Tuchtrecht

Belastingaangifte - met fout - ingediend zonder toestemming scheidende klant

De huisaccountant van een onderneming en twee echtelieden dient een belastingaangifte in zonder dat de echtgenote van de dga daarmee akkoord is. Een doodzonde, zeker nu de dga en zijn vrouw in scheiding liggen.

Accountantskamer

Zaaknummers:
21/17 Wtra AK
Datum uitspraak:
25 juni 2021
Oordeel:
deels gegrond
Maatregel:
berisping
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2021:41

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

De dga van een onderneming ligt in scheiding met zijn vrouw. De beheer-bv, de dga en de vrouw zijn sinds 1999 klant van een accountantskantoor. Een accountant-administratieconsulent van het kantoor stelt sinds 2018 de jaarrekening samen en verzorgt de IB-aangiften van beide partners. Begin 2020 vraagt de advocaat van de dga het accountantskantoor om documenten, zodat hij de draagkracht kan berekenen in verband met de echtscheidingsprocedure.

Het accountantskantoor stelt daarom versneld de IB-aangiften 2018 en 2019 van beide echtelieden op en stuurt die ter goedkeuring toe. De dga gaat ermee akkoord, de vrouw niet. De managementassistente van het accountantskantoor dient de IB-aangiften 2018 en 2019 voor beiden niettemin in bij de Belastingdienst.

De vrouw dient een klacht bij de Accountantskamer in tegen de accountant.

Klacht

De accountant heeft:

a. de IB-aangiften 2018 en 2019 onrechtmatig ingediend;

b. een onrechtmatige hypothecaire geldlening in de IB-aangiften gedoogd;

c. onrechtmatig een schuld in rekening-courant in de beheer-bv opgenomen en laten verrekenen met dividenduitkeringen;

d. de vrouw geen IB-aangiften verstrekt;

e. de leningsovereenkomst voor de eigen woning uit 2019 niet verstrekt of transparant gemaakt;

f. de boekhouding die de dga heeft ingeleverd niet gecontroleerd;

g. de rente van de geldlening niet juist verwerkt.

Oordeel

De klachtonderdelen a en g zijn gegrond, de rest van de klacht is ongegrond.

Vaktechnische verantwoordelijkheid

Binnen het accountantskantoor is afgesproken dat de vestigingsdirecteur, die geen accountant is, de eindverantwoordelijkheid draagt voor de fiscale aangiften. Deze afspraak ontslaat de AA niet van zijn verantwoordelijkheid voor deze aangiften. Gezien de opdracht is de accountant vaktechnisch verantwoordelijk voor de werkzaamheden die door medewerkers van het accountantskantoor zijn uitgevoerd inzake de IB-aangiften 2018 en 2019.

Ad a IB-aangiften indienen zonder toestemming

De accountant heeft erkend dat de IB-aangiften 2018 en 2019 zijn ingediend zonder dat de vrouw akkoord was. Dit is gebeurd na afweging van de betrokken belangen, mede omdat:

  • de vrouw sinds 1999 steeds zonder meer akkoord is gegaan met de IB-aangiften;
  • er ten opzichte van de voorgaande jaren geen bijzondere wijzigingen in de aangiften zaten;
  • de communicatie steeds verliep via de dga, die wel akkoord was met deze aangiften;
  • snelheid geboden was nu er voor de echtscheidingsprocedure een draagkrachtberekening moest worden gemaakt.

Volgens de Accountantskamer had het kantoor de IB-aangiften van de vrouw niet zonder akkoordverklaring mogen indienen. De aangevoerde omstandigheden vormen geen rechtvaardiging om toestemming achterwege te laten. Daarbij komt dat de situatie vergeleken met de voorgaande jaren juist anders was, omdat de dga en de vrouw in scheiding lagen.

De accountant heeft onzorgvuldig gehandeld en niet alleen het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden, maar ook dat van objectiviteit. Als een accountant optreedt voor twee echtgenoten die met elkaar overhoop liggen, kan een belangenconflict ontstaan en het risico van partijdigheid. De accountant:

  • heeft dit risico niet onderkend;
  • heeft niet ingezien dat de belangen van de dga en zijn vrouw (mogelijk) tegenstrijdig waren;
  • is er ten onrechte vanuit gegaan dat de akkoordverklaring van de dga voldoende was;
  • is er ten onrechte vanuit gegaan dat de IB-aangiften van de vrouw zonder haar toestemming konden worden ingediend bij de Belastingdienst;
  • heeft in de echtscheiding ten onrechte geen aanleiding gezien contact op te nemen met de vrouw en te informeren naar haar (financiële) situatie en belangen;
  • had nog nooit met de vrouw gesproken, omdat alle communicatie verliep via de dga;
  • heeft de (mogelijke) bedreiging van zijn objectiviteit dus ten onrechte niet onderkend;
  • heeft geen toereikende maatregel getroffen om zich te houden aan het objectiviteitsbeginsel.

Ad b Gedogen onrechtmatige geldlening

Volgens de vrouw is er ten onrechte een hypothecaire geldlening van vier ton opgenomen in de IB-aangiften. De Accountantskamer vindt dat zij dit verwijt onvoldoende heeft onderbouwd nu de dga heeft aangevoerd dat:

  • deze (hypothecaire) geldlening bij de huisbankier is afgelost;
  • de lening is geherfinancieerd bij de beheer-bv.

De accountant wijst erop dat:

  • het saldo van de geldlening tot 2015 is opgelopen, maar daarna vier ton is gebleven;
  • de vrouw de overgelegde geldleningsovereenkomst uit 2019 ook heeft ondertekend (zo zag het er althans uit);
  • deze overeenkomst is te zien als een aanvulling op de leningsovereenkomst uit 2007, die de vrouw niet bestrijdt;
  • de vrouw weliswaar beweert dat haar handtekening op de geldleningsovereenkomst uit 2019 is vervalst, maar dat zij niet heeft onderbouwd waarom de accountant had moeten twijfelen aan de echtheid van de overeenkomst.

Ad c Opnemen schuld in rekening-courant

Ook dit klachtonderdeel heeft de vrouw onvoldoende aannemelijk gemaakt. Het accountantskantoor kan niet beslissen over de opnames en stortingen in rekening-courant; alleen de dga en de beheer-bv kunnen dat.

Ad d Niet afgeven IB-aangiften

De vrouw beweert dat de accountant haar de IB-aangiften vanaf 2002 niet heeft gestuurd toen zij daarom vroeg, maar heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij haar de IB-aangiften 2018 en 2019 niet heeft toegezonden.

Ad e Geldleningsovereenkomst eigen woning 2019

Het accountantskantoor heeft haar niet de originele geldleningsovereenkomst uit 2019 verstrekt; hetzelfde geldt voor het e-mailbericht, waarmee de echtgenoot de overeenkomst naar het accountantskantoor heeft gestuurd. Volgens Accountantskamer kan dit de accountant niet worden verweten, omdat hij het originele document niet had. Hij heeft wel een (digitale) kopie van de geldleningsovereenkomst uit 2019 toegestuurd en aan de dga gevraagd het origineel op te sturen. De dga zei dat hij het origineel ook niet had, omdat dit waarschijnlijk in de (voormalige) echtelijke woning lag, waar hij geen toegang meer toe had.

De accountant kon het begeleidende e-mailbericht niet overleggen, omdat alleen de geldleningsovereenkomst is opgeslagen in het softwaresysteem, want de e-mail bevatte geen relevante informatie.

Ad f Boekhouding niet gecontroleerd

Door de ingeleverde boekhouding van de beheer-bv en de echtgenoot niet te controleren heeft de accountant volgens de vrouw meegewerkt aan fraude en oplichting. De accountant had echter geen controle-opdracht.

Ad g Rente geldlening

De accountant erkent dat in de aangifte een verkeerd rentepercentage is gehanteerd, maar die fout is volgens hem in het voordeel van de vrouw en niet materieel. De Accountantskamer zegt dat het hier niet gaat om een fout in de jaarrekening, maar om een fout in de IB-aangifte van de vrouw. Daarbij komt dat de Belastingdienst een aangifte eist, waarin alle geconstateerde afwijkingen zijn verwerkt. De accountant heeft daarom in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.

Contact

De Accountantskamer wijst er tenslotte op dat het belangrijk is voor een accountant om zijn klanten te kennen. Als een accountant werkt voor een echtpaar is het voor de duidelijkheid raadzaam contact te houden met beide echtelieden en niet alle communicatie via één echtgenoot te laten verlopen. Ook als de partners niet in scheiding liggen of er een andere concrete belangentegenstelling speelt of dreigt.

Maatregel

Berisping. De accountant heeft de fundamentele beginselen van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid respectievelijk objectiviteit geschonden, heeft onvoldoende oog gehad voor de belangen van de vrouw en was zich er niet van bewust dat de fiscale aangiften ook onder zijn vaktechnische verantwoordelijkheid vielen.

Annotatie Lex van Almelo

Opnieuw een geval van een huisaccountant die hangende een echtscheidingsprocedure de kant van de dga kiest en de belangen van diens vrouw – voor wie hij ook werkt – uit het oog verliest. De accountant negeert ook hier de bedreiging voor zijn objectiviteit. De fout zit ‘m met name in het indienen van de IB-aangiften van de dga en de vrouw, terwijl de vrouw niet akkoord was met haar aangiften over 2018 en 2019. De argumenten die de accountant ter verdediging aanvoert, wuift de tuchtrechter allemaal weg. Zo bleef de accountant vaktechnisch verantwoordelijk voor de aangiften, ook al was volgens interne werkafspraken de vestigingsdirecteur – die geen accountant is – verantwoordelijk voor fiscale zaken. Verder snijdt het geen hout dat de vrouw in de voorgaande jaren altijd zonder enige opmerking akkoord was met de aangiften. Toen lag zij immers niet in scheiding en dat wist de accountant. De accountant erkent dat in de aangiften een verkeerde rentepercentage is gehanteerd voor een lening. Ook al zou dit in het voordeel zijn van de vrouw – het blijft onzorgvuldig tegenover de fiscus.

Volgens de Accountantskamer had de accountant de fouten kunnen vermijden als hij ook contact had onderhouden met de vrouw in plaats van enkel met de dga. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven drong begin dit jaar ook al aan op persoonlijk contact met de klant: Geen contact met klant werkt fouten in de hand! Om de objectiviteit te waarborgen zou ik eraan willen toevoegen: Houd beider belangen in het zicht als een stel in scheiding ligt.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.