Magazine

Lease buiten de balans loopt op laatste benen

Na jaren van voorbereidingen, omtrekkende bewegingen en proefballonnetjes is het de IASB en de FASB nu ernst met de aanpak van de verslaggevingsstandaarden voor leases. Als het aan de standard setters ligt, komt elk leasecontract op de balans te staan. Eindelijk, verzuchten gebruikers van de jaarrekening. Maar de leasesector voorziet economische schade.

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 7/8, 2009

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Nieuwe standaarden bevorderen transparantie, branche voorziet economische schade

Het principe wordt nauwelijks betwist. Het recht op het gebruik van een bepaald object is een bezitting, en bezittingen horen thuis op de balans. Net zoals de verplichtingen die daar tegenover staan, bijvoorbeeld de betaling van huur. Die horen ook thuis op de balans.

Het is dat simpele principe dat ten grond- slag ligt aan de voorstellen om de verslaggevingsstandaarden voor leasecontracten te hervormen. De International Accounting Standards Board (IASB) en zijn Amerikaanse collega de Financial Accounting Standards Board (FASB) publiceerden in maart 2009 een gemeenschappelijk Discussion Paper, waarin wordt afgerekend met de verschillen in verslaggeving tussen financiële lease en operationele lease. Volgens gegevens van de leasesector gaat het om contracten die wereldwijd tezamen een waarde hebben van ongeveer 760 miljard dollar.

Logische stap

‘Een logische stap in het streven naar transparantie”, zegt Ruud Vergoossen, directeur vaktechniek bij BDO Camps- Obers en hoogleraar externe financiële verslaggeving aan Nyenrode Business Universiteit en Universiteit Maastricht. “Als een onderneming een risico loopt, moet dat op de balans verschijnen. Dat idee ondersteunen wij van harte”, zegt Gerben Everts, voorzitter van de verslaggevingscommissie van Eumedion, het corporate governance-platform van institutionele beleggers in Nederland.

En ook de grote criticasters van dit Discussion Paper - de leasemaatschappijen - hebben in elk geval waardering voor het beginsel dat IASB/FASB hanteert. “Je moet de roep om transparantie niet negeren”, aldus Henk Uunk, voorzitter van de accountingcommissie van de Nederlandse Vereniging van Leasemaatschappijen.

Gewetensvraag

Maar vervolgens zijn de meningsverschillen groot. De discussie richt zich op twee punten in het bijzonder. Ten eerste de vraag of het op de balans verschijnen van zo veel meer bedrijfsmiddelen en verplichtingen gevolgen zal hebben voor de financiële kracht van ondernemingen. Ten tweede de vraag of de uitwerking die IASB/FASB voorstelt onnodig veel rekenwerk en extra administratieve lasten met zich meebrengt.

Het eerste vraagstuk is een gewetensvraag, zegt Vergoossen. “Als er sprake is van een rationele, efficiënte markt, dan maakt het op de balans nemen van deze assets en liabilities niets uit. De operational leasecontracten waar het om gaat, staan immers nu al in de toelichting en een gebruiker van de jaarrekening zal die toelichting kennen. Ik kan me in elk geval nauwelijks voorstellen dat bijvoorbeeld een bank bij het beoordelen van een financieringsaanvraag alleen naar balansratio's kijkt, zonder de in de toelichting genoemde bijkomende verplichtingen in zijn rekensommen te betrekken.”

Met andere woorden: een efficiënte markt heeft alle beschikbare informatie al geabsorbeerd en dan is het al dan niet op de balans zetten van leases niet meer dan een kwestie van presentatie, of beeldvorming. Dat kan geen argument zijn om het níet te doen.

Inefficiënte markt

Maar, zo constateert Vergoossen, er is genoeg aanleiding bij tijd en wijle flink te twijfelen aan de efficiëntie van de markt. “In dat geval is er des te meer reden elke vorm van lease op de balans te zetten. Want dan is blijkbaar het oog van de gebruiker niet alziend en loopt hij informatie mis over risico's waarvan hij wél op de hoogte zou moeten zijn.”

Voor Gerben Everts (Eumedion) is - in elk geval enige - inefficiëntie op de financiële markten een gegeven. “De praktijk leert nu eenmaal dat grote institutionele beleggers veel aannames maken, omdat ze niet zelfstandig alle toelichtingen kunnen napluizen, om daaruit vergelijkbare cijfers te destilleren. Ons is veel gelegen aan verslaggeving die balansratio's vergelijkbaar maakt. Als het gebeurt dat met behulp van leasing risico's buiten de balans worden gehouden, om zo de ratio's er beter te laten uitzien, dan is het een goede zaak als dat door de nieuwe standaarden onmogelijk wordt gemaakt.”

‘Rare veronderstelling’

Henk Uunk (NVL) gebruikt het punt van de balansverhoudingen niet als argument tegen de voorstellen van IASB/ FASB. “Het blijft een rare veronderstelling dat bedrijven leasen omdat ze sturen op het buiten de balans houden van zo veel mogelijk verplichtingen. Nee, zo zit het niet. Bedrijven kiezen voor leasing omdat het een goede oplossing is, omdat het handig is, fiscale voordelen kan bieden, omdat de erbij geleverde service op prijs wordt gesteld of omdat het, voor sommige bedrijfsmiddelen, nu eenmaal de geëigende weg is om er gebruik van te kunnen maken.”

‘Heilloze weg’

Daarom richt de kritiek van de NVL zich vooral op het tweede punt: het uitgangspunt van het Discussion Paper mag aanvaardbaar zijn, de voorgestelde praktische uitwerking echter is “een heilloze weg”. Uunk: “Het voorstel van IASB/FASB komt erop neer dat op elke balansdatum de waarde van de lease opnieuw moet worden bepaald. Dat betekent een enorme verzwaring van administratieve lasten. Besef wel dat het hier gaat om dertig procent van alle bedrijfsmiddelen! Zo veel wordt er geleast. En dan is onze zorg niet zozeer gericht op de bekende voorbeelden van de grote luchtvaartmaatschappijen - die komen daar wel uit. Het gaat ons niet om die twintigduizend vliegtuigen. Het gaat ons meer om de miljoenen transacties bij niet-beursgenoteerde ondernemingen. Wat wordt een klein bedrijf er wijzer van als het elk kwartaal weer de waarde moet bepalen van die twee kopieermachines? Nee, dat is niet van belang voor de bedrijfsvoering. Dat levert alleen maar extra kosten op.”

Kernactiviteiten

De Europese pendant van de NVL, Leaseurope, heeft geprobeerd de IASB ervan te overtuigen dat het is gerechtvaardigd de bedragen uit de leasecontracten te gebruiken als waardebepaling. Een andere optie was het maken van een onderscheid tussen bedrijfsmiddelen die horen tot de kernactiviteiten van het bedrijf, en middelen die dat niet zijn. Die laatste categorie zou dan buiten de verplichte waarderingen kunnen vallen. Everts van het beleggersplatform Eumedion kan zich daar wel iets bij voorstellen. “Het kan zinnig zijn bepaalde bedrijfs middelen op afstand te houden, zeker ook vanuit het perspectief van de belegger. Die differentiëring heeft onze economie ook veel goeds gebracht. Je koopt geen aandelen in een retailbedrijf om exposure te hebben op vastgoed: dan is het denkbaar dat dat vastgoed bij een andere entiteit op de balans staat, met aandeelhouders die een andere exposure zoeken.”

Vrijstelling

Maar dergelijke uitzonderingen hebben het niet gehaald. “Zoals de voorstellen er nu uitzien, vallen ook de gewone huurcontracten eronder”, aldus Vergoossen. Dat is wat hem betreft een reden een onderscheid te maken tussen beursgenoteerde bedrijven en niet-beursgenoteerde ondernemingen. “Die tweede categorie is nu ook niet verplicht de standaarden rond fair value te gebruiken. Op dezelfde manier moeten ze ook vrijgesteld kunnen worden van lease accounting volgens de nieuwe standaard.”

Vergoossen ziet ook wel gebreken in de uitwerking door IASB/FASB, maar dat een en ander te complex, tijdrovend en kostbaar zou zijn, dat spreekt hij tegen. “Zo ingewikkeld is het niet, die waardebepalingen.”

Kunstmatige constructies

Uunk vreest toch economisch schadelijke gevolgen, mogelijk ook voor de leasebedrijven. “Een en ander zal toch zijn weerslag hebben op de vraag of bedrijfsmiddelen al dan niet geleast zullen worden.”

Naast de NVL heeft ook de Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen VNA laten weten “een grote impact” te verwachten, zowel voor de solvabiliteit van bedrijven met een geleast autopark als op het vlak van de administratieve verplichtingen.

Onvermijdelijk, zegt Vergoossen. “De praktijk wijst toch uit dat er te veel kunstmatige constructies in omloop zijn die moeten voorkomen dat bedrijfsmiddelen op de balans moeten worden gezet. Er wordt gespeeld met de hoogte en de samenstelling van de periodiek te betalen leasetermijnen, met de economische gebruiksduur of de reële waarde van geleaste bedrijfsmiddelen, et cetera. Aan die praktijk moet een einde komen en dat gebeurt met de huidige voorstellen. Dat is een goede zaak.”

Financiële lease, operationele lease

Geleaste bedrijfsmiddelen staan vaak al op de balans omdat er sprake is van zogeheten financial lease. Volgens de regels van de Raad voor de Jaarverslaggeving is er sprake van financial lease als voldaan is aan een van de volgende vier criteria: de onderneming wordt na het verlopen van de leaseperiode automatisch eigenaar van het goed; de onderneming krijgt aan het einde van de leaseperiode de mogelijkheid het goed tegen een gunstige prijs te kopen; de looptijd van het contract komt min of meer overeen met de economische levensduur van het goed; of de contante waarde van de leasetermijnen is min of meer gelijk aan de economische waarde van de desbetreffende goederen.

Voldoet een lease aan een van die voorwaarden, dan wordt het contract feitelijk beschouwd als een koopcontract. Maar ook als er niet aan (een van) deze voorwaarden is voldaan, zijn er nog omstandigheden denkbaar die de lease toch als een financial lease classificeren, namelijk als uit het hele contract blijkt dat het bedrijf de economische risico's draagt of als de machine of installatie specifiek voor het bedrijf is ontworpen, dan wel alleen door dat specifieke bedrijf te gebruiken is.

Pas als daar allemaal geen sprake van is, kan van een operational lease worden gesproken, die van de balans kan worden afgehouden. Operational lease lijkt meer op een huurovereenkomst dan op een koopcontract.

Luchtvaart

De veronderstelling dat luchtvaartmaatschappijen de voorstellen van IASB/FASB met afschuw hebben begroet, klopt in ieder geval niet wat betreft Air France-KLM. Dat zegt Monique Matze, woordvoerster van de groep in Nederland. Het maakt KLM niet uit hoe de verslaggevingsregels rond leasing worden vormgegeven, “zolang ze maar voor iedereen hetzelfde zijn”. “Een wijziging van de standaarden zal ook geen gevolgen hebben voor onze financiële positie.” Het bedrijf heeft verder geen behoefte dieper in te gaan op de materie.

Air France-KLM heeft een vloot van ongeveer 620 vliegtuigen. Volgens de laatste openbare gegevens (juni 2008) was 33 procent daarvan gefinancierd via operational lease en negentien procent via financial lease, terwijl 48 procent van de vloot in eigendom was. Omstandigheden die de keuze voor deze mix bepalen, moeten worden gezocht in de internationale verschillen in regelgeving op juridisch, fiscaal en accounting-gebied, aldus een schriftelijke toelichting. Zo is van het KLM-deel van de vloot 35 procent in eigendom, terwijl dat percentage bij het Air France-deel 54 is.

Overigens treedt er al een verschuiving op van lease naar eigendom. Het genoemde gemid- delde van 48 procent in eigendom in 2008 was in 2006 nog maar 37 procent.

Voor de financieringsmaatschappijen is de komende nieuwe verslaggevingsstandaard een risicofactor. Een van de grootste partijen, de Amerikaanse International Lease Finance Corporation (ILFC, een dochter van AIG), heeft de actie van IASB/FASB opgenomen in de risicoparagraaf van het jaarverslag over 2008. “The FASB and IASB are expected to recommend new standards that may significantly affect our financial position and results of operations.” ILFC heeft voor 43 miljard dollar vliegtuigen op de balans staan.

Lease accounting: geduld is een schone zaak

Het in maart 2009 gepubliceerde Discussion Paper van IASB/FASB over de wijze waarop de lessee de verslaggeving moet inrichten over zijn leases, is het voorlopige sluitstuk van een jarenlang traject. Inhoudelijk stammen de voorstellen al uit de jaren negentig, zegt Ruud Vergoossen. Wat nu staat te gebeuren kwalificeert hij als ‘corrigerende regelgeving’. “IFRS kent alleen algemene bepalingen, omdat het principlesbased is. In US GAAP, rules-based, is in de loop der jaren met betrekking tot lease echter een hele bibliotheek van aanvullende regels aangelegd, telkens in een poging misbruik van voorgaande regelingen tegen te gaan. Van die bibliotheek wil men nu af.”

IASB en FASB willen dat medio 2011 gerealiseerd hebben:

  • April 2008: De IASB en de FASB kondigen aan dat er midden 2011 een nieuwe standaard zal zijn voor de verslaggeving van leases.
  • Juli 2008: Besloten wordt het thema van de verslaggeving door de lessor vooruit te schuiven.
  • Maart 2009: Discussion Paper lease accounting door de lessee.
  • Juli 2009: Deadline commentaar op Discussion Paper.
  • Vanaf zomer 2009: Voorstellen voor onder meer lessor accounting, sale & leaseback en overgangsregelingen.
  • Eerste helft 2010: Exposure Draft.
  • Medio 2011: Definitieve standaard. 

Geert Dekker is journalist.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.