Tuchtrecht

Partijdig in conflict erfgenamen

Een registeraccountant heeft zich in een conflict tussen zijn opdrachtgever en andere erfgenamen niet objectief opgesteld en zijn geheimhoudingsplicht geschonden.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
AWB 15/93
Datum uitspraak:
14 december 2016
Oordeel:
beroep ongegrond / klacht gegrond
Maatregel:
berisping
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2016:429

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een registeraccountant is de huisaccountant van een groep bedrijven. De groep is in handen van een dga en diens zoon. Nadat de vader wegens de ziekte van Parkinson is opgenomen in een verpleeghuis blijft de zoon als enige bestuurder over. Drie weken voor het overlijden van de vader verandert de zoon met terugwerkende kracht de afspraken die zijn vennootschappen hebben gemaakt met de holding en andere onderdelen van de groep, onder meer over de winstdeling. Deze wijzigingen zijn gunstig voor de zoon, maar nadelig voor de holding, de rest van de groep en uiteindelijk voor de andere erfgenamen van de overleden vader. Deze andere erfgenamen zijn twee zoons en een dochter uit een ander huwelijk; twee halfbroers en een halfzus van de zoon dus.

De wijzigingen die de zoon heeft doorgevoerd, worden teruggedraaid door de Ondernemingskamer, die de zoon tevens ontslaat als bestuurder wegens wanbeleid. In de diverse civiele procedures stelt de accountant op verzoek van de zoon herhaaldelijk verklaringen en/of opinies op, onder meer over de wenselijkheid van dividenduitkering, de winstverdeling en de uitleg van de (later eenzijdig gewijzigde) afspraken tussen vader en zoon.

De halfbroers en de halfzus dienen een klacht tegen de accountant in. De Accountantskamer verklaart de klacht gegrond en legt een berisping op, omdat de accountant:

  • alleen maar oog had voor de belangen van de zoon;
  • niet lijkt in te zien dat hij anders had moeten handelen;
  • het accountantsberoep in diskrediet heeft gebracht;
  • de halfbroers en de halfzus heeft benadeeld.

De accountant gaat in hoger beroep.

Beroepsgronden

  1. De accountant heeft wel degelijk aandacht geschonken aan de bedreigingen voor zijn geheimhoudingsplicht en zijn objectiviteit. Toen de holding het accountantskantoor aansprakelijk stelde, heeft hij de opdrachtrelatie met de holding beëindigd, omdat de vertrouwensrelatie ontbrak. Met de zoon en diens vennootschappen bestond nog wel een vertrouwensrelatie, dus de accountant begrijpt niet waarom hij tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld door zijn werkzaamheden voor de zoon en diens vennootschappen voort te zetten. De motivering van de Accountantskamer is niet consistent en innerlijk tegenstrijdig, omdat de kamer enerzijds zegt dat de accountant zijn opinie over de tijdelijk aangestelde bestuurder ook had moeten aanbieden aan de holding, maar anderzijds zegt dat de accountant zijn opdracht met beide partijen had moeten beëindigen.
  2. De Accountantskamer vindt sommige brieven van de accountant te stellig geformuleerd en komt met vier voorbeelden waaruit dat zou blijken. Uit die voorbeelden volgt helemaal niet dat hij ‘nogal stellig’ is geweest, zodat je eerder moet zeggen dat de Accountantskamer te stellig is geweest.
  3. De accountant bestrijdt dat hij de geheimhoudingsplicht heeft geschonden. De zoon kende de financiële informatie over de groepsvennootschappen, die de accountant heeft gebruikt bij zijn opdrachten voor de zoon, al omdat de zoon die informatie zelf heeft verstrekt toen deze nog bestuurder van de groep was.
  4. De berisping is te zwaar omdat de holding helemaal geen concreet nadeel heeft ondervonden van de brieven/opinies van de accountant. Verder beseft de accountant wel degelijk dat hij niet helemaal juist heeft gehandeld.  Op de zitting bij de Accountantskamer heeft de accountant immers gezegd dat hij achteraf bezien op een aantal punten anders zou hebben gehandeld en zijn opmerkingen anders zou hebben verwoord. Daarom is hij ook niet in hoger beroep gegaan tegen alle gegronde klachtonderdelen, maar slechts een deel daarvan. Hij realiseert zich dus dat zijn werkzaamheden voor verbetering vatbaar waren.

Oordeel

Het beroep is ongegrond.

Ad 1

De accountant zegt terecht dat hij de toepassing van het conceptueel raamwerk niet geheel heeft veronachtzaamd. Door zijn werkzaamheden voor de holding te schorsen en later te beëindigen heeft hij een deel van de bedreigingen voor zijn geheimhoudingsplicht en objectiviteit weggenomen. Daarom vindt het College van Beroep voor het bedrijfsleven, anders dan de Accountantskamer, dat de accountant weliswaar het fundamentele beginsel van objectiviteit heeft geschonden, maar niet dat van professionaliteit.

De accountant heeft echter onvoldoende gedaan om de bedreigingen helemaal weg te nemen of terug te brengen tot een aanvaardbaar niveau. Door zijn werkzaamheden voort te zetten voor één van de betrokkenen heeft de accountant zich niet buiten het krachtenveld van de strijdende partijen geplaatst. Behalve de samenstelwerkzaamheden heeft de accountant van de zoon en diens vennootschappen ook opdrachten aanvaard die direct raakten aan het conflict tussen de erfgenamen. De accountant kwam als adviseur en belangenbehartiger tegenover de holding, zijn voormalige cliënt, te staan.

Hij gebruikte bij zijn opdrachten voor de zoon en diens vennootschappen gegevens over de holding die hij nog had uit de werkzaamheden van toen. Met het aanvaarden en uitvoeren van deze specifieke opdrachten heeft de accountant niet onderkend in welke positie hij zich bevond en heeft hij de belangen van zijn voormalige cliënt onvoldoende in het oog gehouden.

Dat de accountant, nadat zijn kantoor aansprakelijk was gesteld door de holding, zowel intern als extern heeft overlegd over de vraag of hij nog kon doorwerken voor andere vennootschappen uit de groep maakt daarbij niets uit. De accountant had zijn positie tegenover alle (strijdende) partijen moeten bezien, daarover met die partijen transparant moeten communiceren en zich moeten onthouden van advieswerkzaamheden en belangenbehartiging ten gunste van de zoon c.q. ten laste van de overige erfgenamen. Zo had hij moeten uitsluiten dat zijn kennis over de voormalige opdrachtgever zou worden gebruikt tegen de erfgenamen die betrokken waren bij de holding.

De accountant heeft alleen met de zoon gecommuniceerd over het voortzetten dan wel beëindigen van zijn werkzaamheden. De brief over het beëindigen van de opdracht van de holding en het voortzetten van de opdracht van de vennootschappen van de zoon had gezien het belangenconflict ook gestuurd moeten worden aan het bestuur van de holding. De accountant is onvoldoende transparant geweest tegenover alle partijen en heeft onvoldoende maatregelen getroffen om gebruik van informatie over en tegen zijn voormalige cliënt te voorkomen.

Ad 2

De vier voorbeelden zijn slechts een deel van de onderbouwing van het oordeel dat de professionele oordeelsvorming van de accountant daadwerkelijk is aangetast en dat hij de belangen van holding heeft achtergesteld bij de belangen van de zoon en diens vennootschappen. Omdat de accountant dat oordeel niet heeft aangevochten, doet het college geen uitspraak over de schending van de objectiviteit.

Ad 3

De accountant heeft voor het uitvoeren van een opdracht gegevens gebruikt van een voormalige cliënt, terwijl hij wist en moest begrijpen dat de uitkomst van zijn werkzaamheden zou worden gebruikt in het conflict tussen zijn cliënt en de voormalige cliënt. In deze situatie had de accountant een bedreiging moeten herkennen voor zijn geheimhoudingsplicht. Dat de zoon de inhoud van de financiële gegevens feitelijk al kende, maakt dat niet anders. De gegevens waren ter beschikking gesteld door de holding, die mocht verwachten dat de accountant de geheimhouding zou waarborgen. De accountant heeft echter geen aandacht geschonken aan de bedreiging voor zijn geheimhoudingsplicht.

Maatregel

Berisping.

De Accountantskamer doelde met de opmerking over het ondervonden nadeel niet op financiële schade, maar op het nadeel in de civiele procedures. De Accountantskamer heeft die gevolgen terecht betrokken bij het opleggen van de maatregel.

Annotatie Lex van Almelo

Het blijkt in de praktijk steevast lastig om positie te kiezen als de opdrachtgever ruzie krijgt met andere aandeelhouders of stakeholders. Soms kun je je maar het best helemaal terugtrekken uit het wespennest.

Begin 2016 zei de Accountantskamer dat er geen algemene regel is die een accountant voorschrijft om zich altijd (zo spoedig mogelijk) terug te trekken bij een (onoverbrugbaar) belangenconflict tussen de bestuurders/aandeelhouders. Er kunnen zich echter situaties voordoen waarin volledig terugtreden wel geboden is teneinde naleving van de fundamentele beginselen te waarborgen. Als de accountant bij een conflict gaat optreden voor één van de aandeelhouders/bestuurders kan hij maar beter de relatie met de organisatie verbreken of alleen blijven optreden voor de organisatie, maar niet meer voor de dga(’s).

In deze zaak was dat volgens de Accountantskamer ook geboden. De accountant had in dit geval geen partij moeten kiezen, maar de opdrachtrelatie met beide strijdende partijen moeten stoppen, zeker na de uitspraak van de Ondernemingskamer en het ontslag van de zoon.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven zegt dit niet met zoveel woorden in zijn uitspraak. Het college bevestigt wel het oordeel van de Accountantskamer en komt met een formulering die erop neerkomt dat de accountant heen moet gaan als twee klanten vechten om een been. De accountant heeft zich volgens het college niet buiten het krachtenveld van de strijdende partijen geplaatst en behalve de samenstelwerkzaamheden ook opdrachten aanvaard die direct raakten aan het conflict. Daarbij kwam de accountant als adviseur en belangenbehartiger tegenover zijn voormalige cliënt te staan.

Het college suggereert dat de accountant nog wel de jaarrekeningen voor de vennootschappen van de zoon kon blijven samenstellen. Maar opinies en brieven schrijven over kwesties die inzet zijn van het conflict had de accountant niet moeten doen. En al helemaal niet als je daarbij informatie gebruikt die je voormalig opdrachtgever jou heeft toevertrouwd.

Als je als accountant toch doorgaat voor één van de partijen dan moet je daar open over zijn tegenover alle partijen. In dit geval was de accountant daar niet voor iedereen transparant over.

De berisping voor de accountant is nu dus definitief. De accountant bepleitte in hoger beroep een mildere sanctie, omdat hij wel degelijk beseft dat hij anders had moeten handelen. Hij heeft zich immers meteen al neergelegd bij sommige van de gegrond verklaarde klachtonderdelen. De essentie van zijn veroordeling heeft hij echter wel aangevochten. Daardoor blijft het de vraag of hij nu wel beseft dat hij zich te partijdig heeft opgesteld en zijn voormalige opdrachtgever heeft gedupeerd.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.