Tuchtrecht

Wrakingsverzoek verworpen

Een registeraccountant, die meermaals vergeefs heeft geklaagd, doet een vruchteloze poging drie leden van de Accountantskamer te wraken. Een nieuw wrakingsverzoek zal niet in behandeling worden genomen.

Accountantskamer

Zaaknummers:
15/622 Wtra AK
Datum uitspraak:
23 oktober 2015
Oordeel:
niet ontvankelijk / ongegrond
Maatregel:
n.v.t.
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2015:117

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een registeraccountant en een curator zitten elkaar in de haren naar aanleiding van een faillissement. De accountant vertegenwoordigt een crediteur die zich de dupe voelt van het faillissement, dat zijns inziens onnodig was. In de correspondentie met andere crediteuren noemt de accountant het optreden van de curator onder meer “onvoorstelbaar onzorgvuldig”.

De curator dient een klacht in. De Accountantskamer legt een berisping op. De tuchtrechter rekent het de accountant zwaar aan dat hij volhardt in zijn ongefundeerde uitlatingen, ook nadat de curator daarover een klacht heeft ingediend. Bovendien lijkt hij niet te snappen hoe ongepast hij zich opstelt tegenover de curator.

In hoger beroep wordt de berisping bevestigd. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven vindt:

  • dat de accountant het accountantsberoep in diskrediet heeft gebracht;
  • het “zorgwekkend” dat de accountant de ernst van zijn handelen nog steeds niet lijkt in te zien.

In maart 2014 doet de Accountantskamer uitspraak over een klacht van de berispte accountant tegen een andere registeraccountant. Deze uitspraak (met zaaknummer 12/251 Wtra AK) is niet gepubliceerd.

In december 2014 dient de accountant een klacht in tegen de forensische accountant die in opdracht van de curator onderzocht of de controlerend accountant van KPMG zijn werk goed had gedaan. De Accountantskamer verklaart deze klacht ongegrond.

In maart 2015 dient de accountant opnieuw een klacht in tegen de andere registeraccountant. Vlak voordat de Accountantskamer de zaak op de zitting zal behandelen, dient de klager een verzoek in bij de wrakingskamer tegen drie leden van de Accountantskamer.

Wrakingsverzoek

  • Rechter 1 was lid van de kamer die de berisping oplegde.
  • Registeraccountant 1 was lid was van de kamer die de berisping oplegde en de kamer die deze uitspraak heeft gedaan.
  • De voorzitter was lid was van de kamer die de berisping oplegde en de kamer die deze uitspraak heeft gedaan. Bovendien heeft hij de nieuwe klacht beperkt en niet voorkomen dat een collega van de Accountantskamer ook een oordeel velde over het hoger beroep.

Oordeel

Het verzoek is deels niet-ontvankelijk en voor de rest ongegrond.

De voorzitter en/of de leden van de Accountantskamer die een zaak behandelen, kunnen worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden die de onpartijdigheid van de kamer zouden kunnen schaden. Het verzoek moet worden gedaan zodra de verzoeker de feiten en omstandigheden kent.

Rechter 1

De klager wist uiterlijk op 25 juni 2015 dat deze rechter lid was van de berispende kamer en van de kamer die deze klacht zou behandelen. Hij heeft het wrakingsverzoek pas ingediend op 7 oktober 2015. Dat is te laat, waardoor dit deel van het verzoek niet ontvankelijk is.

Registeraccountant 1

De verzoeker wist op uiterlijk 25 augustus 2015 dat de accountant lid was van de genoemde kamers. Hij heeft het wrakingsverzoek pas ingediend op 7 oktober 2015. Dat is te laat, waardoor dit deel van het verzoek niet ontvankelijk is.

Voorzitter

Ten aanzien van de voorzitter is het wrakingsverzoek deels ook te laat ingediend dus niet ontvankelijk. Het verzoek is wel tijdig ingediend en ontvankelijk voor wat betreft het verwijt dat hij niet heeft voorkomen dat een collega ook een oordeel velde over het hoger beroep.

De wrakingskamer stelt voorop dat je er in principe vanuit mag gaan dat een (tucht)rechter uit hoofde van zijn aanstelling onbevooroordeeld en onpartijdig is. Hij/zij wordt daarom alleen gewraakt als er zwaarwegende aanwijzingen zijn dat hij/zij vooringenomen is tegenover de rechtzoekende persoonlijk dan wel tegenover diens standpunt. Of als de rechtzoekende hier terecht bang voor is. Die vrees moet objectief gerechtvaardigd zijn. Het is dus niet voldoende dat degene die de rechter wraakt niet gelooft in diens onpartijdigheid.

De collega, die mede een oordeel velde over het hoger beroep, maakte al sinds 1 januari 2012 geen deel meer uit van de Accountantskamer en was dus al weg toen de allereerste klacht van de klager werd behandeld. Daarbij komt dat de voorzitter van de Accountantskamer formeel noch informeel invloed heeft op de organisatie van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, laat staan op de samenstelling van de kamers van het college. Ook van de collegeleden wordt verwacht dat zij onafhankelijk en onpartijdig oordelen over de voorgelegde zaken en de verzoeker heeft niet onderbouwd dat zij dat niet waren. De wrakingskamer hoeft niet uit eigen beweging argumenten te zoeken in de stukken die de verzoeker/klager heeft overgelegd, zoals de verzoeker meent.

De verzoeker heeft op de zitting gezegd dat:

  • hij de leden van de wrakingskamer ook als ‘besmet’ zal zien wanneer zij dit wrakingsverzoek afwijzen;
  • hij niet zal berusten in welke onwelgevallige uitkomst dan ook.

De wrakingskamer besluit een volgend verzoek om wraking niet in behandeling te nemen, omdat het middel van wraking wordt misbruikt.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.