Tuchtrecht

Conclusies persoonsgericht onderzoek te boud

Een registeraccountant onderzoekt in opdracht van een faillissementscurator onder meer enkele transacties van de onderneming waarin een andere registeraccountant een belang had. Daarbij trekt hij ongefundeerde conclusies en verzuimt hij de gebruikerskring van zijn rapport te beperken.

Accountantskamer

Zaaknummers:
16/1375 Wtra AK
Datum uitspraak:
05 april 2017
Oordeel:
gegrond
Maatregel:
berisping
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2017:24

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een registeraccountant was voor 30 procent aandeelhouder van een bv die failliet is gegaan. De directeur van deze bv bezat indirect 40 procent van de aandelen in de gefailleerde bv. Een derde aandeelhouder had de overige 30 procent. De registeraccountant is tevens indirect bestuurder van:

  • een vennootschap die een controller had gedetacheerd bij de later gefailleerde bv;
  • een bv die de gefailleerde bv heeft geadviseerd bij een overname.

De curator vraagt een registeraccountant onder meer om van het failliete bedrijf:

  • de aangifte vennootschapsbelasting 2010 samen te stellen en in te dienen;
  • de statutaire jaarrekening 2011 samen te stellen;
  • de aangifte vennootschapsbelasting 2011samen te stellen en in te dienen;
  • een quick scan te maken van de financiële administratie 2010 en 2011;
  • (en later) enkele transacties te onderzoeken van de registeraccountant en de aan hem gelieerde bv’s.

De accountant vraagt de (andere) registeraccountant en de gedetacheerde controller herhaaldelijk om stukken aan te leveren. Dat doen zij niet. De registeraccountant wijst de accountant erop dat de curator volgens hem uitgaat van de onjuiste opvatting dat de registeraccountant de financiële administratie van het gefailleerde bedrijf aanstuurde. De door de curator ingeschakelde accountant laat in een reactie weten dat hij zijn onderzoek niet laat beïnvloeden door belanghebbenden.

Ook de controller werkt niet mee en vindt dat de accountant hem een te grote rol toedicht: hij was gedetacheerd voor één dag in de week, terwijl de directeur van de gefailleerde bv volledig verantwoordelijk was.

In september 2013 brengt deze accountant zijn conceptrapport uit aan de drie aandeelhouders van de failliete onderneming. Na de reacties van twee aandeelhouders te hebben verwerkt, komt hij in oktober met zijn definitieve rapport. Daarin staan onder meer de volgende ‘voorlopige bevindingen’:

  • mede gezien de voorhanden zijnde stukken lijkt het erop dat met name de registeraccountant  bij de gefailleerde bv zowel intern als extern een leidende rol heeft gespeeld op financieel en juridisch vlak;
  • over de rol de andere 30 procent-aandeelhouder als extern adviseur van de vennootschap kon de accountant geen documentatie vinden;
  • in het kader van de overname is een due diligence-opdracht verleend aan de adviserende bv, maar hiervan zijn geen schriftelijke opdrachtverstrekking en opdrachtaanvaarding te vinden, terwijl het risico van een belangenconflict groot was;
  • verzoeken om deze essentiële documenten te verstrekken zijn niet beantwoord;
  • in de administratie ontbreken voortgangsrapportages over de due diligence;
  • de opdrachtnemer van de due diligence is de opdrachtnemer voor detachering van de controller en houdt ook nog eens (indirect) een aanmerkelijk belang in de gefailleerde bv, wat vraagtekens oproept over de gewenste onafhankelijkheid en objectiviteit in de advisering en begeleiding van de overname;
  • de facturering is niet toereikend onderbouwd;
  • na kritische vragen werden de facturen voortaan rechtstreeks door de controller behandeld en betaald zonder zichtbare tussenkomst/fiattering van de directeur;
  • de financiële administratie is ondermaats;
  • de gedetacheerd controller heeft foutieve (ob-)aangiften ingediend waardoor de gefailleerde onderneming 85.000 euro aan ob-teruggaven en cash flow is misgelopen;
  • het is niet duidelijk waarom alle kosten die samenhangen met de overname (inhuur controllers, consultants en fiscaal adviseurs) gefactureerd zijn aan en betaald zijn door de gefailleerde onderneming en waarom de controller willekeurig wel en niet omzetbelasting verrekende binnen de bv;
  • de kwaliteit van de planning & control, van het primaire takenpakket en de verantwoordelijkheid van de controller waren onvoldoende;
  • de enorm stijgende kosten van de financiële functie binnen de gefailleerde bv en de due diligence zijn niet adequaat verantwoord in de financiële administratie;
  • de omzet die werd gefactureerd aan opdrachtgevers is slecht bewaakt vanuit credit control.

De registeraccountant protesteert tegen het definitieve rapport en vraagt om intrekking. De accountant zegt dat:

  • alle commentaren zijn opgenomen in de bijlagen bij het rapport;
  • hij volledig transparant is geweest;
  • de controller hem destijds heeft verwezen naar de registeraccountant, die desgevraagd geen enkele informatie heeft geleverd;
  • de ‘quick scan’ heeft geleid tot de nodige constateringen en voorlopige bevindingen, omdat de accountant niet alle gevraagde stukken en aanvullende informatie kreeg.

De registeraccountant en de aan hem gelieerde vennootschappen dienen een klacht tegen de accountant in bij de Accountantskamer.

Klacht

De accountant heeft in zijn rapport:

a. niet vermeld wat de aard van zijn onderzoek is geweest en niet onderkend dat het een persoonsgericht onderzoek betrof;

b. aan de registeraccountant een rol binnen de gefailleerde bv toegedicht die hij niet heeft vervuld en die niet volgt uit het onderzoeksmateriaal.

Oordeel

De klacht is gegrond.

Ad a

Praktijkhandreiking 1112 verstaat onder een persoonsgericht onderzoek de opdracht aan een accountant om het functioneren, handelen of nalaten van een (rechts)persoon te onderzoeken en daarvoor werkzaamheden te verrichten met een verifiërend karakter, zoals het verzamelen en analyseren van al dan niet financiële gegevens en het rapporteren van de uitkomsten.

De praktijkhandreiking geeft aanwijzingen voor de uitvoering. De accountant moet, als hij deze aanwijzingen niet toepast, kunnen uitleggen hoe hij desondanks heeft voldaan aan de verplichtingen, basisprincipes en essentiële werkzaamheden uit de wet- en regelgeving, die aan de orde komen in de aanwijzingen.

De Accountantskamer heeft herhaaldelijk gezegd dat een accountant bij een persoonsgericht onderzoek weliswaar niet is gebonden aan de praktijkhandreiking, maar dat de inhoud daarvan wel richtsnoeren bevat voor de concretisering van de eisen die voortvloeien uit de toepasselijke beginselen.

De curator en de accountant zien het onderzoek als een quick scan. De accountant heeft beperkt onderzoek verricht naar de financiële administratie van de failliete onderneming en geen boekenonderzoek gedaan dat uitmondt in een controle- of beoordelingsverklaring. Tijdens het onderzoek is de scope van de opdracht uitgebreid tot de omvang van de financiële transacties van de failliete bv met de vennootschappen die zijn gelieerd aan de registeraccountant (de medeklaagsters).

De accountant heeft diverse conclusies getrokken, die hij ‘voorlopige bevindingen’ noemt. Daaronder ook conclusies over de registeraccountant en de aan hem gelieerde vennootschappen. In het rapport staat niet volgens welke standaard de accountant zijn werkzaamheden heeft verricht en ook niet dat de accountant de fundamentele beginselen uit de VGC in acht heeft genomen. In de inleiding van het rapport staat alleen dat de scope en de reikwijdte van de opdracht meebrengen dat geen accountantscontrole is toegepast.

Het onderzoek naar de registeraccountant en de financiële transacties met de aan hem gelieerde vennootschappen is een persoonsgericht onderzoek zoals bedoeld in de praktijkhandreiking. De accountant heeft dit niet onderkend en daardoor in strijd gehandeld met het deskundigheids- en zorgvuldigheidsbeginsel. Hij had:

  • de curator erop moeten wijzen dat het rapport niet mocht worden gebruikt voor andere doeleinden dan was afgesproken bij de opdrachtbevestiging;
  • in het rapport moeten zetten dat de curator het rapport zonder zijn toestemming niet mocht verstrekken aan anderen en daaruit niet mocht citeren.

Volgens de accountant heeft hij een en ander met de curator besproken, maar dat niet schriftelijk vastgelegd. Daardoor is onduidelijk in hoeverre het rapport mocht worden verspreid onder en worden gebruikt door derden. Ook dat is in strijd met het deskundigheids- en zorgvuldigheidsbeginsel.

Ad b

Volgens de praktijkhandreiking kun je meestal pas gefundeerde conclusies trekken en verwoorden na hoor- en wederhoor. De accountant heeft de controller en de registeraccountant herhaaldelijk gevraagd om informatie en laatstgenoemde de gelegenheid gegeven om te reageren op het conceptrapport en diens afwijzende reactie aan het definitieve rapport gehecht.

Omdat hij de gevraagde informatie en een inhoudelijke reactie op het conceptrapport niet kreeg, heeft de accountant in het rapport geschreven dat hij werd beperkt in de uitvoering van de opdracht. Desondanks concludeerde de accountant dat:

  • de correspondentie en administratieve bescheiden de indruk wekten dat de registeraccountant feitelijk de financieel leidinggevende binnen de gefailleerde onderneming was en hij de controller onder meer aanstuurde via e-mailberichten;
  • het er “mede gezien de voorhanden zijnde stukken” op “lijkt” dat met name de registeraccountant “zowel intern als extern een leidende rol heeft vervuld op financieel en juridisch vlak”.

De basis voor deze bewoordingen is niet duidelijk, omdat de genoemde e-mails alleen maar gingen over de overname. Met de bewoordingen ‘de indruk’ wekken en ‘lijkt’ heeft de accountant een slag om de arm willen houden. Welke beperking dit voorbehoud dan precies inhoudt, blijft echter onduidelijk. Door de bevindingen ‘voorlopig’ te noemen, wordt die onduidelijkheid niet weggenomen. Het rapport mist op deze onderdelen een deugdelijke grondslag en is daarom in strijd met de fundamentele beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid en professioneel gedrag.

Maatregel

Berisping. De accountant heeft vooraf niet ingeschat hoe zijn rapport zou worden gebruikt in een geschil tussen de curator en de registeraccountant en heeft de registeraccountant ongefundeerd een rol toegedicht, terwijl het risico bestaat dat gebruikers van het rapport zijn conclusie voor juist houden. De accountant beseft dus onvoldoende wat de wezenlijke aspecten zijn voor werkzaamheden als de onderhavige.

Annotatie Lex van Almelo

Het komt vaker voor dat (forensisch) onderzoekers niet onderkennen dat zij feitelijk een persoonsgericht onderzoek uitvoeren. In 2015 zei het College van Beroep voor het bedrijfsleven al: “Hoewel hier geen sprake is van een persoonsgericht onderzoek in eigenlijke zin, zijn de bestuurders zo nauw betrokken bij de onderzochte bv dat het onderzoek onvermijdelijk ook hun positie en functioneren raakt. Daarom moeten zij volgens het college in beginsel worden gehoord om een deugdelijke grondslag te krijgen.”

Onder normale omstandigheden moet je bij persoonsgericht onderzoek hoor en wederhoor toepassen om een deugdelijke grondslag te krijgen. In dit geval wilde één van de onderzochte personen niet meewerken aan het onderzoek, omdat de onderzoeker er bij voorbaat vanuit ging dat hij een leidinggevende en sturende rol speelde bij de gefailleerde onderneming. Die rol lijkt de persoon alleen te hebben gespeeld bij een overname.

Ondanks het gebrek aan informatie en commentaar en ondanks de kritiek op het uitgangspunt suggereert de onderzoeker dat de onderzochte persoon feitelijk de financieel leidinggevende binnen de gefailleerde onderneming was en de controller aanstuurde. De e-mailberichten waarnaar hij verwijst, kunnen deze suggestieve conclusie echter niet schragen.

Het is niet de eerste keer dat een onderzoeker beschuldigingen uit zonder een essentiële partij te hebben gehoord. In de ‘Wassenaarse seksrel’ vond de Accountantskamer het bijvoorbeeld onbegrijpelijk dat de onderzoeker tot “enig (on)waarschijnlijkheidsoordeel” kwam over de gebeurtenissen. Niet alleen vanwege het drankgebruik en de opgelopen emoties in de onderzochte situatie. Maar ook omdat de onderzoekers alleen getuigen uit het kamp van de klagers had gehoord.

Volgens de Accountantskamer beseft de accountant in de hierboven samengevatte zaak onvoldoende wat de wezenlijke aspecten zijn voor de onderzoekswerkzaamheden die hij hier moest uitvoeren. Je kunt ook zeggen dat accountants bij dit soort onderzoeken nogal eens lijken te vergeten dat het om mensen gaat.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.