidde de toetsers door geantedateerde stukken in het dossier te stoppen van werkzaamheden die hij wel had uitgevoerd, maar eerder niet had gedocumenteerd. De Accountantskamer tilde zwaar aan deze vergrijpen en legde een tijdelijke doorhaling van drie maanden op. De accountant had zijn kantoor al verkocht en zich laten uitschrijven als accountant. In hoger beroep erkent hij de feiten, maar vecht hij alleen de tijdelijke doorhaling van drie maanden aan. Praktisch gesproken heeft hij daarbij niets te winnen. Het is dus de vraag waarom hij in hoger beroep is gegaan.

Het college onderstreept langs welke lijnen de hoogte van de sanctie wordt bepaald. Eerst wordt gekeken naar de aard en de ernst van de verweten gedragingen. Daarna naar eventuele verzachtende (of verzwarende) omstandigheden. Verzachtend kan onder meer zijn dat de accountant:

  • niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld;
  • weliswaar sjoemelt met de datum, maar niet beweert dat hij iets deed dat hij niet heeft gedaan;
  • adequaat en berouwvol reageert op de verwijten;
  • inziet dat hij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.