Tuchtrecht

Elke accountant verantwoordelijk voor kwaliteit

Een onlangs berispte accountant-administratieconsulent probeert zich vergeefs onder zijn verantwoordelijkheid voor de tekortkomingen in het kwaliteitsstelsel uit te wurmen. De vraag is of het kantoor assurance(achtige) opdrachten kan blijven doen als de directeur anderhalf jaar is uitgeschreven uit het register.

Accountantskamer

Zaaknummers:
14/3235 Wtra AK
Datum uitspraak:
13 juli 2015
Oordeel:
gegrond
Maatregel:
doorhaling, niet herinschrijvingstermijn 18 maanden
Status:
doorhaling 12 ipv 18 maanden, CBb 25 april 2017, AWB 15/649
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2015:76, Samenvatting CBb-uitspraak

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

In 2010 wordt een accountantskantoor voor het eerst getoetst. Daarbij worden dossiers getoetst van drie accountants-administratieconsulenten. Het kwaliteitsbeheersingsstelsel is onvoldoende.

In het najaar van 2013 wordt de praktijk gehertoetst. Ook nu is het kwaliteitsbeheersingsstelsel onvoldoende.

De NBA dient een klacht tegen één van de drie accountants in bij de Accountantskamer.

Klacht

De accountant wordt verweten dat in het dossier van de vrijwillige controleopdracht tekortkomingen bestaan in:

  • de opdrachtaanvaarding en -continuering;
  • de planning;
  • de uitvoering en evaluatie;
  • de rapportering en communicatie.

en in het dossier van de beoordelingsopdracht in:

  • de opdrachtaanvaarding en -continuering;
  • de uitvoering van de werkzaamheden;
  • de afronding en rapportering;

en in de samenstellingsdossiers in:

  • de aanvaarding en continuering;
  • de documentatie;
  • de uitvoering;
  • de afwerking.

Oordeel

De klacht is gegrond.

De accountant vindt dat hij tuchtrechtelijk niet verantwoordelijk is voor de tekortkomingen, omdat hij pas sinds 1 januari 2015 in de leiding van het kantoor zit. Tot die tijd was zijn vader de baas en was de klager naar zijn zeggen alleen maar compliance officer.

Volgens de Accountantskamer is hij wel degelijk verantwoordelijk. De Accountantskamer wijst op de Verordening op de kwaliteitstoetsing waarin staat dat de openbaar accountant ervoor zorgt voor dat de praktijk/afdeling waar hij werkt of waaraan hij is verbonden een kwaliteitsbeheersingsstelsel heeft dat is afgestemd op de aard, omvang en het belang van de opdrachten en dat voldoet aan de Wab. In 2007 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven gezegd dat dit betekent dat iedere accountant binnen een kantoor zorgt voor een voldoende stelsel. De Accountantskamer ziet geen reden om nu van een ander uitgangspunt uit te gaan.

In de verordening staat ook dat de openbaar accountant die het dagelijks beleid van een accountantskantoor bepaalt ervoor zorgt dat het accountantskantoor een beleid voert dat niet strijdig is met de VGC, de NVAK-ass, de NVAK-aav en de NVCOS.

In de Oriëntatievragenlijst assurance-opdrachten is ingevuld dat de accountant mede-eigenaar is van het kantoor en eindverantwoordelijk is voor één van de vestigingen. In de vragenlijst, die de accountant zelf heeft ingevuld en ondertekend, staat verder dat er in totaal drie ‘(mede)beleidsbepalers’ zijn.

Uit de vragenlijst dossieronderzoek (wettelijke) controleopdrachten blijkt dat de uitkomsten van het toetsingsonderzoek zijn besproken met de beklaagde accountant. Daarbij wordt zijn functie aangeduid als ‘beleidsbepaler en verantwoordelijk accountant’. Bovendien heeft de beklaagde accountant zowel bij de eerste toetsing als bij de hertoetsing de contacten onderhouden met de Raad voor Toezicht en de NBA.

Uit de aandeelhoudersovereenkomst die de beklaagde accountant aanhaalt blijkt ook duidelijk dat hij in ieder geval tijdens de hertoetsing in oktober en november 2013 de vaktechnische verantwoordelijkheid voor de accountantspraktijk aan zich had getrokken.

Het beroep op deze uitspraak uit 2010 haalt niets uit, omdat die beslissing niet gaat over een kantoortoetsing, maar over handelingen van een kantoorgenoot in een concreet dossier. En dan is een bestuurs- of directielid niet zonder meer persoonlijk tuchtrechtelijk aansprakelijk.

In dit geval is aannemelijk dat zowel op kantoorniveau als in de vijf getoetste dossiers in strijd is gehandeld met de voorschriften. Gezien de aard en de omvang van de vastgestelde tekortkomingen is het kwaliteitsbeheersingsstelsel van de accountantspraktijk van het kantoor daarom onvoldoende. En daarvoor is de beklaagde accountant verantwoordelijk.

Maatregel

De accountant ziet het belang van een goed stelsel wel in. Daar staat tegenover dat hij vorig jaar is berispt voor zijn passiviteit ten aanzien van een basaal vaktechnisch vraagstuk. De berisping wordt echter niet in zijn nadeel meegewogen omdat dat verzuim en de berisping dateren van na de hertoetsing.

Bij een tijdelijke doorhaling zou de inschrijving ook herleven als het kantoor dan nog steeds niet beschikt over een voldoende stelsel. Al met al is daarom een doorhaling passend en geboden, waarbij de accountant zich niet binnen achttien maanden opnieuw in het register kan laten inschrijven.

Dat het kantoor ondanks de doorhaling van de accountant nog steeds assurance- en aan assurance verwante opdrachten kan uitvoeren, doet niets af aan de gepastheid van de doorhaling. Het kantoor en/of de Autoriteit Financiële Markten moeten maar zien of dergelijke opdrachten nog gedaan kunnen worden.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.