Tuchtrecht

Geheimhouding geschonden binnen kantoor

Een accountant-administratieconsulent maakt een prognose in opdracht van een dga. Zijn medeaandeelhouders hadden die prognose graag gezien en vinden dat hun eigen accountant, een kantoorgenoot van de AA, hun had moeten inlichten. De accountant van de medeaandeelhouders beriep zich terecht op zijn geheimhoudingsplicht, die hij overigens toch schond, net als de AA.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
AWB 15/205
Datum uitspraak:
28 december 2016
Oordeel:
beroep ongegrond / klacht ongegrond
Maatregel:
geen
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2016:447

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Drie broers hebben een plantenkwekerij en -handel, die in januari 2002 driekwart van de aandelen in een holding overneemt. Het vierde kwart is in handen van de dga. De holding houdt alle aandelen in een dochter-bv, waarmee het plantenbedrijf een intensieve handelsrelatie onderhoudt. Het plantenbedrijf sluit een aandeelhoudersovereenkomst met de dga van de holding. Een registeraccountant adviseert het bedrijf hierbij.

Omdat de financiële resultaten van de dochter-bv ernstig onder druk staan, wil het plantenbedrijf van de deelneming af. De broers vragen de RA om hen te helpen bij de verkoop. Op aandrang van de afdeling Bijzonder Beheer van Rabobank stapt de dga op. Hij biedt zijn aandelen volgens de aandeelhoudersovereenkomst aan het plantenbedrijf aan. De broers vinden de gevraagde 2.042.011 euro te veel geld en de transactie gaat niet door.

In juni 2008 mailt de RA aan de broers onder meer dat er in 2009 weer winst gemaakt zal worden.

Er komt een nieuwe directeur van de holding. Deze vraagt aan een kantoorgenoot van de RA, een AA, om een prognose/exploitatiebegroting 2009 op te stellen voor de dochter-bv. Dit ten behoeve van een (her)financiering door Rabobank en de mogelijke verkoop. De RA laat de broers weten dat hij:

  • geen bemoeienis zal hebben met het opstellen van de prognose/exploitatiebegroting;
  • niet langer kan optreden voor de holding en de dochter-bv;
  • alleen nog zal fungeren als adviseur van het plantenbedrijf.

Kort daarna stuurt de AA een afschrift van de prognose/exploitatiebegroting naar de RA. Volgens de prognose zal het resultaat voor 2009 uitkomen op een winst van 1,5 miljoen euro bij een omzet van 102 miljoen euro, terwijl er in 2008 nog een verlies werd geboekt van 3,97 miljoen euro bij een omzet van 88 miljoen. De RA leest de prognose maar stuurt die niet door naar het plantenbedrijf of de broers. De broers verkopen hun aandelen in de deelneming op 4 november 2008 onder druk van Rabobank aan de nieuwe dga, “onder toebetalen van € 475.000”. Eind januari 2009 zullen de aandelen worden geleverd.

Zes dagen na de verkoop wordt de prognose besproken op de ava van de deelneming in aanwezigheid van de broers. Zij zijn ontevreden over de gang van zaken en de uitkomst van de zakelijke crisis. Zij proberen de verkoop van de aandelen terug te draaien bij de Rechtbank Den Haag, die hun vordering afwijst. De broers gaan daartegen in hoger beroep. In april 2015 bevestigt het Gerechtshof Den Haag het vonnis van de rechtbank.

Ondertussen hebben de broers een klacht tegen de RA ingediend bij de Accountantskamer.

De Accountantskamer verklaart vier van de vijf klachtonderdelen niet ontvankelijk, omdat de klacht te laat kwam. Het vijfde klachtonderdeel, waarin de klagers de RA verwijten dat hij de prognose niet met hen heeft gedeeld, is ongegrond. De RA beriep zich terecht op zijn geheimhoudingplicht.

Het bedrijf van de broers gaat in hoger beroep.

Beroepsgronden

De Accountantskamer heeft de klacht ten onrechte niet-ontvankelijk c.q. ongegrond verklaard.

Wat betreft de ongegrondverklaring erkent het plantenbedrijf dat het formeel inderdaad niet de opdrachtgever was voor de prognose. Het bedrijf was echter wél indirect grootaandeelhouder van de deelneming. Cijfers die cruciaal zijn voor het voortbestaan van een onderneming behoren te worden gedeeld met de grootaandeelhouder in elke essentiële fase van de totstandkoming. Het bedrijf vertrouwde daarom op de RA, die als adviseur tot kort daarvoor nauwe contacten had onderhouden met de directie van de deelneming. In die situatie was het overbodig om zelf informatie in te winnen bij de directie.

Oordeel

Het beroep is ongegrond.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven zegt inhoudelijk alleen iets over de geheimhoudingsplicht. De RA en de AA hadden ieder hun eigen opdrachtgever. Daarom had de AA de prognose niet mogen delen met de RA. De RA had volgens het college in de ontvangst van de prognose een bedreiging moeten zien voor de naleving van de fundamentele beginselen. Daarom had de RA bijvoorbeeld:

  • het document ongelezen kunnen retourneren aan de AA en op zijn kantoor moeten aankaarten dat het stuk niet zonder toestemming van de dga aan hem had mogen worden toegespeeld;
  • contact kunnen zoeken met de directie van de deelneming om ervoor te zorgen dat het document werd gedeeld met álle belanghebbenden.

De RA heeft dat niet gedaan, maar over dit stilzitten is op zichzelf niet geklaagd. De RA mocht de prognose inderdaad niet delen met het plantenbedrijf, dat formeel een derde was. Hij hoefde zijn geheimhoudingsplicht niet te doorbreken tegenover de indirecte grootaandeelhouder, te meer omdat de grootaandeelhouder sinds de ava van 10 november 2018 op de hoogte was van de prognose.

Maatregel

Geen.

Annotatie Lex van Almelo

Het college zegt kortweg dat kantoorgenoten elkaar niet mogen informeren als zij twee verschillende opdrachtgevers hebben. De cliënt van de kantoorgenoot is dan “formeel een derde” tegenover wie je geheimhouding moet betrachten. Zelfs als beide opdrachtgevers aandeelhouder zijn van dezelfde vennootschap.

De grootaandeelhouder vindt dat cijfers, die cruciaal zijn voor het voortbestaan van een onderneming, in elke essentiële fase van de totstandkoming behoren te worden gedeeld met de grootaandeelhouder. En dat is ook gebeurd. De Accountantskamer stelde in eerste instantie vast dat de RA de informatie uit de prognose al vijf maanden vóór de aandelenverkoop had gemaild. Het college bevestigt het oordeel van de Accountantskamer indirect en zegt dat de grootaandeelhouder sinds de ava van 10 november op de hoogte was van de prognose zelf.

Het college geeft de zaak nóg een draai: de RA had de prognose bij gebrek aan toestemming van de opdrachtgever ongelezen moeten terugsturen. Hij had deze schending van de geheimhoudingsplicht door zijn kantoorgenoot zelfs aan de orde moeten stellen op het kantoor. Een andere optie was dat de RA vroeg of de opdrachtgever van de prognose dat rapport met alle aandeelhouders wilde delen. Door geen van tweeën te doen, maar wel de prognose te lezen, heeft de RA toch de geheimhoudingsplicht geschonden. Maar ja, over het onbevoegd lezen van de prognose was niet geklaagd, terwijl de indiscrete AA in deze zaak niet terechtstond.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.