Tuchtrecht

Jaarrekeningen NBA terecht goedgekeurd

De registeraccountant die de jaarrekeningen 2022 en 2023 van de NBA controleerde heeft daarbij terecht een goedkeurende verklaring afgegeven.

Accountantskamer

Zaaknummers:
24/3563 Wtra AK
Datum uitspraak:
19 mei 2025
Oordeel:
ongegrond
Maatregel:
geen
Status:
nog niet definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2025:48

» Direct naar annotatie

Lex van Almelo 

Belangrijkste feiten

Alexander Vissers*, een registeraccountant/jurist die regelmatig opinies en commentaren schrijft op Accountant.nl, dient in oktober 2022 een tuchtklacht in tegen een bestuurslid van de NBA. Vissers verwijt het bestuurslid onder andere:

  • te hebben meegewerkt aan de totstandkoming van meerdere NBA-bestuursbesluiten die in strijd zijn met de wet- en regelgeving;
  • er niet voor te hebben gezorgd dat de regelgeving werd nageleefd.

In maart 2023 richt Vissers zijn pijlen op de registeraccountant die de jaarrekening 2022 van de NBA controleert. Hij stuurt haar onder andere stukken over:

  • de tuchtklacht die hij indiende tegen het NBA-bestuurslid;
  • zijn bezwaar tegen de afwijzing van zijn verzoek aan de minister van Financiën om besluiten van de NBA te vernietigen.

De controlerend accountant laat Vissers in april 2023 weten dat zij niet met individuele leden kan communiceren over lopende controlewerkzaamheden en dat zij op de hoogte is van de tuchtklacht die Vissers heeft ingediend.

Op 26 mei 2023 heeft de Accountantskamer de tuchtklacht tegen het NBA-bestuurslid ongegrond verklaard. Vissers heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb), dat nog geen uitspraak heeft gedaan.

Op 28 mei 2023 geeft de controlerend accountant een goedkeurende controleverklaring af bij de jaarrekening 2022 van de NBA en een jaar later bij de jaarrekening 2023. In september 2024 vraagt Vissers de accountant de beide controleverklaringen binnen twee weken in te trekken. Hij voegt eraan toe dat hij een tuchtklacht tegen de accountant zal indienen als zijn verzoek niet wordt gehonoreerd. In haar reactie schrijft de accountant onder meer dat:

  • zij als accountant over controlekwesties alleen kan communiceren met het bestuur van de NBA en niet met individuele leden;
  • zij hierop in dit geval geen uitzondering zal maken;
  • zij Vissers adviseert zijn bezwaren te adresseren aan het NBA-bestuur;
  • het NBA-bestuur, zoals Vissers weet, primair verantwoordelijk is voor de jaarrekening;
  • zij op haar beurt als accountant altijd zal handelen conform de voorschriften, waaronder de VGBA;
  • zij het niet passend vindt om een accountant onder onmiddellijke dreiging van een tuchtklacht te bewegen de gewenste stappen te zetten;
  • zij het ook niet passend vindt daarbij korte termijnen te stellen;
  • het haar evenmin passend lijkt om de druk te verhogen door de brieven met de dreigementen openbaar te maken op internet;
  • Vissers uiteraard altijd inhoudelijke opmerkingen kan maken;
  • zij uitsluitend in dat licht aandacht zal geven aan de inhoud van Vissers' brieven;
  • zij zich niet oneigenlijk onder druk kan en mag laten zetten.

Als Vissers de accountant vervolgens laat weten dat het in zijn ogen ongepast en onprofessioneel is een aanzegging van een tuchtklacht te bestempelen als dreigement, schrijft de controlerend accountant dat:

  • de mededeling "trek binnen twee weken de controleverklaringen bij twee jaarrekeningen in of ik dien een tuchtklacht in" natuurlijk een dreigement is;
  • het publiceren van die brief op internet natuurlijk bedoeld is om de druk te verhogen.

Ondertussen vraagt Vissers de minister van Financiën om diverse besluiten en verordeningen van de NBA te vernietigen. De minister verklaart deze verzoeken niet-ontvankelijk.

Op 7 oktober 2024 dient Vissers een klacht tegen de accountant in bij de Accountantskamer.

Klacht

De accountant heeft:

  1. goedkeurende controleverklaringen afgegeven bij jaarrekeningen, waarin opbrengsten uit geldelijke bijdragen en heffingen zijn verantwoord waarvoor geen wettelijke basis bestaat;
  2. de goedkeurende controleverklaringen te laat afgegeven bij jaarrekeningen die niet door alle bestuursleden van de NBA zijn ondertekend;
  3. de goedkeurende controleverklaringen niet ingetrokken en de klager op onprofessionele wijze beschuldigd van bedreiging wegens aanzegging van een tuchtklacht.

Oordeel

De klacht is ongegrond.

Ontvankelijkheid

Uit artikel 42 van de Wab volgt dat een klacht kan worden ingediend over enig handelen of nalaten van de accountant dat in strijd is met het bij of krachtens de Wab bepaalde dan wel met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep. Een klager is in beginsel ontvankelijk in zijn klacht als deze in het klaagschrift aanvoert dat van zulk handelen of nalaten sprake is.

Bij de vraag of bedoeld handelen of nalaten tuchtrechtelijk verwijtbaar is, ligt de drempel hoger. De klager moet de klacht (op grond van artikel 22 lid 3 van de Wtra) met voldoende, concrete en op de aangeklaagde accountant gerichte feiten en omstandigheden toelichten en onderbouwen. Als de klager dit niet of niet voldoende doet, kan dit leiden tot ongegrondverklaring van de klacht. Bij dit oordeel wordt uiteraard ook het verweer van de accountant betrokken. Vissers misbruikt het tuchtrecht niet; hij is ontvankelijk in zijn klacht.

Ad a Goedkeuring bijdragen en heffingen

Volgens Vissers zijn de heffingen van de NBA gebaseerd op de Verordening geldelijke bijdragen praktijkopleidingen en de Verordening kosten kwaliteitsbeoordelingen. In de jaarrekeningen wordt 1,5 miljoen euro aan opbrengsten verantwoord die afkomstig zijn uit geldelijke bijdragen voor praktijkopleidingen en examengelden en ongeveer 1,7 miljoen euro om de kosten van kwaliteitsbeoordelingen te dekken.

Volgens Vissers heeft de NBA deze bedragen geïnd met "spookfacturen".  Omdat de deelnemers aan de praktijkopleiding geen accountant zijn, bestaat voor het heffen van deze bijdragen geen rechtsgrond. Voor niet-accountants kan de NBA alleen bij verordening regels opstellen voor zover dat bij wet is bepaald (artikel 19 lid 5 Wab). De opbrengsten die worden verantwoord in de jaarrekeningen hebben geen wettelijke basis. Dat volgt onder meer uit deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) uit 2006. Daarin staat volgens Vissers dat:

  • de ledenvergadering van de NBA bij gebrek aan een uitdrukkelijke wettelijke regeling onbevoegd is om regels te stellen over publieke heffingen;
  • publiekrechtelijke heffingen een expliciete grondslag behoeven in de wet;
  • ook de kwaliteitsonderzoeken zelf geen basis hebben in de wet.

De verordeningen hebben volgens Vissers geen wettelijke basis en de heffingen die daarop zijn gebaseerd ook niet. De controlerend accountant had dat moeten onderzoeken. Door zonder onderzoek goedkeurende controleverklaringen af te geven, heeft zij volgens Vissers in strijd gehandeld met artikel 13 VGBA.

In haar verweer voert de controlerend accountant onder meer aan dat:

  • het niet de taak van de controlerende accountant is om (theoretische) gebreken in wet- en regelgeving te onderzoeken;
  • een accountant daarvoor de deskundigheid mist;
  • de controlestandaarden de accountant niet verplichten dit te onderzoeken;
  • een accountant juist moet uitgaan van de geldende wet- en regelgeving.

Volgens de accountant gaat de tuchtklacht met name over:

  • de vraag of de verordeningen, die de ledenvergadering van de NBA heeft vastgesteld, een wettelijke basis hebben;
  • de onvrede van Vissers over het handelen van het NBA-bestuur.

De verordeningen zijn volgens haar conform de wet vastgesteld, goedgekeurd en gepubliceerd en tot op heden niet vernietigd. Het is niet de taak van de Accountantskamer om te beoordelen of wetten en verordeningen geldig zijn.

De Accountantskamer vindt dit klachtonderdeel ongegrond. Het is gebaseerd op de stelling dat de Verordening geldelijke bijdragen praktijkopleidingen en de Verordening kosten kwaliteitsbeoordelingen geen wettelijke grondslag hebben. Deze verordeningen zijn echter vastgesteld door de ledenvergadering van de NBA conform artikel 19 Wab, zoals die geldt per 13 december 2012. De uitspraak van het CBb, waar de klager op wijst, gaat over de Wet op de Accountants-administratieconsulenten die destijds gold. Deze wet is hier niet relevant.

Op grond van (artikel 35 lid 1 van) de Wab kunnen verordeningen en andere besluiten van de NBA worden vernietigd bij Koninklijk Besluit. Dit toezicht is opgedragen aan de Kroon, niet aan een controlerende accountant als betrokkene en niet aan de Accountantskamer. Aangezien de verordeningen niet zijn vernietigd, mist de klacht feitelijke grondslag.

Tegen de facturen, die de NBA op grond van de verordeningen heeft verstuurd, heeft niemand binnen de gestelde termijnen bezwaar gemaakt en de facturen zijn gewoon betaald. De accountant heeft dat onderzocht bij haar controle van de opbrengsten en debiteuren/verplichtingen. Dat heeft zij niet onzorgvuldig gedaan.

Ad b Niet-ondertekende controleverklaringen te laat

Volgens de klager moet het controleverslag van de accountant op grond van artikel 29 Wab binnen dertien weken na afloop van het boekjaar worden uitgebracht. Vissers vindt verder dat de accountant de controleverklaringen in strijd met de geboden zorgvuldigheid heeft afgegeven, zonder dat alle bestuursleden die hebben ondertekend.

In haar verweer voert de accountant aan dat de Accountantskamer dezelfde verwijten al ongegrond heeft verklaard in de uitspraak van 26 mei 2023 over de klacht tegen de NBA-bestuurder.

De Accountantskamer vindt het verwijt dat de accountant haar controleverslag te laat heeft uitgebracht bij een niet ondertekende jaarrekening ongegrond. Volgens artikel 29 lid 2 van de Wab moet de accountant binnen dertien weken na afloop van het boekjaar een verslag uitbrengen aan het bestuur. Hiermee wordt het verslag bedoeld dat bestemd is voor het management en het toezichthoudend orgaan. Met de verklaring uit lid 3 wordt de verklaring bij de jaarrekening bedoeld naar aanleiding van de controle. De jaarrekening moet niet binnen dertien weken na afloop van het boekjaar zijn opgesteld, maar binnen zes maanden en de controleverklaring dus ook.

De klager is het niet eens met deze uitleg en heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het CBb, dat het beroep tot op heden niet heeft behandeld. Bij gebrek aan een deugdelijke onderbouwing ziet de Accountantskamer geen aanleiding om terug te komen van haar eerdere uitleg. Er bestaat ook geen uitspraak van het CBb die dat nodig maakt.

Over het verwijt dat niet alle bestuursleden de jaarrekening hebben ondertekend, heeft de Accountantskamer in de aangehaalde uitspraak al gezegd dat de NBA een openbaar lichaam is in de zin van artikel 134 van de Grondwet. De verplichtingen over de jaarrekening van een openbaar lichaam staan niet in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, maar in de Wab en die schrijft niet voor dat de jaarrekening gedateerd en ondertekend worden. Ook dit verwijt heeft klager niet nader onderbouwd, zodat de Accountantskamer geen aanleiding ziet om terug te komen van haar eerdere uitspraak hierover.

Ad c Niet-intrekken controleverklaringen; onprofessionele beschuldiging

De klager verwijt de accountant dat zij haar goedkeurende verklaringen niet heeft "herroepen" c.q. heeft "ingetrokken". De aanzegging van de klager dat hij een tuchtklacht zou indienen heeft zij volgens de klager op onprofessionele wijze bestempeld als bedreiging.

De accountant voert aan dat zij:

  • geen verklaring heeft afgegeven bij een jaarrekening die een fundamenteel onjuist beeld presenteert;
  • na het signaal van de klager (opnieuw) heeft onderzocht of dit het geval was;
  • dit intern meteen heeft gemeld bij compliance en juridische zaken;
  • geconsulteerde collega's, compliance en deskundige juristen ook vinden dat zij inhoudelijk correct heeft gereageerd op de juiste toon.

De Accountantskamer haalt NV COS 560.14 en volgende aan. Daarin staat welke procedure een accountant moet volgen als na het publiceren van de jaarrekening en de controleverklaring blijkt dat de jaarrekening veel te weinig inzicht geeft (zoals bedoeld in artikel 2:362 lid 1 BW). Uit de overwegingen over klachtonderdeel a vloeit voort dat er geen aanleiding bestond deze procedure te volgen. Er worden geen opbrengsten uit geldelijke bijdragen en heffingen verantwoord in de jaarrekeningen waarvoor geen wettelijke basis bestaat. De jaarrekeningen schieten in dit opzicht dus niet in ernstige mate tekort.

Een accountant moet op gepaste en zakelijke wijze communiceren, zo blijkt onder meer uit deze uitspraak. De Accountantskamer vindt dat de accountant zorgvuldig heeft gehandeld door niet onder bedreiging van een tuchtklacht te doen wat de klager wil. Zij heeft op de zitting toegelicht dat zij de brief van Vissers heeft gezien als een mogelijke bedreiging voor de naleving van de fundamentele beginselen. Zij heeft professionele oordeelvorming toegepast en daarbij niet zelfstandig gehandeld. Zij heeft de correspondentie meteen gemeld bij compliance en juridische zaken en haar reactie intern geconsulteerd. Van een onprofessionele reactie van de zijde van betrokkene is daarom geen sprake.

Maatregel

Geen.

Annotatie Lex van Almelo

Nadat zijn klacht tegen een bestuurslid van de NBA ongegrond werd verklaard, doet Alexander Vissers het nog eens dunnetjes over met deze klacht tegen de accountant die de jaarrekeningen 2022 en 2023 van de NBA controleerde. In de klacht tegen het bestuurslid stelde Vissers onder meer dat accountants in business niet het beroep van accountant uitoefenen en dus niet hoeven te voldoen aan de PE-eisen. De Accountantskamer zegt enerzijds dat zij niet bevoegd is een verordening te toetsen, maar zegt anderzijds dat de PE-verordening (NVPE) ook van toepassing is op accountants in business.

De klacht tegen de controlerend accountant is grotendeels een herhaling van zetten. Vissers onderbouwt deze klacht onder meer met een uitspraak die het CBb in 2006 deed op basis van een wet die al lang is vervangen door de Wab. Vissers heeft wel gehoord van de Wab, maar klutst de leden 2 en 3 van artikel 29 Wab door elkaar en verwart het accountantsverslag met de accountantsverklaring.

Opmerkelijk is dat Vissers de accountant een onprofessionele reactie verwijt. Vissers heeft de accountant in september 2024 gevraagd de goedkeurende controleverklaringen binnen twee weken in te trekken. Zo niet, zou hij een tuchtklacht indienen. Vissers publiceert dit verzoek op het internet. De accountant ziet dit als een bedreiging (voor de objectiviteit). Zou Vissers het wel professioneel hebben gevonden als de accountant was gezwicht onder druk van een tuchtklacht?

*) De identiteit van de klager is algemeen bekend en daarom zijn wij qua anonimiteit niet Roomser dan de Paus.

reacties

Reageer op dit artikel

Spelregels debat

    Aanmelden nieuwsbrief

    Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

    Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.