Opinie

Reflectie op rapport Scheltema

Eindelijk is het rapport Scheltema over DSB verschenen. Een degelijk, goed onderbouwd rapport. Met name omdat het veel feiten geeft die de lezer zelf tot oordeelsvorming kunnen brengen. Feiten die vaak aan duidelijkheid niets te wensen over laten. Zo is het ontluisterend om te lezen dat de voorzitter van de Raad van Commissarissen (RvC), Bonnier, in een gesprek op 14 augustus 2009 met DNB stelt ‘een machteloos gevoel te krijgen bij de briefwisselingen' (met DNB). Hij verwijst naar de ‘beperkte invloed van de RvC in het licht van de aanwezigheid van een directeur groot aandeelhouder'.

Dat kan de RvC nog voor de voeten gaan lopen bij de aansprakelijkstellingen die ongetwijfeld gaan volgen. Scheltema stelt terecht: ‘Zolang men in functie blijft, moet die functie ook overeenkomstig de taakopdracht worden vervuld. De Commissie concludeert dat het toezicht door de RvC onvoldoende is uitgeoefend.'

En het toezicht door DNB? Ook op dat punt liegen de conclusies er niet om. Niet dat DNB het er mee eens was: ‘in haar commentaar op de initiële bevindingen van de Commissie' heeft DNB ‘aangegeven dat het handelen in het verleden teveel met de kennis van nu is beoordeeld.'

De frase ‘met de kennis van nu' is na het uitkomen van dat andere rapport - Commissie-Davids, waarover het kabinet struikelde - de dooddoener van het jaar geworden. Maar bankpresident Wellink maakt er graag gebruik van. Zijn rol is echter uitgespeeld.

Minister De Jager neemt in een reactie op het rapport Scheltema afstand van het oordeel van DNB. Over de verstrekking van de bankvergunning bijvoorbeeld: ‘Maar ook met de wetenschap van toen had het anders gemoeten' en hadden ‘strikte voorwaarden' aan de vergunning moeten worden gesteld. Voorts stelt De Jager het met de Commissie eens te zijn ‘dat DNB effectiever en indringender had moeten optreden'.

Dat de minister vervolgens stelt ‘het volle vertrouwen' in de directie van DNB te hebben omdat die zijn conclusies onderschrijven is ronduit potsierlijk. Ben benieuwd wie het eerst inziet dat de houdbaarheidstermijn van Wellink duurzaam is overschreden: hijzelf of de minister. Laat het inzicht alstublieft snel komen nu DNB binnen een maand een plan van aanpak over een noodzakelijke cultuurverandering binnen de bank dient op te stellen.

Te harde woorden? Mijns inziens niet. Het rapport Scheltema kan niet anders worden gelezen dan dat DNB niet heeft durven ingrijpen bij DSB. Dat zij net zo in de macht van Scheringa zaten als diens slaafse volgelingen in de RvC. Ofwel: regulatory capture.

Zo zet DNB op 24 april 2008 de klok van DSB Bank op ‘vijf voor twaalf'. Ondanks voortdurende ‘zorgpunten' op het gebied van onder meer governance, compliance, het verdienmodel, de lening aan DSB Beheer en de claims inzake woekerprovisies, slaat de klok pas anderhalf jaar later in oktober 2009 12 uur en wordt de noodregeling aangevraagd.

Ander markant punt is dat in aanloop naar die aanvraag DNB reeds op 31 juli 2009 in een intern memo aangeeft dat het beeld met betrekking tot DSB verder is verslechterd en dat ‘het resultaat en de solvabiliteit van DSB' zwaar onder druk staan en er geen zicht op is dat ‘DSB het stress-scenario van DNB zou kunnen overleven zonder zware aanvullende maatregelen' te nemen.

Die maatregelen blijven echter uit, hetgeen DNB er - overigens na een suggestie van het ministerie van Financiën - niet van zal weerhouden op 1 oktober 2009 na een oproep van Lakeman te verklaren dat ‘DSB aan de eisen van liquiditeit en solvabiliteit voldoet'.

Het roept een beeld op van een auto die bij een snelheidscontrole net niet te hard rijdt zodat er niet door de toezichthouder wordt ingegrepen, terwijl deze rechtstreeks op een ravijn afstevent. En met de bestuurder ook diens passagiers: in casu de vele klanten van DSB.

Als reden voor de noodregeling geeft DNB op dat DSB Bank door de solvabiliteitsgrenzen zakt. Dit door een afwaardering op de door de DSB Bank verstrekte lening aan DSB Beheer en de claims inzake woekerpolissen. Maar speelden deze twee zaken ook al niet ruim voor 1 oktober 2009?

In dit verband is het jammer dat Scheltema niet naar de rol van extern accountant Ernst & Young heeft gekeken. In het rapport wordt dat wel verklaard: het viel niet direct binnen de taakopdracht. Maar van mij had Scheltema de accountant best mogen horen. Hij ontbreekt echter op de lijst gehoorden. Zo geeft de accountant op 29 juni 2009 een goedkeurende accountantsverklaring bij DSB Bank af en schat op die dag het claimrisico inzake de polissen in op slechts 1 miljoen. Bij het aanvragen van de noodregeling, drie maanden later, is het claimrisico echter al opgelopen tot minimaal 85 miljoen.

En waarom geeft Ernst & Young op 29 juni nog een goedkeurende verklaring aan DSB Bank met in de jaarrekening een dan nog volwaardige lening aan DSB Beheer, terwijl ditzelfde accountantskantoor het afgeven van een goedkeurende verklaring aan DSB Beheer moet ophouden vanwege twijfels over ‘de financiering en continuïteit van DSB Beheer' en dus over de mogelijkheden tot terugbetaling van de lening?

Scheltema rapporteert soms tussen de regels door ‘kleine' onthullingen. Zo blijkt dat DNB de uitlatingen van Wouter Bos over de provisies bij DSB ‘bijzonder ongelukkig' vond. Maar bijvoorbeeld ook dat toezichthouders DNB en AFM ‘niet elkaar grootste bewonderaars' zijn. Of over de voormalig DSB-cfo Gerrit Zalm. Aangegeven wordt dat een cfo moet weten hoe je een financiële organisatie moet besturen: ‘Een punt waar Zalm, hoe positief zijn invloed op DSB ook geweest mag zijn, volgens de AFM eigenlijk niet aan voldeed.'

In deze zin splijt Scheltema een oude wond inzake de oordelen van DNB en AFM over het functioneren van Zalm weer open. Een zin die zeer te denken geeft nu Zalm als topman van ABN-Amro functioneert. Ook al omdat Scheltema voorts concludeert dat ook in de periode dat Zalm bestuurslid bij DSB Bank was ‘de notulen van de RvB' weinig informatie geven ‘over de gedachtenwisselingen noch over de uiteindelijke motivering van genomen besluiten'.

DNB had echter groot vertrouwen in Zalm als cfo van DSB Bank. Illustratief is dat de directie van DNB op 3 december 2007 vergadert en de situatie bij DSB Bank bespreekt. Besloten wordt een stille curator aan te stellen. De vergadering sluit om 17.00 uur. Zeven minuten later rolt er een fax van DSB Bank binnen: Zalm is bereid gevonden als interim-cfo tot de raad van bestuur toe te treden, waarna de benoeming van de curator wordt aangehouden.

Saillant is dat in die periode ook het verzoek bij DNB in behandeling is om Scheringa en diens rechterhand Van Goor als bestuurders van de verzekeringsmaatschappijen van het DSB-concern toe te staan. Dat verzoek liep al een tijdje, echter: ‘Met het aantreden van Zalm als interim CFO acht DNB de problematiek van dat moment afdoende geadresseerd en op 7 december 2007 verleent DNB haar goedkeuring. DNB stelt daarmee de deskundigheid  en betrouwbaarheid van de RvB van DSB, ditmaal in de rol van beleidsbepalers bij de verzekeraars, opnieuw buiten twijfel'.

Tsja, wat heeft Zalm nu met de betrouwbaarheid van Scheringa en Van Goor te maken?

Met het rapport-Scheltema staat het falen van raad van bestuur en raad van commissarissen van DSB Bank wel vast. Maar ook dat van DNB. Wellinks rol is normaliter uitgespeeld. Maar wie durft hem die boodschap te brengen?

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.