MCA-rapport

Als je doet wat je deed, krijg je wat je kreeg

Een brede maatschappelijke discussie over de toekomst van het accountantsberoep is niet nodig. Wat wel nodig is, is deregulering zodat de markt haar werk kan doen, meent Arnout van Kempen in reactie op het MCA-rapport.

Arnout van Kempen

Het eindrapport van de MCA heeft veel aandacht gekregen. Verholen en onverholen kritiek op het rapport en op tenminste één van de auteurs. En vanzelfsprekend de omarming door de NBA en de oproep er toch vooral genuanceerd mee om te gaan. Dat is allemaal boeiend en nodig en voorspelbaar ook, maar er is een punt dat ik niet benoemd zie en dat aan me knaagt vanaf dat ik begon met lezen.

De MCA lijkt, naast veel andere dingen, ongeveer te zeggen: we hebben gelijk, en dat blijkt tenminste uit het feit dat het beroep dat onderschrijft en het blijkt nog meer uit het feit dat in Nederland en in het buitenland eigenlijk al honderd jaar hetzelfde wordt gezegd. Maar er wordt niets mee gedaan. En dus moet er nu "impactvol" worden ingegrepen.

En daar zit een interessant punt. Eigenlijk twee. Om met de eenvoudigste te beginnen: als je naar de geschiedenis van politiek en oorlog kijkt, maar ook naar de strijd op de speelplaats van de kleuterschool, herken je al snel een patroon. Als de grote, sterke speler dreigende taal uitslaat naar een zwakke speler, dan gaat die zwakke speler niet in verzet. In tegendeel, de zwakke speler gaat de sterke speler accommoderen, naar de mond praten, tegemoet komen in diens eisen. Niet van harte, niet uit overtuiging, maar vanuit bijzonder welbegrepen eigenbelang. "Peace in our times" is een normale gedachte voor zwakke partijen die geconfronteerd worden met een sterke partij waarvan zij redelijkheid verwachten. Pas bij een onredelijke tegenstander zijn vluchten en vechten zinvolle opties, voor de evident zwakkere partij.

'Het beroep verloor de strijd om de macht en is nu de evident zwakkere partij.'

Toen ik bij de AFM werkte aan het mee-opzetten van het accountantstoezicht gaf de voorzitter, de heer Docters-Van Leeuwen, kernachtig weer waar het om draaide: accountants moeten leren dat er een nieuwe sheriff in de stad is. Zij zijn niet meer de baas, wij zijn de baas. En de AFM, het ministerie van Financiën en de politiek in haar geheel zijn bijzonder succesvol geweest in het overbrengen van die boodschap. Je mag daar achteraf allerlei morele oordelen over geven, maar het was simpelweg een strijd tussen gebruikers, vertegenwoordigd door de AFM, en controleurs, het beroep. Het beroep verloor de strijd om de macht en is nu de evident zwakkere partij.

Dus wat doe je als beroep als er een AFM-rapport, een CTA-rapport of een MCA-rapport komt dat vertelt dat je het allemaal niet goed doet en dat er ongewenste maatregelen getroffen moeten worden? "Peace in our times". Dan vertel je hoe belangrijk het rapport is, hoe dankbaar je de opstellers bent, hoeveel er van valt te leren. Oh ja, en dat nuance goed is. Dat er eerst gestudeerd moet worden. Je gaat ook heel veel studie, discussie en wat al niet organiseren.

Spiegel of portret

Tot zover het argument "we hebben gelijk, want het beroep onderschrijft het ook". Het beroep onderschrijft het zoals een klein kind de bal afgeeft aan een groter kind dat de bal opeist. Dan kan je jezelf wijs maken dat je de sector een spiegel voorhoudt, zoals de MCA in de titel van haar rapport doet. Maar je vergeet dat mensen in een spiegel zichzelf zien, niet dat wat een ander ze wil dwingen te zien. Dat is geen spiegel, maar een portret. En een nogal ingekleurd portret.

Maar het tweede onderdeel is veel boeiender. De MCA heeft gelijk, want het wordt al zo lang gezegd door zoveel partijen.
Al die partijen bekijken, naar mijn waarneming, de wereld primair vanuit een politiek-economisch perspectief. Het perspectief van regelgevers die onderzoeken hoe zij een marktpartij die niet doet wat zij willen, op een markt die zij nooit helemaal in kaart brengen, via regelgeving en toezicht in de gewenste richting kunnen sturen.
Als je zo naar de wereld kijkt en naar je voorgangers die ook allemaal zo naar de wereld keken, dan kom je tot ondertitels als "Veel problemen zijn helemaal niet nieuw, ze keren alleen telkens terug", zonder zelfs maar een spoortje van ironie of zelfspot.
Terwijl voor ironie en zelfspot alle gelegenheid te vinden is in het rapport van de MCA. Maar laat ik daar niet op vooruit lopen. En laat ik expliciet waarschuwen voor wat ik in de eerste zinnen al impliciet zei: ik zie veel goeds in het rapport en heb op veel details best een mening. Mijn punt in dit artikel is absoluut geen frontale aanval op MCA of eindrapport, het is niets meer dan een uitnodiging tot perspectiefwissel, een Umwertung aller Werte, als ik me enorme overdrijving mag veroorloven.

Om te beginnen zou je je kunnen afvragen: als dezelfde problemen steeds terugkeren terwijl de analyses ook steeds hetzelfde zijn en de oplossingen ook, zouden de oplossingen dan mogelijk verkeerd zijn?
Tekenend vind ik hoe de MCA mijn stokpaardje, dat ik overigens van Brenda Westra heb overgenomen, behandelt. Het afschaffen van de controleplicht wordt door de MCA om te beginnen wat afgezwakt en vervolgens in een rijtje opgenomen van maatregelen om marktfalen tegen te gaan. Voelt u de humor? Het afschaffen van een kunstmatig gecreëerde markt, om marktfalen tegen te gaan. Dat zegt iets over het denken van de MCA. Het marktfalen is nu juist de regulering. Het marktfalen in deze markt kun je bestrijden door de markt haar werk te laten doen.

Meer van hetzelfde

De MCA is opgericht als onderdeel van maar liefst 53 maatregelen, voorgesteld door de Werkgroep Toekomst Accountantsberoep. Als lid van de stuurgroep van die werkgroep heb ik kunnen waarnemen wat ook de MCA signaleert: die 53 maatregelen zijn geen uitwerking van een diepgaande en coherente analyse van vraag, aanbod, werking en falen van de assurancemarkt, maar veeleer een combinatie van intuïtie en politieke handigheid van de kampioenen van deze of gene maatregel. En wat doet de MCA die naar aanleiding van die 53 maatregelen is ingesteld? Nog eens dertig extra maatregelen voorstellen. En geen gekke maatregelen, daar niet van. Maar wel vooral meer toezicht, meer detaileisen en meer van hetzelfde. Gebaseerd op een analyse die wetenschappelijk ongetwijfeld heel verantwoord is, maar die op mij niet zoveel indruk maakt. Omdat het in essentie meer van hetzelfde is. Geen deregulering, behalve een heel klein potentieel experimentje met aanpassing van de controleplicht, veilig weggestopt in het grote geheel. Als je doet wat je deed, krijg je wat je kreeg.

'Zoals ik bij de CTA de revolutie miste, mis ik die bij de MCA.'

Zoals ik bij de CTA de revolutie miste, mis ik die bij de MCA. De CTA zocht geen revolutie en motiveerde dat door heel eerlijk te vertellen dat daarvoor gewoon het empirisch onderzoek ontbreekt. De MCA meent een veel harder standpunt over het beroep in te kunnen nemen, en meteen maar over het mondiale beroep van de afgelopen eeuw, maar komt vervolgens evenmin tot een revolutie.
Is dat erg? Ja, dat is erg. Meer van hetzelfde, meer regels, meer toezicht, meer van de door de MCA zo onverholen verfoeide compliance, levert vooral dat op: meer werk voor compliancemensen. En dan vooral meer van het betrekkelijk onnozele afvinkwerk waar de begeesterde compliancemensen al net zo'n grote hekel aan hebben als begeesterde accountants. Omdat complianceprofessionals, net als accountants, graag iets positiefs bijdragen. Werken aan de hearts and minds, in plaats van de dossiervorming en het afvinken van rule based compliance.

Maar nog steeds zijn we niet bij het punt dat me jeuk bezorgt. Dat de voorgestelde oplossingen, hoe verstandig klinkend in zichzelf ook, vooral meer van hetzelfde zijn is jammer, hinderlijk voor de sector ook. Dat daarover geen zinnig debat gevoerd zal worden, omdat de beroepsgroep onmiddellijk het verwijt zal krijgen niet te willen veranderen, is zo voorspelbaar als regen in Nederland. Maar mijn echte punt zit bij de vraag: "waarom lukt het maar niet om de sector te veranderen?"

Probleem?

'Is het probleem wel het probleem dat wij benoemd hebben als probleem?'

Ik zie de MCA hierin een te makkelijke analyse maken. Alle nuance tekort doende, kom ik ongeveer tot de samenvatting: ze willen niet het probleem oplossen, omdat ze vastgeroest zijn en/of te geld-gericht.
De vraag "is het probleem wel het probleem dat wij benoemd hebben als probleem?" zie ik niet gesteld worden en nog minder beantwoord. Als je na pakweg een eeuw internationale en nationale pogingen een probleem op te lossen constateert dat datzelfde probleem maar steeds terug blijft komen, dan zou je tenminste de vraag moeten stellen of je wel met de goede dingen bezig bent.

Daarom een voorstel. Om dat voorstel te doen moet ik wel vooraf glashelder zijn over een paar dingen:

  1. Ik ben geen wetenschapper. Volmaakt ongeschikt voor dat metier en geen enkele pretentie ook. Ik heb geen bewijs voor mijn gelijk, ik ben niet eens overtuigd van mijn gelijk. Ik kan hooguit hopen dat iemand mijn idee interessant genoeg vindt om er wel wetenschappelijk iets verstandigs mee te doen.
  2. Ik ben ook geen accountant. Ben geen partner van een accountantskantoor, geen bestuurder en een carrière heb ik ook niet meer te maken binnen de kantoren.
  3. Mijn inkomen verdien ik al vanaf ik uit de schoolbanken kwam in de accountancy. Ik ben, betaald en onbetaald, in allerlei rollen en gremia bezig met "accountantskwaliteit". Wat dat ook wezen mag. Die ervaring kleurt wat ik denk.

Mijn voorstel: het wordt hoog tijd om te onderzoeken of dat wat een probleem genoemd wordt door talloze commissies, onderzoekers, politici en regelgevers, wel "het probleem" is en zelfs of het wel "een probleem" is.
Laat me wat analogieën in de strijd gooien. Beweerd wordt dat pakweg twintig tot dertig procent van de controledossiers onvoldoende is. En dat ziekenhuizen bij dergelijke foutpercentages een enorm maatschappelijk probleem zouden hebben. Dat klinkt mooi. Maar laten we dat eens wat nauwkeuriger bekijken. Wat is een fout controledossier? Mede met dank aan de rechters in de zaken van PwC en EY tegen de AFM kunnen we vaststellen dat een schending van een controlestandaard in een dossier door de AFM wel als onvoldoende kan worden gekwalificeerd, maar dat daarmee nog allerminst het ontbreken van een deugdelijke grondslag vast staat.

Dat is een subtiel punt overigens. Vanuit het beroep wordt niet zelden gesteld dat een onvoldoende dossier nog niet betekent dat de jaarrekening fout was en dus de verklaring fout was. Dat is onjuist. De verklaring is juist als er een deugdelijke grondslag is en uit het dossier blijkt. Of de jaarrekening toevallig goed of fout was, en derhalve de verklaring toevallig goed of fout, is irrelevant voor het assuranceproduct. Het product is immers toegevoegd vertrouwen, geen kwalitatief oordeel. Een onvoldoende dossier, in de zin van het ontbreken van een deugdelijke grondslag, betekent een tekortschietende dienst, een onjuiste verklaring.

Maar een onvoldoende krijgen van de AFM, NBA of SRA betekent, door de toegepaste toetsingsmethodiek en de gekozen normstelling, niet veel meer dan dat teveel niet-naleving van controlestandaarden is gesignaleerd. En dat kan niet zonder meer vertaald worden naar het ontbreken van een deugdelijke grondslag. In het accountantsrisicomodel immers, wordt de kans op het afgeven van een ten onrechte goedkeurende verklaring (accountantscontrolerisico ofwel ACR) bezien als bestaande uit de factoren inherentrisico (IR), interne beheersingsrisico (IBR), Steekproefrisico (SR) en Uitvoeringsrisico (UR). SR en UR worden door de accountant beheerst, de rest is een gegeven. In het UR schuilt het gegeven dat de accountant weet dat zij of hij, maar ook het team, fouten zal maken. Fouten die door een toetser gezien worden en tot een onvoldoende kunnen leiden. Maar fouten die door de accountant gecompenseerd worden in het SR. Simpel gezegd: een deugdelijke grondslag wordt verkregen ondanks fouten in de uitvoering, door meer gegevensgerichte werkzaamheden uit te voeren dan nodig zou zijn bij een foutloze controle.

Nu terug naar de analogie. Laten we de vergelijking maken met een specifieke fout: in een ziekenhuis maakt een arts in dertig procent van de gevallen een onjuiste diagnose. Zou dat tot enorme maatschappelijke problemen leiden? Zo op het oog wel, dus voor de retoriek is het een mooi verhaal. Maar wat nu als we er bij vertellen dat op basis van specifieke indicatoren een second opinion wordt gevraagd, waardoor uiteindelijk nog maar in vijf procent van de gevallen op basis van een onjuiste diagnose met behandelingen wordt gestart. En dat door tijdens de behandelingen op specifieke punten te meten wat er gebeurt, uiteindelijk nog maar in 0,1 procent van de gevallen blijvende schade ontstaat die is terug te herleiden tot die eerste foute diagnose? Dan klinkt dertig procent fouten ineens een stuk minder ernstig. Nog steeds even erg voor wie het overkomt, maar het maatschappelijke oproer kunnen we wel vergeten.

Incidenten

Is het terugkerende probleem wel echt een probleem? Ik stel me zo voor dat de MCA wat geïrriteerd zou antwoorden: ja, maar de incidenten dan? Imtech! Enron! ING! Ga zo maar door!
Dan zou mijn eerste antwoord zijn: waren dat wel allemaal incidenten waar de accountantscontrole gefaald heeft? En was dat falen wel in alle gevallen afdoende verklaring voor de schade?
Mijn tweede antwoord zou zijn: is dit niet die 0,1 procent uit het hiervoor genoemde ziekenhuis? Ofwel ACR? Is het redelijk van de maatschappij, van de politiek, bij een incident te eisen dat er nooit meer incidenten zullen zijn?

Wat nu als we accepteren dat accountantscontroles in dertig procent van alle gevallen fouten bevatten. En dat dat in bijvoorbeeld vijf procent leidt tot een niet volledig deugdelijke grondslag bij het oordeel. Dus dat een accountantsverklaring wel vertrouwen toevoegt, maar nooit honderd procent. En misschien zelfs minder dan accountants zelf graag beweren?
Moeten we dan niet de vraag stellen wat dáár de gevolgen van zijn en hoe we die gevolgen kunnen ondervangen, voorkomen of compenseren?

'We hebben helemaal geen behoefte aan een brede maatschappelijke discussie over de toekomst van het accountantsberoep.'

Als ik er niet grandioos naast zit hebben we helemaal geen behoefte aan een brede maatschappelijke discussie over de toekomst van het accountantsberoep. Wat we nodig hebben is sterke deregulering, zodat de markt haar werk kan doen. Een toezichthouder die de informatie-achterstand van marktpartijen compenseert. En bovenal gebruikers en opstellers van jaarrekeningen die zichzelf zodanig organiseren dat ze werken met de, misschien niet extreem hoge maar zeker niet absolute, mate van zekerheid die accountantscontrole biedt.

Ik voorspel dat in een veel vrijere markt, met veel minder angst om de vinkjes verkeerd te zetten, professionals, young en old, met gezonde passie een behoorlijke kwaliteit leveren tegen een behoorlijk inkomen. Zodat het volgende rapport als ondertitel kan meekrijgen "Veel problemen bestaan niet, maar zijn boeiende uitdagingen".

Arnout van Kempen di CCO CISA is Senior manager Risk & Compliance bij Baker Tilly. Hij schrijft op persoonlijke titel. Hij is lid van de Commissie Financiƫle verslaggeving & Accountancy van de AFM en lid van de signaleringsraad van de NBA. Daarnaast is hij diaken van het bisdom 's-Hertogenbosch.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.