Opinie

Onder professoren

Vraag een kalkoen niet of hij graag naar het kerstfeest gaat. Vraag een dief niet of hij gestolen heeft. Vraag een accountant niet of hij onafhankelijk is. Vraag een hoogleraar met een dubbele pet niet of deze de diverse verantwoordelijkheden kan scheiden.

Waarom niet? Omdat het tot voorspelbare reacties zal leiden. Zo ook het FD-artikel over de accountant-partner tevens hoogleraar. In dat artikel wordt ingezoomd op slechts één van de drie taken van de hoogleraar: deelname aan het maatschappelijk debat. De andere twee taken betreffen het doen van wetenschappelijk onderzoek en het verzorgen van onderwijs.

De reactie van Barbara Majoor op het FD-artikel (zie FD 19 september 2011) gaat echter niet over de kern van dat artikel maar over iets anders: de verbinding tussen theorie en praktijk. Ik ben het met haar eens dat die belangrijk is en dat die de kwaliteit van het onderwijs ten goede komt. Maar ook zonder dubbele pet kan dat worden gerealiseerd.

Overigens verwijst Majoor in haar reactie op een FD-poll die een positieve uitslag geeft voor de partner-hoogleraar. Zij vergeet echter te verwijzen naar een eerdere poll op Accountant.nl die een negatieve uitkomst gaf. Ook ontbrak in haar reactie enige referentie naar eerdere publicaties en discussies hierover. Bijvoorbeeld de kritiek van Jules Muis op de afwezigheid van de wetenschappelijke collega's in het debat, geleverd tijdens de opening van het academisch jaar op Nyenrode (2009), of enkele columns van Tom Nierop.

De reactie van Ruud Vergoossen raakt eveneens niet de kern van waar het FD over schrijft. Dat artikel stelt niet dat hoogleraren accountancy niet publiceren. De analyse is dat ze niet publiceren over hetgeen waar het in het maatschappelijk debat over gaat.

Wat mij betreft een terechte analyse. De meeste collega hoogleraren schrijven prima stukken over vooral technische onderwerpen, veelal de uitleg van regelgeving. Dat is uiterst nuttig en moet ook blijven gebeuren.

Deelname aan het maatschappelijk debat behoeft niet te gaan over - zoals Vergoossen stelt - specifieke casussen die tot op het bot worden uitgebeend om vervolgens smeuïg, populistisch en zonder oog voor nuance de media te worden ingeslingerd.

Maar evenmin dienen dergelijke casussen na een voor accountantskantoren welgevallig of meevallend rechterlijk oordeel door hoogleraren binnen ons vakgebied bagatelliserend te worden afgedaan terwijl er wel degelijk lessen uit zijn te trekken. Zie - zonder uitputtend te zijn - de casussen Enron, Ahold, de bouwfraude, DSB en Lehman.

Deelname aan het maatschappelijk debat door hoogleraren binnen onze sector ligt voor de hand en is gewenst in een periode waarin politiek, media en een enkeling vanuit het beroep wél over ons vak spreken. Al is het alleen maar om duiding en betekenis aan de discussie, analyses, percepties en verbeteringsvoorstellen te geven. Genuanceerde bespiegelingen. Dat is - zeker in de huidige, voor accountants turbulente tijd - geen ‘bijproduct' van het wetenschappelijk werk van een hoogleraar zoals Vergoossen stelt.

Waarover gaat dat maatschappelijk debat? Bijvoorbeeld over de accountantslessen die te trekken zijn uit de periode van de boekhoudschandalen en de thans nog voortdurende financiële crisis. De al dan niet terechte kritiek op accountants. Of gewoon over technischere onderwerpen zoals special purpose vehicles, controlekwaliteit en de professioneel-kritische instelling van accountants.

We lazen daar te weinig over van de partner-hoogleraren. Sommigen van hen publiceren wel stukken die net zo goed als marketing of kantoorpropaganda kunnen worden geduid. Of spreken onder de vlag van het hoogleraarschap over boekhoudschandalen die meevielen of van een crisis waarin accountants geen blaam treft. Weerlegbare onzin en weinig wetenschappelijk, althans wat mij betreft.

In het oog van de storm mag een hoogleraar zich best laten horen. Gelijk de terreurdeskundigen na een aanslag. Maar het was en is oorverdovend stil bij de partner-hoogleraren als het gaat om het maatschappelijk debat. En dat is een gemis. Bovendien: adel verplicht.

Want het hoogleraarschap draait niet om het louter verzorgen van goed onderwijs of het in publicaties uitleggen van nieuwe regels of controletechnieken. Ik voel mij meer thuis bij het volgende citaat van universitair docent straf(proces)recht Kwakman in het Nederlands Juristenblad van afgelopen week: 'Echte wetenschappelijke deskundigheid veronderstelt niet alleen bepaalde basiskwaliteiten, maar vaak ook zeer specifieke kennis en know how, en nog afgezien daarvan, in de allereerste plaats een kritische, min of meer rebelse houding en een zekere gedrevenheid om vanzelfsprekendheden aan de kaak te stellen. Echte wetenschappelijke deskundigheid is gefundeerd op het adagium: Je kunt het ook anders zien.'

Ons hooglerarenwereldje is klein en weinig rebels. Braaf zelfs. Ons kent ons. Vaak wordt er, zoals collega Van der Poel terecht stelt, hetzelfde koortje gezongen. Elkaar de bal toegespeeld en soms ook de hand boven het hoofd gehouden.

Maar laten we niet achterom kijken. Laten we vooruit kijken. De essentie van wetenschap is het debat (immers: aan het botsen der meningen ontspringt de waarheid). Dat laatste is echt nodig, bijvoorbeeld opdat de politici in Brussel een juist oordeel vellen over de Barnier-voorstellen.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.