Tuchtrecht

Gegevens jaarrekening niet geverifieerd

Een registeraccountant wordt in hoger beroep alsnog berispt omdat hij een (onjuiste) jaarrekening als zijnde de definitieve heeft uitgebracht, zonder schattingsvergunning ob-aangiften heeft ingediend op basis van schattingen en meermaals jaarrekeningen heeft gebaseerd op niet geverifieerde gegevens.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
AWB 11/237
Datum uitspraak:
09 september 2013
Oordeel:
deels gegrond
Maatregel:
berisping
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2013:150

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een registeraccountant heeft de eigenaar van enkele bv's aangeraden te participeren in een andere bv. Na het begin van de deelname ontstaat "een onwerkbare situatie" en dienen de ondernemingen een klacht in tegen één van de betrokken accountant-administratieconsulenten. De eigenaar van de bv's dient ook een klacht in tegen de registeraccountant, die zijn werkzaamheden medio 2008 heeft overgedragen aan de AA.

De RA wordt onder meer aangewreven dat hij op de jaarrekening een voorziening heeft opgenomen voor de negatieve nettovermogenswaarde van een deelneming. De Accountantskamer heeft uitvoerig aangegeven waarom de voorziening terecht is opgenomen:

  • deelnemingen die zijn gewaardeerd op de nettovermogenswaarde worden in het algemeen bij de deelnemende rechtspersoon niet lager dan nihil gewaardeerd, ook al is de nettovermogenswaarde van de deelneming negatief;
  • als de deelnemende rechtspersoon geheel of ten dele instaat voor de schulden van de deelneming - of stellig van plan is de deelneming in staat te stellen om haar schulden te betalen - dan wordt de negatieve nettovermogenswaarde wel verwerkt bij de deelnemende rechtspersoon;
  • als de deelnemende rechtspersoon een vordering heeft op de deelneming wordt de negatieve waarde op de vordering in mindering gebracht;
  • als de deelnemende rechtspersoon geen vordering heeft op de deelneming wordt een voorziening opgenomen voor het aandeel in de negatieve nettovermogenswaarde.

Omdat de accountant constateerde dat de twee deelnemende bv's geld hadden gestoken in de deelneming, heeft hij terecht geconcludeerd dat deze bv's op de balansdatum van plan waren om te blijven zorgen dat de deelneming haar schuld kon betalen. Daarom heeft de accountant niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld en is de klacht tegen hem ongegrond.

De eigenaar van de bv's gaat tegen deze uitspraak in beroep.

Beroepsgronden

Niet de registeraccountant maar zijn kantoorgenoten zijn verantwoordelijk voor de gemaakte fouten in de dienstverlening.

Verder heeft de Accountantskamer:

  • de accountant een aanvullend verweerschrift laten indienen, zonder dat de bv's de gelegenheid kregen daarop schriftelijk te reageren, de uiteindelijke reactie daarop genegeerd en ten onrechte geoordeeld dat de klager het verweer van de accountant niet heeft weersproken;
  • de opdracht, die ook inhield dat de accountant de financiële administratie moest voeren, ten onrechte als een samenstellingsopdracht gekwalificeerd, althans onvoldoende onderkend dat de opdracht ruimer was dan een samenstellingsopdracht en ten onrechte betekenis toegekend aan de letters of representation (LOR's) die de directieleden van de bv's hebben ondertekend;
  • diverse klachtonderdelen ten onrechte ongegrond verklaard en de bestreden uitspraak onvoldoende gemotiveerd.

De diverse klachtonderdelen houden onder meer in dat de RA:

A.I in de financiële administratie over 2008 uitbetaalde lonen niet adequaat heeft geboekt;

A.II materieel onjuiste jaarrekeningen heeft opgesteld;

A.III heeft verzuimd om in de definitieve jaarrekening 2007 van bv 1 de deelneming in bv 5 op te nemen, daarin ten onrechte geen post goodwill heeft opgenomen en bij "schulden aan groepsmaatschappijen" een onjuist bedrag heeft vermeld, dat niet aansluit bij de administratie over 2006;

A.IV in de jaarrekening over 2007 van bv 1 ten onrechte de deelneming in bv 4 niet opgenomen, maar wel een deelneming van 50% in een andere bv, terwijl die deelneming slechts bestond uit certificaten van 8% van de aandelen die de Stichting Administratie Kantoor hield;

A.V in de jaarrekening over 2007 van bv 1 ten onrechte en zonder opdracht een voorziening heeft opgenomen voor het negatieve eigen vermogen van bv 5;

A.VI heeft gezorgd voor een onverklaarbaar verschil in de bedragen die voor de post voorziening deelnemingen zijn opgenomen in enerzijds "de definitieve jaarrekening 2006" resp. van bv 1 en de jaarrekening 2007 van bv 1;

A.VII in de jaarrekening 2007 van bv 1 ten onrechte is uitgegaan van een afschrijvingstermijn van 30 jaar voor gebouwen en installaties, waardoor slechts een bedrag 500 euro is afgeschreven;

A.X de aangifte vennootschapsbelasting van bv 1 over 2006 niet tijdig heeft ingediend, waarna een ambtshalve aanslag is opgelegd, waartegen hij bezwaar heeft gemaakt op basis van de verkeerde jaarrekening;

A.XI heeft nagelaten om de omzetbelasting te verrekenen die bv 1 aan een derde heeft betaald voor verleende diensten;

A.XII (of zijn kantoorgenote) de aangiften omzetbelasting voor bv 2 gedurende het jaar 2008 heeft ingediend op basis van (maandelijkse) schattingen, waardoor 158.616 euro aan omzetbelasting moest worden nabetaald;

A.XIII de waarde van de aandelen in bv 5 op onjuiste en ondeugdelijke wijze heeft vastgesteld toen bv 2 deze overnam;

A.XIV op 4 maart 2009 een aangifte vennootschapsbelasting 2007 voor bv 3 heeft ingediend, terwijl de definitieve jaarrekening 2007 op dat moment nog niet was vastgesteld, zodat de aangifte foutief was;

A.XV van bv 3 een jaarrekening over 2007 heeft gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel die gelijk is aan de jaarrekening over 2006;

A.XVI voor bv 4 materieel onjuiste jaarrekeningen over 2005, 2006 en 2007 heeft opgesteld, nu daarin een saldo van 2.147 euro is vermeld, terwijl de desbetreffende bankrekening al in 2004 is opgeheven; en in de jaarrekening over 2007 ten onrechte een bankrekeningsaldo van 482 euro heeft vermeld, terwijl hij heeft geconstateerd dat dit saldo in 2007 niet aanwezig was;

A.XVIII en A.XIX in de jaarrekening 2007 ten onrechte een voorziening heeft opgenomen voor het negatieve eigen vermogen van de deelneming van bv 5 in bv 4;

B.I-III pas de jaarrekeningen 2007 wilde opstellen of de administratie teruggeven als de eigenaar van de bv's de openstaande facturen zou betalen en zich niet heeft gehouden aan de afspraak om de jaarrekeningen van bv 1 tot en met 4 samen te stellen binnen een week nadat de vaststellingsovereenkomst was getekend;

C.I en C.II de facturen onvoldoende inzichtelijk heeft gespecificeerd, zodat deze onvoldoende konden worden gecontroleerd en overmatig heeft gefactureerd.

Oordeel

Het beroep is deels gegrond.

Medeverantwoordelijkheid

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven gaat ervan uit dat de financiële administratie grotendeels werd verzorgd door één van de kantoorgenoten. Zij voerde haar werkzaamheden uit als ondergeschikte van de registeraccountant en dus onder de verantwoordelijkheid van de RA. De RA heeft dit onvoldoende aangevochten.

De ondergeschikte is op 14 december 2007 ingeschreven als AA en kan dus pas vanaf dat moment zelfstandig tuchtrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden. De RA is in ieder geval tot die datum tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor het handelen van deze aankomend AA.

Na die datum was de registeraccountant medeverantwoordelijk voor eventuele materiële onjuistheden in de door hem samengestelde jaarrekeningen voor zover die onjuistheden het gevolg zijn van fouten en omissies van de AA. Zoals het college eerder heeft gezegd, heeft een accountant in beginsel geen verificatieplicht bij het opstellen van een samenstellingsverklaring. De verantwoordelijkheid voor de juistheid van de informatie in die verklaring ligt primair bij de opdrachtgever.

Omdat het kantoor ook de financiële administratie verzorgde, ging het hier echter om meer dan een samenstellingsopdracht. In zo'n geval mag je van een zorgvuldig handelend accountant verwachten dat hij voldoende toezicht houdt op zijn kantoorgenoot om onjuistheden van materieel belang in de jaarrekening te vermijden. Overigens was de registeraccountant in dit geval ook feitelijk bij de werkzaamheden van de kantoorgenoot betrokken. Op de zitting is namelijk vastgesteld dat de kantoorgenote hem raadpleegde als er bijzonderheden waren.

Het college wijst nog op paragraaf 15 van RAC 4410. Daarin staat dat de accountant bij een samenstellingsopdracht de samengestelde informatie moet doornemen en een afweging moet maken of deze informatie vooralsnog toereikend van opzet lijkt en vrij van mogelijke onjuistheden van materieel belang.

Motivering en LOR's

Dat de Accountantskamer onvoldoende notie heeft genomen van de reactie van de klager op het aanvullend verweerschrift zou ertoe kunnen leiden dat de Accountantskamer zijn oordeel onvoldoende heeft gemotiveerd. In hoeverre dat inderdaad het geval is, gaat het college na bij de behandeling van de klachtonderdelen. Datzelfde geldt voor de beroepsgrond over de ondertekende LOR's.

Wel samenstellingsopdracht

Het college vindt dat er naast de opdracht om de financiële administratie te voeren een samenstellingsopdracht was. Dat blijkt onder meer uit de samenstellingsverklaringen die in het dossier zitten. Ten aanzien van de jaarrekeningen beperkte de opdracht zich tot het samenstellen en niet tot het controleren.

Op grond van paragraaf 13 van RAC 4410 wordt in het algemeen niet van een accountant verwacht dat hij inlichtingen over de betrouwbaarheid en volledigheid van de verstrekte informatie inwint bij de leiding van de opdrachtgever dan wel de verkregen informatie of ontvangen toelichtingen verifieert. Dit is wel zo als het gaat om informatie die de kantoorgenote heeft vergaard en die niet is terug te voeren op de inlichtingen die de bv's hebben verstrekt.

A.I Boeking uitbetaalde lonen

Dat in de financiële administratie over 2008 uitbetaalde lonen niet adequaat zijn geboekt, kan de registeraccountant niet worden aangewreven. De administratie werd namelijk gevoerd onder verantwoordelijkheid van de kantoorgenote en voor zover bekend zijn er geen onjuistheden van materieel belang in de jaarrekening ontstaan. De Accountantskamer heeft dit onderdeel van de klacht dan ook terecht ongegrond verklaard.

A.II Onjuiste jaarrekening

In de balans over het jaar 2007 is een saldo van 7.990,18 euro opgenomen terwijl de bankrekening waarop dit saldo zou staan al in 2006 is opgeheven. Er is dus niet aan de hand van een bankafschrift geverifieerd of de rekening nog bestond noch wat het precieze saldo was. De 7.990,18 euro zijn gezien het eigen vermogen van 35.633 euro en de liquide middelen van 183.052 euro niet zo materieel dat de accountant inlichtingen had moeten inwinnen bij de leiding van de bv's.

Volgens paragraaf 3 RAC 4410 is het doel van een samenstellingsopdracht financiële informatie te verzamelen, verwerken, rubriceren en samenvatten. Wanneer een relevant bankafschrift ontbreekt, moet de accountant die informatie dus opvragen bij de onderneming en dat is in dit geval niet gebeurd. Onder deze omstandigheden kan de accountant zich niet erop beroepen dat bv's de informatie niet zouden hebben verstrekt. Dit klachtonderdeel had daarom gegrond moeten worden verklaard.

A.III Foute jaarrekening 2007

In de verkeerde versie van de jaarrekening die de RA heeft uitgebracht, heeft hij ten onrechte rekening gehouden met de aangekondigde verhanging van bv 5 naar een andere onderneming binnen de groep. Daarbij is hij niet nagegaan of die verhanging ook echt had plaatsgevonden.

Zoals gezegd bestaat er in beginsel geen verificatieplicht bij het opstellen van een samenstellingsverklaring en ligt de verantwoordelijkheid voor de juistheid van de in de samenstellingsverklaring neergelegde informatie primair bij de opdrachtgever. Als die informatie echter slechts een voornemen betreft, moet een accountant zich er bij het samenstellen van de jaarrekening van vergewissen of het voornemen ook is uitgevoerd.

Door de verkeerde jaarrekening (van 19 september 2007) als zijnde de definitieve uit te brengen en toe te sturen aan Rabobank, zonder dit te verifiëren, heeft de RA in strijd gehandeld met de fundamentele beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid en van professioneel gedrag. Ook al heeft hij de gewraakte versie teruggenomen toen bleek dat de verhanging niet was doorgegaan.

Uiteindelijk sluiten de posten in de op 29 januari 2008 uitgebrachte jaarrekening wél aan bij de administratie over 2006. Bij de beoordeling van de overige klachtonderdelen gaat het college uit van deze jaarrekening.

A.IV Deelnemingen jaarrekening 2007

De RA zegt dat hij de deelneming in bv 4 niet heeft vermeld gezien de mededelingen en een schets door de klager tijdens een bespreking op 14 oktober 2008. Omdat de accountant in het algemeen niet de informatie hoeft te verifiëren die hij krijgt van het bestuur is de klacht op dit punt ongegrond.

De RA zegt dat hij informatie heeft gevraagd over de deelneming in de andere bv, maar dat de leiding van die bv geen (eenduidige) informatie heeft verstrekt. De documenten waaruit dit zou moeten blijken tonen dit niet aan.  De klacht is op dit punt gegrond.

A.V Voorziening negatief eigen vermogen

Nu vast staat dat bv 1 na de balansdatum financiële middelen heeft verstrekt aan bv 5, heeft de RA daaruit kunnen afleiden dat op de balansdatum het stellige voornemen bestond om bv 5 in staat te stellen haar schulden te betalen. De RA mocht daarvoor een voorziening opnemen in de jaarrekening zonder dit te bespreken mert de bv's. Dit klachtonderdeel is terecht ongegrond verklaard.

A.VI Onverklaarbaar verschil post voorziening deelnemingen

Omdat de beweerde fout niet voorkomt in de op 29 januari 2008 uitgebrachte jaarrekening 2006 is het klachtonderdeel ongegrond.

A.VII Foute afschrijvingstermijn

De eigenaar van de bv's heeft in zijn pleitnota voor de Accountantskamer aangevoerd dat het gaat om een kantoorpand, dat inclusief inventaris en installaties 459.200 euro waard is en dat de RA een kortere afschrijvingstermijn had moeten hanteren voor de inventaris en installaties. Hij heeft echter niet gespecificeerd om wat voor installaties en inventaris het gaat en wat daarvoor een reële gebruiksduur is. Daarmee heeft hij dit klachtonderdeel onvoldoende onderbouwd.

A.X Onjuiste aangifte vennootschapsbelasting

Dat de cijfers in het bezwaar tegen de ambtshalve opgelegde aanslag niet overeenstemden met de jaarrekeningversie van 19 september 2007 betekent niet zonder meer dat die cijfers onjuist zijn. In zoverre faalt de klacht. Dat de RA in eerste instantie een onjuiste aangifte vennootschapsbelasting heeft gedaan en dat hij die aangifte pas veel later heeft gecorrigeerd, is onvoldoende onderbouwd.

A.XI Omzetbelasting niet verrekend

De RA heeft deze fout erkend en het klachtonderdeel is daarom gegrond. Dat de RA deze omissie binnen een redelijke termijn heeft rechtgezet, verdisconteert het college in de maatregel.

A.XII Foute schatting omzetbelasting

Omdat bv 2 geen schattingsvergunning had, was de werkwijze van de RA of de kantoorgenote niet geoorloofd. Het is aannemelijk dat de nabetaling tot ingrijpende liquiditeitsproblemen heeft geleid, waardoor bv 2 is benadeeld.

Het college vindt dit een ernstig verzuim. Juist om te voorkomen dat een ondernemer na een jaar ineens een groot bedrag aan omzetbelasting moet afdragen, moet er maandelijks een reële aangifte worden gedaan of - als er een schattingsvergunning is - een geschat bedrag worden aangegeven over de desbetreffende maand minus de nauwkeurig berekende omzetbelasting die moet worden betaald over de vorige maand. In tegenstelling tot de Accountantskamer ziet het college dit verzuim niet als zo'n gering gebrek dat de RA niets te verwijten valt. Het klachtonderdeel is gegrond.

A.XIII Onjuiste waardering aandelen

De RA voert onder meer aan dat hij de waarde van de aandelen nooit heeft vastgesteld en dat de overname geheel is begeleid en uitgewerkt door een advocaat van CMS Derks Star Busmann. Omdat niet is komen vast te staan dat de RA advies heeft uitgebracht over de waarde van de aandelen, mist dit klachtonderdeel volgens het college feitelijke grondslag.

A.XIV Foutieve aangifte vpb

De jaarrekening 2007 van bv 3 is op 29 januari 2009 gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. Het klachtonderdeel mist daarom een feitelijke basis.

A.XV Tweemaal dezelfde jaarrekening

De RA heeft dit verwijt niet bestreden, maar slechts aangevoerd dat bv 3 een lege vennootschap was, waarbinnen al enige tijd geen activiteiten meer plaatsvonden. De bv's hebben gedocumenteerd aangetoond dat er wel degelijk mutaties zijn geweest en de RA heeft dat niet aangevochten. Het college gaat er dus van uit dat er inderdaad mutaties waren die in de jaarrekening hadden moeten worden verwerkt. De RA heeft zonder te verifiëren of zich relevante mutaties hadden voorgedaan aangenomen dat hij voor de inhoud van de jaarrekening over 2007 kon uitgaan van de jaarrekening over 2006. Het college vindt dat de RA daardoor in strijd heeft gehandeld met de fundamentele beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid en van professioneel gedrag.

A.XVI Onjuiste saldi bv 4

In de jaarrekeningen is een vordering van Rabobank vermeld. De desbetreffende bankrekening bestond niet meer toen de RA de jaarrekeningen van bv 4 over 2005, 2006 en 2007 samenstelde. Maar er is niet aangetoond dat Rabobank geen vordering meer had op de bv.

Als het saldo op de ING-rekening al bestond, was dat zo gering dat het geen post van materieel belang vormt. Dit klachtonderdeel is derhalve terecht ongegrond verklaard.

A.XIII en A.XIX Deelneming bv 5 in bv 4

Uit de reactie op het verweer van de RA blijkt niet dat de bv's de RA hebben geïnformeerd over de verkoop en levering van de deelneming. Het opnemen van de voorziening in de jaarrekening 2007 is daarom niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

Blijkens de balans per 31 december 2007 en de daarbij behorende toelichting heeft bv 5 57.406 euro aan goodwill betaald bij de koop van de aandelen in bv 4. Na afschrijvingen is die goodwill voor 45.910 euro opgenomen op de balans. Omdat op deze balans ook een voorziening van 216.155 euro staat voor het aandeel in het negatieve eigen vermogen van de deelneming in bv 4 snapt het college niet waarom de goodwill is gehandhaafd op een bedrag van 45.910 euro en niet is afgewaardeerd. Het verweer dat dit niet nodig was, is onvoldoende onderbouwd en dit klachtonderdeel is gegrond.

B.I, B.II. B.III Vaststellingsovereenkomsten

In de vaststellingsovereenkomst die de bv's en de RA in november 2008 hebben ondertekend, staat onder meer dat de bv's op dat moment niet konden beoordelen of de gestelde vorderingen juist waren, dat zij zich het recht voorbehielden om de gegrondheid van die vorderingen te (laten) onderzoeken, dat zij niettemin per direct 19.998 euro en 5.480,86 euro zouden betalen. Ook zou de RA de jaarrekening van bv 5 binnen één week en de jaarrekeningen van bv 1 en 4 binnen twee weken opleveren.

Het college vindt net als de Accountantskamer dat het een accountant in beginsel vrij staat om gepaste maatregelen te nemen tegen een cliënt die niet betaalt. De RA heeft in dit geval zijn eigen belang en de belangen van de bv's bij het samenstellen van de jaarrekeningen 2007 en de afgifte van hun administratie niet onvoldoende of onjuist afgewogen. De bv's hebben niet aangegeven welke financiële afspraken zij hebben gemaakt met de RA. Ook hebben zij onvoldoende onderbouwd dat de RA overmatig zou hebben gefactureerd.

De bv's hebben de gegrondheid van de vorderingen niet laten onderzoeken en hebben de betaalde bedragen later niet teruggevorderd. Bij de vaststellingsovereenkomst is ruim een kwart gecrediteerd van wat de bv's nog moesten betalen. Daarom is de RA voldoende tegemoet gekomen aan de belangen van de bv's en heeft hij niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.

De RA heeft de vaststellingsovereenkomst niet tijdig uitgevoerd, omdat hij nog veel informatie nodig had. De laatste informatie kreeg hij pas op 24 maart 2009, waarna hij op 26 maart 2009 de jaarrekeningen uitbracht. De RA heeft zich voldoende ingespannen om de jaarrekeningen 2007 zo spoedig mogelijk na de ondertekening van de vaststellingsovereenkomst af te ronden.

Na de vaststellingsovereenkomst van november 2008 heeft de RA facturen verstuurd waarover een nieuwe discussie is ontstaan en die onbetaald zijn gebleven. In februari 2009 is daarom een tweede vaststellingsovereenkomst ondertekend. Die overeenkomst hebben de partijen niet overgelegd, terwijl de eigenaar van de bv's onvoldoende heeft aangevoerd om aan te nemen dat de RA tuchtrechtelijk verwijtbaar zou hebben gehandeld in het kader van de tweede vaststellingsovereenkomst. Het college kan dus niet vaststellen of (het kantoor van) de RA In dat verband ten onrechte de administratie onder zich heeft gehouden tot 4 maart 2009. De klachtonderdelen B.I, B.II en B.III zijn daarom terecht ongegrond verklaard.

C.I en C.II Onduidelijk/overmatig factureren

Volgens vaste jurisprudentie van het college (ECLI:NL:CBB:2011:BP0955 en ECLI:NL:CBB:2013:BZ4240) en een uitspraak van Accountantskamer kun je alleen met succes klagen over de hoogte van declaraties als een accountant bij het opstellen en indienen van declaraties zo zeer in strijd heeft gehandeld met de zorgvuldigheid, integriteit en professionaliteit dat deze de Wet op de Registeraccountants of de VGC schendt. Daarbij moet onder meer worden gedacht aan situaties waarin de accountant bewust onjuiste of misleidende declaraties indient en dus te kwader trouw is. Het zijn de burgerlijke rechter en/of de Raad van Geschillen die bindend oordelen over burgerrechtelijke geschillen inzake declaraties van accountants.

Zoals bij B.I, B.II en B.III al duidelijk is geworden, heeft de eigenaar van de bv's niet uiteengezet welke financiële afspraken er zijn gemaakt met de RA, terwijl hij de stelling dat de RA overmatig heeft gefactureerd niet heeft onderbouwd met feiten. Dat betrokkene bewust onjuiste of misleidende facturen heeft opgemaakt is ook bij dit klachtonderdeel niet gebleken. Deze klachtonderdelen zijn daarom terecht ongegrond verklaard.

Conclusie

Het college verklaart de klachtonderdelen A.II, A.III, A.IV, A.XI, A.XII, A.XV en A.XIX alsnog gegrond.

Maatregel

De gegronde klachten betreffen onder meer:

  • het uitbrengen van een (onjuiste) jaarrekening als zijnde de definitieve jaarrekening;
  • het indienen van (maandelijkse) aangiften omzetbelasting op basis van schattingen zonder te beschikken over een schattingsvergunning;
  • het meermaals baseren van jaarrekeningen op niet geverifieerde gegevens.

De RA heeft ondeskundig, onzorgvuldig en onprofessioneel gehandeld. Gezien de aard en ernst van de overtredingen en de omstandigheden van het geval is een berisping passend en geboden.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.