Opinie

Ontsukkeling (1)

Neen, dit is geen spelfout. En we gaan ook geen semantische concurrentie bedrijven met Marcel Pheijffer, die met zijn sprankelende blog 'Ontsokkeling' de introductie van dit omineus begrip in beroepsverband nog eens nuttig heeft afgestoft.

Marcel dateert de eerste introductie van het begrip op Accountantsdag 1985, door hoogleraar Anne van der Meiden. Tijden waarin Pheijffers professionele Sturm und Drang - bekend van zijn weblogs - nog in een beginfase verkeerde. 

Accountantsberoep-archeologen zullen volgens mij het nerveuze begrip ‘ontsokkeling' echter nog eerder in het beroepsdebat kunnen terugvinden. Zeker vanaf de jaren zeventig. 

Ons introverte beroep houdt het haar zelf aangeprate idealisme ('vertrouwensman van het maatschappelijk verkeer') graag in balans met incidentele 'hel en verdoemenis'-taal. 'Ontsokkeling' is een behoorlijk terminaal begrip, dat het goed doet bij revoluties. 

We zijn als beroep erg handig in het verkopen van doemtaal, als het commercieel uitkomt. Men denke aan de aloude burning platforms. De consultantsmaffia van mijn generatie maakte van deze alarmerende (veelal kunst)constructies nuttig gebruik om de noodzaak van een volgende adviesopdracht in de week te leggen. 

Een presentatie voor potentiële cliënten zonder burning platforms was niet goed voor het jaarlijkse beoordelingsgesprek. Niet voor niets wordt ons beroep ingedeeld bij de zakelijke dienstverlening - nooit de maatschappelijke. 

Ik ben zelf, veel te vertraagd, tot de ontdekking gekomen dat de term ontsokkeling te makkelijk de mogelijke eindigheid van het accountantsberoep suggereert. Een generatie lang een vals spoor volgen leidt de aandacht af van hoe de wereld - in ieder geval onze wereld - echt in elkaar steekt. 

Accountants, zo weet ik nu, zijn gedoemd en gezegend met het eeuwige leven. Wat we er ook van bakken. Ons beroep, hoe ook gestructureerd, heeft in een volwassen systeem van checks and balances een permanente, niet weg te denken kernrol. De attestfunctie althans. 

Zelfs als onze maatschappelijke toegevoegde waarde op een dag tot nul verklaard zou worden, zijn we met onze verklaringen altijd nog goed als vijgenblaadje voor anderen. Als we the show must go on in het Latijn zouden kunnen vertalen, hebben we een perfect motto, dat goed de essentie samenvat van de dynamiek van een beroep met een ijzeren greep op de markt. 

En we hoeven die onmisbaarheid niet eens zelf te claimen. Dat doen anderen uit ‘het maatschappelijk verkeer' wel voor ons. Neen, over de solidariteit en soliditeit van de vraagcurve van het beroep, hebben we niet te klagen. 

Maatschappelijke kernfuncties als die van de accountant gedragen zich - met een knipoog naar de groentekwekers onder ons - als witlof: het vraagt alleen wat stof der aarde, vocht, mest en duisternis. Als je dan de lof met het scherp van de snede scheidt van de wortel komt het, ceteris paribus, altijd weer terug. 

'Ontsokkeling' heeft in klankkleur dus net iets te finaals. Voor kernfuncties als de onze is het altijd op zijn slechtst hoogvliegen in goede tijden en - maar dan moet het wel erg slecht gaan - doormodderen in slechte. En op zijn best is het hoogvliegen in goede tijden en nog hoger in slechte (Sarbanes-Oxley!). 

Ik wil daarom een alternatieve term introduceren voor de maximumsanctie die het beroep kan verwachten bij intrinsiek disfunctioneren: ontsukkeling

Ontsukkeling is een fragmentarisch en rommelig proces waarin - vooral in tijden van crisis - selectief once upon a time gewaardeerde maar disfunctionele en/of door pech geplaagde collegae omvallen. 

Hetzelfde gebeurt ook in andere kernfuncties. Of in sectoren die, economisch of systemic, te groot zijn om om te (laten) vallen. Dan valt er wel eens een individueel. Soms vanwege stomme pech, soms verdiend, soms omdat ze hun grenzen niet kenden. 

Het grote verschil tussen ontsokkeling en ontsukkeling is dat het eerste een collectieve straf is en resultaatgericht, terwijl het laatste individueel is en procesgericht. Dat verklaart waarom ontsokkeling in onze beroepsgeschiedenis nooit is voorgekomen, hoe gek sommigen van ons - nooit allemaal en zeker niet allemaal tegelijk - het af en toe ook maken. 

Dus gaat de ontsukkeling gewoon haar eigen(wijze) weg, zonder dat we er erg veel van merken. Hoogstens met een sprint in tijden van crisis. 

Het ontsukkelingsproces is nooit af en houdt nooit op. Want iedere deelgeneratie sukkels komt met de redelijke garantie van een jong en vers aanbod van dezelfde signatuur. En als ze het maar gek genoeg maken leveren ze nog goed werk op ook (alweer: SOx). 

Ons schoonmaakproces is dweilen van troebel water, met de kraan open. Een perpetuum mobile waar we allen goed van (hebben mogen) eten en drinken, incidentele collectieve maag- en darmstoornissen uitgezonderd. Dat aanvaarden we als vervelende ruis. 

Neen, kernfuncties als het onze zijn stressbestendig gebleken als geen ander. Met geen Zwarte Zwaan in zicht.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Jules Muis verliet in 1995 het openbare accountantsberoep en was vervolgens vice president en controller van de Wereldbank en directeur-generaal en chief internal auditor van de Europese Commissie. Van 2014 tot eind 2020 was hij lid van de Public Interest Oversight Board (PIOB). Muis was van oktober 2012 tot oktober 2015 ook lid van de Board of Auditors van het European Stability Mechanism (ESM). Jules Muis schrijft op persoonlijke titel.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.