Tuchtrecht

Bank op verkeerd been gezet

Twee registeraccountants stimuleren en begeleiden de verkoop van aandelen en vastgoed van een klant aan een andere klant. Aan de bank schrijven zij dat zij geen signalen zien voor mogelijke verliezen. Maar zij wisten toen al wel dat er opnieuw een oordeelonthouding zat aan te komen.

Accountantskamer

Zaaknummers:
16/1699, 16/1700 en 16/1701 Wtra AK
Datum uitspraak:
21 juli 2017
Oordeel:
deels gegrond
Maatregel:
berisping, waarschuwing respectievelijk geen
Status:
deels vernietigd, CBb, 29 mei 2018, 17/1354 en 17/1365
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2017:45, Samenvatting CBb-uitspraak

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een accountantskantoor verleent diensten aan een onderneming van twee broers, waaronder de controle van de jaarrekeningen. Eén registeraccountant treedt daarbij op als controlerend accountant, een andere registeraccountant als eerste reviewer.

Eerstgenoemde registeraccountant is voor het boekjaar 2012 ook controlerend accountant van een beheersmaatschappij en haar werkmaatschappijen. De andere registeraccountant is de relatiebeheerder van de beheersmaatschappij.

In 2013 opperen de controlerend accountant en een fiscalist van het kantoor bij één van de broers de mogelijkheid om de vier Nederlandse werkmaatschappijen en het onroerend goed van de beheersmaatschappij over te nemen. De volgende maand wordt de koop beklonken: het vastgoed gaat over de toonbank voor 1,5 miljoen euro. Voor ieder van de werkmaatschappijen betalen de broers één euro, onder de volgende voorwaarden:

  • er wordt geen due diligence-onderzoek uitgevoerd;
  • de bank van de werkmaatschappijen stemt in met de overname;
  • de bank continueert de financiering van de werkmaatschappijen;
  • de liquide middelen van de verkoper vallen weg als zekerheid;
  • de verkoper verstrekt geen aanvullende zekerheden.

Voordat de aandelen werden geleverd hebben de beheersmaatschappij en het accountantskantoor financiële informatie verstrekt over de werkmaatschappijen. Daar zat een begroting bij die was opgesteld met steun van de controlerend accountant en de reviewer/relatiebeheerder. Ook de cijfers over het eerste kwartaal 2013, die een medewerker van de controlerend accountant had opgesteld, behoorden ertoe.

De controlerend accountant legt de bank desgevraagd uit waarom hij een due diligence-onderoek niet nodig vindt en welke werkzaamheden de accountants hebben uitgevoerd bij de controle van de geconsolideerde jaarrekening van beheersmaatschappij. De accountant schrijft onder meer dat:

  • een projectadministratie (en bijbehorende adequate urenregistratie) ontbrak;
  • de accountants daarom veel tijd kwijt waren om het onderhanden werk per ultimo 2010, 2011 én 2012 in kaart te brengen;
  • de werkzaamheden van de accountants diepgaander waren dan gebruikelijk is bij een jaarrekeningcontrole;
  • zij daardoor veel kennis hebben opgebouwd over de lopende projecten en de organisatie rondom de projectbeheersing;
  • zij buiten de controle van de jaarrekening en de administratieve ondersteuning om in samenspraak met de interim-bestuurder ook op andere gebieden betrokken zijn geweest bij de verdere professionalisering van de organisatie;
  • op het moment van schrijven alle mogelijke verliezen waren genomen, althans voor zover de accountants wisten;
  • hun geen onzekerheden bekend waren die nog tot mogelijke verliezen kunnen leiden;
  • zij dit standpunt baseren op de werkzaamheden die zij hebben verricht in overeenstemming met de Nadere Voorschriften Controle en Overige Standaarden in het kader van de controle van de jaarrekeningen 2011 en 2012;
  • de jaarrekeningcontrole 2012 op dat moment nog niet was afgerond.

Begin juli 2013 worden de aandelen en het onroerend goed geleverd tegen de overeengekomen koopprijs van 1.500.004 euro. De medewerker van de controlerend accountant levert een eerste versie van de cijfers over de eerste twee kwartalen van 2013 aan de kopers. In augustus 2013 volgt een gecorrigeerde versie daarvan.

In september 2013 geeft de controlerend accountant een verklaring van oordeelonthouding af bij de geconsolideerde jaarrekening 2012 van de beheersmaatschappij. Net als de oordeelonthouding bij de geconsolideerde jaarrekening 2011 baseert de accountant die verklaring op het ontbreken van een deugdelijke projectadministratie.

In mei 2014 worden de werkmaatschappijen van de beheersmaatschappij op eigen aangifte failliet verklaard. De broers dienen een klacht in tegen de twee accountants en de compliance officer van het kantoor.

Klacht

De twee of drie accountants hebben:

a. de broers geen schriftelijke opdrachtbevestiging verstrekt voor de werkzaamheden in het kader van de overname;

b. in strijd gehandeld met het beginsel van objectiviteit door voor twee partijen met tegengestelde belangen op te treden, zonder adequate vastlegging of toestemming van deze partijen;

c. de broers afgeraden om ten behoeve van de overname een due diligence-onderzoek uit te voeren, omdat zij naar eigen zeggen intensief betrokken waren bij de werkmaatschappijen;

d. hun medewerker cijfers met onjuistheden laten verstrekken;

e. met de brief aan de bank een groter vertrouwen gewekt dan gerechtvaardigd was op grond van de werkzaamheden die zij hadden uitgevoerd.

Oordeel

De klachtonderdelen b en c zijn niet ontvankelijk, want te laat ingediend. De klachtonderdelen a en e zijn gegrond voor zover het de controlerend accountant en de reviewer/relatiebeheerder betreft. De klacht tegen de compliance officer is ongegrond.

Ad a

De accountants voeren ten onrechte aan dat het hier niet gaat om transactiegerelateerde adviesdiensten in de zin van NVCOS 5500N. Volgens deze standaard is het primaire doel van een opdracht tot het verlenen van transactiegerelateerde adviesdiensten de geautoriseerde gebruiker te ondersteunen bij aspecten van het besluitvormingsproces over een voorgenomen transactie (paragraaf 8). In paragraaf 2 van de standaard wordt de koop van aandelen uitdrukkelijk genoemd als voorbeeld van een voorgenomen transactie.

De broers hebben met het oog op de koop van de aandelen financiële informatie ontvangen en de controlerend accountant en de reviewer/relatiebeheerder deden mee aan diverse besprekingen over de (voorgenomen) koop. Deze werkzaamheden kunnen moeilijk anders worden uitgelegd dan als een transactiegerelateerde adviesdienst.

In paragraaf 9 van de standaard wordt als voorbeeld van een transactiegerelateerde adviesdienst ook genoemd: een verkrijger van financiering assisteren bij het verstrekken van informatie aan financiers. Dat hebben de twee accountants gedaan met de brief aan de bank. Zij zijn verantwoordelijk voor het verzuim om hun opdracht schriftelijk vast te leggen, zoals paragraaf 19 eist. De compliance officer hoefde niet spontaan na te gaan of zijn twee kantoorgenoten aan dit voorschrift hadden voldaan.

Ad d

De broers hebben de verwijten in dit klachtonderdeel onvoldoende geconcretiseerd en/of onderbouwd.

Ad e

Of de twee accountants met hun brief aan de bank daadwerkelijk een groter vertrouwen bij de bank hebben gewekt dan hun werkzaamheden rechtvaardigen, kan de Accountantskamer niet feitelijk vaststellen. De tuchtrechter vindt wel dat de brief onterecht vertrouwen kón wekken.

De controlerend accountant heeft op de zitting gezegd dat hij bij het verzenden van de brief al voorzag dat hij met een oordeelonthouding zou komen bij de geconsolideerde jaarrekening 2012 van de beheersmaatschappij, net als in 2011, omdat een deugdelijke projectadministratie ontbrak. Over deze verwachting staat echter niets in de brief. Daarin staat daarentegen wel dat de verrichte werkzaamheden met betrekking tot de projectadministratie “diepgaander zijn geweest dan gebruikelijk is bij een jaarrekeningcontrole”.

Op basis van deze formulering verwacht je geen verklaring van oordeelonthouding omdat een deugdelijke projectadministratie ontbreekt. Deze onterechte suggestie wordt nog ernstiger nu de accountants in de brief schrijven dat:

  • hun geen onzekerheden bekend zijn die nog tot mogelijke verliezen kunnen leiden;
  • hun standpunt is gebaseerd op de verrichte werkzaamheden ten behoeve van de jaarrekeningcontrole van (onder meer) boekjaar 2012 “in overeenstemming met de Nadere Voorschriften en Overige Standaarden (NV COS)”.

De compliance officer heeft geen vaktechnische verantwoordelijkheid voor de brief.

Maatregel

Berisping, waarschuwing respectievelijk geen.

De twee accountants hebben in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid, omdat zij:

  • hebben verzuimd de opdracht schriftelijk vast te leggen en daarmee geriskeerd dat er verkeerde verwachtingen konden ontstaan;
  • met hun brief aan de bank onterechte verwachtingen konden wekken omtrent de betrouwbaarheid van de projectadministratie van de werkmaatschappijen en daarmee van de gepresenteerde resultaten;
  • namelijk verzwegen dat zij op basis van de tot dan toe uitgevoerde controlewerkzaamheden niet verwachtten dat er bij de jaarrekening 2012 een goedkeurende verklaring zou worden afgegeven.

De accountant die (eind)verantwoordelijk was voor de controle en de brief aan de bank ondertekende krijgt een berisping. De reviewer/relatiebeheerder, die de brief opstelde, komt eraf met een waarschuwing.

Annotatie Lex van Almelo

Op basis van de feiten uit de uitspraak lijkt het te gaan om twee accountants die één van hun cliënten vier vennootschappen en het vastgoed van een andere klant aanpraten. De geconsolideerde jaarrekening van die vennootschappen had al een keer een oordeelonthouding gekregen. Omdat de projectadministratie niet op orde was, verwachtten de controlerend accountant en zijn reviewer opnieuw een oordeelonthouding.

De koper kon de vennootschappen voor een prikje overnemen: één euro per stuk. Mag je dan klagen als deze werkmaatschappijen een jaar later failliet zijn?

Ja. Eén van de voorwaarden voor het zachte prijsje was dat de koper niet onder de motorkap mocht kijken met een due diligence-onderzoek. De opgegeven reden is dat de accountants zoveel werk hadden gehad aan de professionalisering en de controle dat zij de onderneming van haver tot gort kenden. Toen de bank om uitleg vroeg, schreven zij dat alle verliezen waren genomen en zij geen signalen zagen van nieuwe verliezen. Dat zij niet verwachtten dat de jaarrekening kon worden goedgekeurd, schreven zij echter niet aan de bank.

De Accountantskamer zegt dat de brief onterechte verwachtingen kon wekken omtrent de betrouwbaarheid van de projectadministratie en de gepresenteerde resultaten en spreekt ook van een ernstige onterechte suggestie. Dat leest als een understatement voor misleiding, zeker nu de ene klant een kat in de zak kocht van een andere klant en de bank door het faillissement vermoedelijk een deel van zijn geld kwijt is. De bank heeft in deze zaak echter niet geklaagd en de curator evenmin.

In de ogen van de tuchtrechter draagt de opsteller van de brief minder verantwoordelijkheid voor de brief dan de ondertekenaar. Dat komt zonder toelichting vreemd over. Zo is het zonder toelichting ook lastig te volgen dat de sancties voor het op het verkeerde been zetten van een geldschieter een berisping en waarschuwing zijn. Ik ben echt geen havik. Maar als er iets schadelijk is voor het accountantsberoep dan zijn het wel suggestieve, zo niet misleidende, brieven.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.