Tuchtrecht

Boetedraagkracht ondeugdelijk onderzocht

Een bedrijf dat een boete krijgt en zich beroept op de hardheidsclausule moet dat beroep goed motiveren. Dat ontslaat de accountant echter niet van de verplichting zijn bevindingen deugdelijk en inzichtelijk te onderbouwen.

Accountantskamer

Zaaknummers:
18/668 Wtra AK
Datum uitspraak:
15 februari 2019
Oordeel:
deels gegrond
Maatregel:
waarschuwing
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2019:13

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa, sinds 2013 de Autoriteit Consument en Markt en hierna: ACM) wil een boete van 643 duizend euro opleggen aan een bedrijf dat doet in gespecialiseerd taxivervoer. Het bedrijf zou de mededingingswetgeving hebben overtreden. De directie vreest dat het bedrijf aan de boete ten onder zal gaan en doet een beroep op de hardheidsclausule. De directie legt de geconsolideerde jaarrekeningen over 2009 en 2010 over, de voorlopige cijfers over 2011 en de begroting voor 2012.

De ACM vraagt een registeraccountant om de financiële situatie van het taxibedrijf te onderzoeken. In december 2011 concludeert de accountant onder meer dat:

  • op basis van de conceptjaarrekening 2010 kan worden vastgesteld dat de solvabiliteit per 31 december 2010 met 16,6 procent ver beneden de banknormen ligt;
  • de current ratio per 31 december 2011 van 0,93 matig is;
  • de liquiditeit niet goed is;
  • de kredietfaciliteit van dien aard is dat de boete waarschijnlijk niet direct tot faillissement van zal leiden;
  • een betalingsregeling met een termijn van vier jaar is aan te bevelen, gezien de matige financiële positie.

De ACM legt de boete van 643 duizend euro op en het taxibedrijf maakt vergeefs bezwaar. Met het oog op de bezwaarprocedure stuurt de ACM het rapport van de accountant naar de directie van het taxibedrijf.

Het taxibedrijf dient een klacht in tegen de registeraccountant.

Klacht

De accountant heeft:

a. in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid door de financiële positie van het bedrijf te beoordelen ondanks het ontbreken van toereikende informatie;

b. geen hoor en wederhoor toegepast;

c. in (de bijlagen bij) het rapport onjuiste en/of onvolledige en/of tegenstrijdige gegevens gebruikt als uitgangspunt;

d. in het rapport geconcludeerd dat niet aannemelijk is dat de voorgenomen boete direct zal leiden tot het faillissement van het bedrijf;

e. in strijd met (artikel 18 sub e van de) NV COS 4400 niet in het rapport vermeld op basis van welke standaard hij zijn werkzaamheden heeft verricht.

Oordeel

De klachtonderdelen a, c en d zijn gegrond en de klachtonderdelen b en e ongegrond.

Ad e Geen Standaard

Volgens het taxibedrijf had de accountant Standaard 3000 (Assurance-opdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie) of Standaard 4400 (Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden met betrekking tot financiële informatie) moeten toepassen. De accountant zegt van niet en wijst op deze uitspraak van de College van Beroep voor het bedrijfsleven over een opdracht van de NMa.

Volgens de Accountantskamer gaat het in beide gevallen om de beoordeling van de financiële positie van de onderneming om te bezien of de op te leggen boete waarschijnlijk zou leiden tot het faillissement van de onderneming. Ook in deze zaak zijn dus Standaard 3000 noch Standaard 4400 van toepassing. Het verwijt dat de accountant geen standaard heeft vermeld in zijn rapport is dan ook ongegrond.

Bij het uitbrengen van zijn rapport had de accountant echter wel de fundamentele beginselen uit de VGC moeten naleven, met name dat van deskundigheid en zorgvuldigheid. Dit beginsel houdt in dat een bevinding of een conclusie in een rapport een deugdelijke grondslag moet hebben en dat die grondslag voldoende duidelijk uit het rapport zelf moet blijken.

Ad b Hoor en wederhoor

Volgens de vaste rechtspraak van het CBb mist dit soort rapporten niet per se een deugdelijke grondslag als er geen hoor en wederhoor is toegepast. Hoor en wederhoor is een middel om een deugdelijke grondslag te verkrijgen. Of de verrichte werkzaamheden een deugdelijke basis zijn, hangt af van de inhoud en strekking van het rapport. Verder was niet het taxibedrijf de opdrachtgever, maar de NMa/ACM. Als de accountant te weinig informatie had voor een deugdelijke grondslag had hij zich dus niet zelf tot het taxibedrijf kunnen wenden.

Bij het opleggen van een boete hanteert de NMa/ACM als uitgangspunt dat het te beboeten bedrijf het beroep op de hardheidsclausule moet onderbouwen. In de bezwaarprocedure had het bedrijf erop kunnen wijzen dat de accountant te weinig gegevens had om zijn conclusie te kunnen trekken. Onder deze omstandigheden hoefde de accountant geen hoor en wederhoor toe te passen door het taxibedrijf te horen of de toezichthouder te vragen of het bedrijf kon worden gehoord.

Ad a, c en d Ongefundeerde conclusie

Volgens het taxibedrijf heeft de accountant zich ten onrechte gebaseerd op:

  • de hoogte van de kredietfaciliteit;
  • veronderstellingen over de ouderdom van debiteurenvorderingen;
  • conceptcijfers over 2010 die bijna een jaar oud waren toen de opdracht werd uitgevoerd.

Verder heeft de accountant het continuïteitsvoorbehoud in de concept-jaarrekening over 2010 genegeerd.

Volgens de accountant wordt de inhoud van de kredietfaciliteit uitgebreid beschreven in de concept-jaarrekening 2010. De relevante pagina’s uit dit concept zijn als productie bij het verweerschrift gevoegd. De aangeleverde stukken waren weliswaar nog niet definitief, maar volgens de advocaat van het bedrijf was het niet aannemelijk dat de stukken nog gewijzigd zouden worden. De kredietovereenkomst(en) zelf heeft de accountant niet gezien, omdat het bedrijf die niet aan de toezichthouder had verstrekt. Omdat de aandeelhouders ondanks de boete hadden toegezegd het bedrijf financieel te blijven steunen, waren er geen twijfels over de voortzetting van het bedrijf. Volgens de voorlopige cijfers over 2011 en de begroting 2012 verwachtte het taxibedrijf positieve resultaten, aldus de accountant.

De Accountantskamer vindt dat de accountant zijn bevindingen niet onverkort kon baseren op de gemelde informatie in het rapport. Zijn interpretatie daarvan heeft hij pas toegelicht op de zitting, terwijl hij die informatie had moeten opnemen in zijn rapport. Zo ontbreekt in het rapport de informatie over de kredietfaciliteit in de concept-jaarrekening. Die informatie heeft de accountant pas overgelegd bij zijn verweerschrift en daaruit blijkt overigens niet of de kredietfaciliteit volledig is benut.

In het rapport heeft de accountant geschreven dat in de concept-jaarrekening een continuïteitsparagraaf staat. Dat daaruit kan worden afgeleid dat er geen gerede twijfel bestond over de continuïteit van het bedrijf blijkt niet uit het rapport. De accountant heeft niet genoteerd waarop hij verschillende aannames feitelijk baseerde. Zo vermeldt hij wel in het rapport dat de cijfers over 2011 en 2012 een positief resultaat lieten zien, maar niet dat die cijfers informatie bevatten over de verwachte omvang van de debiteurenvorderingen.

Het rapport mist een deugdelijke grondslag. Dat het taxibedrijf zijn beroep op de hardheidsclausule goed moet motiveren, ontslaat de accountant niet van de verplichting om zijn bevindingen in het rapport deugdelijk en inzichtelijk te onderbouwen.

De accountant ziet de tegenstrijdigheden in zijn rapport en de bijlagen als kennelijke verschrijvingen, die geen tuchtrechtelijke relevantie hebben. Kennelijke verschrijvingen hoeven op zichzelf inderdaad tuchtrechtelijk geen gewicht in de schaal te leggen. Maar in dit geval zijn de verschrijvingen niet kennelijk, want voor een niet ingewijde lezer is het namelijk niet overduidelijk dat het om onjuiste gegevens gaat.

Maatregel

Waarschuwing. De accountant had zijn bevindingen zorgvuldig moeten formuleren en moeten voorzien van een deugdelijke grondslag, nu hij wist dat de ACM het rapport zou gebruiken voor haar oordeel over de vraag of zij de hoge boete moest matigen. Voor het te beboeten bedrijf stonden daarom grote financiële belangen op het spel.

Annotatie Lex van Almelo

Dit is niet de eerste keer dat een accountant in opdracht van de mededingingsautoriteit moest beoordelen of een bedrijf dat de mededingingsregels had overtreden een forse boete kon dragen. Voor het beoordelen van de financiële situatie en de draagkracht van het bedrijf gelden geen standaarden uit de NV COS; er is geen sprake van assurance. De onderzoeker moet zich echter wel houden aan de regels en beginselen van de VGC/VGBA. Zijn bevindingen en conclusies moeten daarom deugdelijk gefundeerd zijn. Hoor en wederhoor is daarvoor in dit geval niet per se nodig, omdat de toezichthouder ertussen zit. De accountant moet echter wel zorgen dat hij voldoende actuele informatie heeft en aangeven op grond van welke informatie, aannames en uitgangspunten hij tot zijn conclusie is gekomen. Het ging hier om een boete van bijna zesenhalve ton voor een bedrijf dat gespecialiseerd taxivervoer levert. Er stonden dus, zoals de Accountantskamer zegt, grote financiële belangen op het spel.

Het rapport en de bijlagen bevatten nogal wat tegenstrijdigheden. De accountant ziet die als “kennelijke verschrijvingen” en die zijn tuchtrechtelijk niet verwijtbaar. Het tweede deel van de zin is juist, maar volgens Van Dale betekent kennelijk: “(duidelijk) zichtbaar”. Als de gebruiker niet op het eerste gezicht ziet dat de tegenstrijdigheden onjuistheden zijn, kun je het geen kennelijke verschrijvingen noemen. En dan zijn de onjuistheden wel tuchtrechtelijk verwijtbaar.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.