Tuchtrecht

Bestuursvoorzitter Deloitte oneerlijk tegen VEB

De toenmalige bestuursvoorzitter van Deloitte Holding BV heeft niet-integer gehandeld door in de nasleep van de zaak-Ahold onduidelijk te zijn over de mogelijke aansprakelijkheid van Deloitte.

Accountantskamer

Zaaknummers:
14/275, 14/276 en 14/277 Wtra AK
Datum uitspraak:
30 juni 2014
Oordeel:
gegrond / ongegrond
Maatregel:
waarschuwing / geen
Status:
vernietigd, CBb 22 september 2016, AWB 14/503 en 14/530
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2014:51, Samenvatting CBb-uitspraak

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

In de nasleep van de boekhoudfraude van Ahold wordt de controlerend accountant van Deloitte in 2007 berispt. In de aanloop naar een (mogelijke) claim tegen de accountantsmaatschap van Deloitte respectievelijk de vennoten van die maatschap heeft de Vereniging van Effectenbezitters (VEB) contact met het bestuur en de juristen en advocaten van Deloitte. De accountants hebben de maatschap, waartoe de berispte accountant behoorde, in 2004 namelijk ontbonden en omgezet in een bv. De VEB probeert te voorkomen dat de vordering op Deloitte wegens onrechtmatige daad verjaart. Het is de vraag of de bv de verplichtingen van de maatschap overneemt.

Namens Deloitte Accountants bv ondertekent de bestuursvoorzitter van Deloitte Holding bv medio februari 2008 een ‘herenakkoord' met de VEB: als de VEB geen ruchtbaarheid geeft aan de claim stemt de bv erin toe dat de vordering niet verjaart. Als de VEB de claim later indient, zegt Deloitte in de civiele procedure plotseling dat de bv de aansprakelijkheidsverplichtingen niet heeft overgenomen van de maatschap en de maten.

De Rechtbank Amsterdam:

  • geeft Deloitte op 26 juni 2013 gelijk;
  • vindt het ontwijkende antwoord van de advocaat over het juiste adres voor de vordering niet misleidend;
  • en wijst de vordering af.

Tien leden van de VEB dienen bij de Accountantskamer een klacht in tegen de toenmalige bestuursvoorzitter en twee andere bestuursleden.

Klacht

De accountants hebben:

  • niet eerlijk, niet oprecht, niet integer en niet professioneel gehandeld door (actief) de indruk te wekken dat de vordering wel degelijk van de maatschap was overgedragen aan Deloitte Accountants bv, althans onduidelijkheid laten ontstaan over de vordering en de partij die aangesproken zou moeten worden;
  • door die handelwijze niet vermeden dat de accountants in verband worden gebracht met informatie die onjuist en misleidend is en een verkeerde indruk gewekt als gevolg waarvan de bewering als misleidend kan worden ervaren;
  • door onprofessioneel, niet eerlijk en niet oprecht te handelen de schijn van onbetrouwbaarheid gewekt, wat een redelijke en goed geïnformeerde derde, die over alle relevante informatie beschikt, kan opvatten als schadelijk voor de goede naam van het accountantsberoep.

Oordeel

De klachten tegen de twee bestuursleden zijn ongegrond, omdat hun betrokkenheid bij het akkoord niet is aangetoond. De klacht tegen de bestuursvoorzitter is gegrond.

Volgens de vaste jurisprudentie van de Accountantskamer kan het niet tuchtrechtelijk verwijtbaar zijn als een accountant een civielrechtelijk standpunt inneemt in zijn zakelijke betrekkingen en/of in rechte. Tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden, waarin de accountant bijvoorbeeld bewust een standpunt heeft ingenomen:

  • dat onjuist of misleidend en dus te kwader trouw is;
  • of dat in de ogen van een redelijke en goed geïnformeerde derde, die over alle relevante informatie beschikt, zal worden gezien als schadelijk voor de goede naam van het accountantsberoep.

In dit kader is van belang dat de accountant een zorgvuldige belangenafweging maakt zijn eigen belang of dat van de accountantspraktijk respectievelijk de belangen van de wederpartij. In zijn algemeenheid is die belangenafweging belangrijker als die wederpartij een (voormalig) cliënt is dan wanneer het gaat om een derde. Daarbij is de maatstaf - anders dan de accountants met een beroep op het vonnis van de Rechtbank Amsterdam beweren - niet alleen maar of in de gegeven omstandigheden sprake is (geweest) van onrechtmatig handelen.

De VEB en Deloitte hebben op basis van fatsoen en wederzijdse belangen een herenakkoord gesloten. De bestuursvoorzitter heeft zich daarbij onverplicht bereid getoond tegemoet te komen aan de belangen van de VEB. Beide partijen hebben een beroep gedaan op "elkaars eer en morele karakter, teneinde elkaars belangen ter zake te dienen". Dat levert in de ogen van de Accountantskamer een bijzondere omstandigheid op, die een tuchtrechtelijke beoordeling mogelijk maakt.

Het staat vast dat de bestuursvoorzitter betrokken is geweest bij de onderhandelingen en het overleg met de VEB. De bestuursvoorzitter heeft erkend dat hij (op hoofdlijnen) op de hoogte is gehouden over de onderhandelingen. De bestuursvoorzitter heeft op 18 februari 2008 een brief ondertekend waarin de afspraken over de stuiting zijn vastgelegd. De bestuursvoorzitter en de juristen/advocaten van Deloitte hadden daarom zonder enige terughoudendheid eerlijk en oprecht moeten optreden en geen informatie mogen verstrekken die als misleidend kon worden ervaren.

De afspraken die de bestuursvoorzitter heeft gemaakt hadden alleen effect als hij mede optrad namens de maatschap en de maten dan wel dat de vordering op de maatschap was overgegaan naar de bv. Deloitte heeft pas in 2011 aan de VEB duidelijk gemaakt dat die vordering niet was overgegaan en dat de bestuursvoorzitter nog de advocaten namens de maatschap of maten spraken. In een brief van medio februari 2008 wekt Deloitte bij eerste lezing de indruk dat de bv de vordering inderdaad heeft overgenomen. Op die manier probeerde Deloitte de VEB te verleiden om de afspraken over stuiting te beperken tot de bv. Pas bij nader inzien blijkt het antwoord nietszeggend, zegt de Accountantskamer. Nadat Deloitte hierop is gewezen, geeft zij een dag later "een ontwijkend, weigerachtig antwoord".

Volgens de bestuursvoorzitter bestond er in februari 2008 nog onduidelijkheid en onzekerheid over de vraag of de (mogelijke) vordering van de Ahold-beleggers tegen de maatschap, maten of bv moest worden ingediend. Als dat al zo is dan had de bestuursvoorzitter dat volgens de Accountantskamer moeten zeggen in het overleg. Gezien het karakter van het overleg met de VEB was "een ver- en misleidend" noch een ontwijkend antwoord op zijn plaats. De bestuursvoorzitter heeft zich onvoldoende eerlijk en oprecht en dus onvoldoende integer betoond.

Maatregel

De bestuursvoorzitter heeft zich onvoldoende aangetrokken dat hij en de Deloitte-juristen/advocaten open, eerlijk en oprecht moesten optreden in het overleg "tussen heren". Hij heeft namelijk op zijn minst onduidelijk gelaten dat de VEB haar civiele claim later zonder succes zou indienen als zij zich bij de stuiting alleen zou richten op de bv. Hij heeft zich daarbij als bestuurder en aandeelhouder van de bv en (voormalig) maat van de maatschap kennelijk mede laten leiden door eigenbelang. Daardoor heeft hij geprobeerd de VEB ertoe te verleiden de verjaring van de claim alleen te stuiten bij de bv en niet ook bij de maatschap en/of de (voormalige) individuele maten.

Daar staat tegenover dat hij niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld en zijn handelen en nalaten feitelijk niet nadelig waren voor de VEB. Gezien deze omstandigheden en de maatregelen die plegen te worden opgelegd aan accountants die het fundamentele beginsel van integriteit hebben geschonden, vindt de Accountantskamer een waarschuwing passend en geboden.

Meer informatie

Zie ook dit bericht.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.