Tuchtrecht

Professioneel gehandeld bij boerenruzie

Een registeraccountant aanvaardt een samenstellingsopdracht bij een boerenbedrijf en geeft zijn opdracht terug als hij niet de benodigde informatie en medewerking krijgt van de ruziënde familieleden.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
19/638
Datum uitspraak:
02 februari 2021
Oordeel:
hoger beroep ongegrond / klacht ongegrond
Maatregel:
geen
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2021:98

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

In januari 2018 bevestigt een registeraccountant dat hij de opdracht heeft gekregen de geconsolideerde jaarrekening over 2017 samen te stellen van een groepsholding. De aandelen van de holding zijn in handen van twee zonen en een dochter van het echtpaar dat de agrarische onderneming heeft opgericht. Het accountantskantoor zal ook de jaarrekening 2017 samenstellen van de persoonlijke holdings van de dochter en een zoon en assisteren bij het uitwerken van de kolommenbalansen van negen zuster/dochtervennootschappen die behoren tot de groep.

De dochter en de zoon zijn in verschillende civiele procedures verwikkeld met hun broer, die in 2015 is ontslagen als bestuurder van de groepsholding. In één van die procedures eist de ontslagen broer de splitsing van de groep.

In maart 2018 schrijft de accountant aan de broer en de zus dat er nog allerlei gegevens en stukken ontbreken. Kort daarna ontvangt de accountant een reactie van de juridisch adviseur van de ontslagen broer. Onder het kopje ‘Sommatie, aanzegging (tuchtklacht-)procedure + aansprakelijkheidsstelling’ schrijft deze onder meer dat zijn cliënt meent dat de accountant de opdracht niet mocht accepteren en niet mag uitvoeren. De adviseur verlangt – onder dreiging met een klacht bij de Accountantskamer - onder meer dat de accountant:

  • komt met een gemotiveerde en onderbouwde reactie op de opmerkingen bij de opdrachtbrief;
  • bevestigt dat hij een melding heeft gedaan bij de FIU;
  • bevestigt dat hij er (alsnog) van afziet om de geaccepteerde opdracht uit te voeren en deze zal teruggegeven;
  • komt met een gemotiveerde en onderbouwde visie op zijn rol als accountant van de groep;
  • komt met een gemotiveerde en onderbouwde rekening en verantwoording van hoe hij deze rol de afgelopen tijd heeft vormgegeven en in de toekomst vorm denkt te gaan geven, mede gezien enkele problemen.

De accountant laat weten dat hij de jurist niet tegemoet kan komen en vraagt hem om zijn cliënt ontbrekende informatie te laten leveren om de jaarrekening 2017 samen te stellen. De volgende dag stuurt de advocaat een kopie van de klacht tegen de accountant.

In een tussenvonnis zegt de rechtbank dat de onafhankelijk deskundige pas aan de slag kan als de accountant de werkzaamheden voor de jaarrekeningen 2015 tot en met 2017 heeft afgerond. De accountant schrijft aan de bestuurders van de holding dat hij zijn samenstellingsopdracht stillegt totdat er meer duidelijk is over de herstructurering. In kort geding beveelt de rechtbank de ontslagen broer de gegevens te verstrekken conform de afspraak.

Eind juli maakt de accountant duidelijk onder welke voorwaarden hij de opdracht wil hervatten. Hij wil eerst de benodigde stukken ontvangen en wil dat de ontslagen broer de klacht over de opdrachtaanvaarding intrekt. Op 1 oktober 2018 schrijft hij aan de juridisch adviseur van de ontslagen broer dat de bestuurders van de holding zijn samenstellingsopdracht voor 2017 hebben ingetrokken.

De ontslagen bestuurder dient een klacht tegen de accountant in bij de Accountantskamer.

Die verklaart de klacht ongegrond, waarna de klager in hoger beroep gaat.

Beroepsgronden

De Accountantskamer heeft:

  1. de feitelijke onderbouwing van klachtonderdeel a onjuist weergegeven; de kern van de klacht was dat de accountant een te beperkte, onjuiste en zinloze opdracht aanvaard, aangezien de cijfers die hij moest opstellen niet konden leiden tot een splitsing van de groep; later heeft hij de opdracht ten onrechte niet teruggegeven ondanks de harde waarschuwingen van de ontslagen broer;
  2. ten onrechte niet gezegd dat de accountant in strijd heeft gehandeld met het fundamentele beginsel van objectiviteit en het conceptueel raamwerk;
  3. ten onrechte gezegd dat klachtonderdeel c onvoldoende is onderbouwd en de klager niet heeft toegelicht wat de relevantie is van de feiten en stukken;
  4. ten onrechte gezegd dat de klager het verwijt – dat de accountant heeft gevraagd de tuchtklacht in te trekken – onvoldoende heeft onderbouwd.

Oordeel

Het hoger beroep is ongegrond.

Ad 1 Samenstellingsopdracht holding

De Accountantskamer heeft onder meer gezegd dat de accountant volgens Standaard 4410:

  • het management moet vragen om aanvullende informatie of nader onderzoek moet instellen als hij er gedurende de opdracht achter komt dat informatie niet compleet, niet nauwkeurig of anderszins onbevredigend is;
  • de samenstellingsopdracht moet teruggeven als het management de gevraagde informatie niet verstrekt, weigert of niet toestaat dat de voorgestelde aanpassingen aan de historische informatie worden doorgevoerd.

Volgens de Accountantskamer is het uitvoeren van een samenstellingsopdracht voor een controleplichtige vennootschap niet verboden. Daarom was er geen reden om de opdracht bij voorbaat af te slaan, te stoppen of terug te geven. Wel moest de accountant de noodzakelijk geachte gegevens opvragen en zo nodig nader onderzoek verrichten. Dat heeft hij ook gedaan.

Volgens het college heeft de Accountantskamer het klachtonderdeel niet onjuist weergegeven. Met de formulering dat de accountant volgens de klager de samenstellingsopdracht niet had mogen aanvaarden, niet ongewijzigd had mogen voortzetten en terug had moeten geven, heeft de Accountantskamer het verwijt in de kern weergegeven.

Op de zitting van het college heeft de accountant gezegd dat:

  • de Accountantskamer in theorie gelijk heeft door te zeggen dat je als accountant een samenstellingsopdracht mag aanvaarden bij een controleplichtige onderneming;
  • de beroepsgroep in de praktijk echter geen samenstellingsopdracht pleegt te aanvaarden van een controleplichtige cliënt;
  • de accountant heeft aangegeven dat ook hij dit uitgangspunt hanteert;
  • hij in dit geval op basis van de toen aanwezige gegevens heeft geconcludeerd dat de bv niet controleplichtig was;
  • er in dat opzicht ook geen beletsel was om de samenstellingsopdracht te aanvaarden.

In de ogen van het college is in hoger beroep onvoldoende komen vast te staan dat de bv wél controleplichtig is en dat er andere redenen waren om de samenstellingsopdracht niet te aanvaarden. Dat hij wist van de onenigheid over de voorgenomen splitsing hoefde geen beletsel te zijn. De accountant mocht zelf beoordelen of hij over voldoende informatie zou kunnen beschikken om de opdracht uit te voeren en hij heeft dit ook steeds onderzocht. In dat kader is het “niet meer dan reëel” dat hij:

  • de opdracht tijdelijk heeft stilgezet in afwachting van de procedure bij de Ondernemingskamer;
  • er vervolgens een punt achter heeft gezet toen duidelijk werd dat zijn opdrachtgever niet wilden meewerken.

Ad 2 Objectiviteit

Volgens de Accountantskamer heeft de ontslagen bestuurder niet aannemelijk gemaakt dat de accountant een opdracht heeft aanvaard van de broer en/of de zus in privé. De accountant heeft in de ogen van de kamer voldoende maatregelen genomen om te voorkomen dat hij zijn oordeel ongepast zou laten beïnvloeden.

Het college is het met dit oordeel en de overwegingen van de Accountantskamer eens. De accountant heeft tijdig onderkend dat ook de ontslagen bestuurder gezien zijn positie binnen het concern belang had bij uitvoering van de opdracht. Juist daarom heeft de accountant uitgebreid met hem gecorrespondeerd en hem steeds de gelegenheid gegeven de benodigde stukken aan te leveren. Ook heeft hij toegezegd met hem te overleggen over het concept van de jaarrekening.

De ontslagen bestuurder beroept zich ten onrechte op deze uitspraak, omdat de accountant in die zaak werkzaamheden verrichtte voor beide partijen met tegengestelde belangen. Dat is in dit geval niet zo.

Ad 3 Beoordeling herstructurering

De ontslagen bestuurder gaat er ten onrechte van uit dat de accountant een afzonderlijke opdracht heeft aanvaard om de verwerking van de herstructurering in de jaarrekening te beoordelen, terwijl daarvan geen sprake was. Het ging om werkzaamheden die voortvloeiden uit de opdracht de geconsolideerde jaarrekening 2017 van één van de bv’s samen te stellen. Die werkzaamheden dienden een redelijk doel en de accountant hoefde die opdracht niet te weigeren, stop te zetten of terug te geven.

Bovendien waren de inspanningen van de accountant sinds de aanvaarding van zijn opdracht steeds gericht op het verzamelen van de informatie die hij nodig had voor de uitvoering van de samenstellingsopdracht. Toen de moeizaam verlopende informatievergaring uiteindelijk stokte en duidelijk werd dat zijn opdrachtgevers niet meer wilden meewerken, wilde hij de opdracht teruggeven. Alleen hadden zijn opdrachtgevers die net daarvoor ingetrokken.

De accountant heeft eerst geprobeerd een duidelijker beeld van de gang van zaken te krijgen bij de betrokken adviseurs. Vervolgens heeft hij zich tot zijn opdrachtgevers gewend en ook de ontslagen bestuurder de gelegenheid geboden relevante informatie te verstrekken. Op het professioneel gedrag van de accountant valt in deze zaak niets aan te merken.

Ad 4 Intrekking tuchtklacht

De ontslagen bestuurder schreef in zijn klaagschrift dat de accountant niet was opgetreden als een deskundig en redelijk bekwaam handelend accountant, maar in strijd handelde met de fundamentele beginselen van objectiviteit, professionaliteit, zorgvuldigheid en vakbekwaamheid en zelfs integriteit. Bovendien had de accountant zich in zijn ogen niet professioneel-kritisch opgesteld.

Volgens het college mocht de accountant dit beschouwen als obstakel voor de aanvaarding van een uitgebreidere opdracht die deels werd verstrekt door de ontslagen bestuurder. Uit het ingediende klaagschrift bleek een gebrek aan vertrouwen. De accountant mocht daarom als voorwaarde voor de uitgebreidere opdracht stellen dat de ontslagen bestuurder zijn verwijten introk. Dat is niet strijdig met het fundamentele beginsel van integriteit.

Maatregel

Geen.

Annotatie Lex van Almelo

De accountant aanvaardde de opdracht om de jaarrekening van een groepsholding samen te stellen en stopte daarmee toen hij ondanks aandringen niet de benodigde informatie kreeg. Degene die de informatie weigerde, diende later een klacht in tegen de accountant omdat die de opdracht niet had mogen aanvaarden.

Zowel de Accountantskamer als het College van Beroep voor het bedrijfsleven vinden de aanvaarding van de opdracht in de haak. De accountant heeft veel moeite gedaan om bij alle betrokkenen de informatie te krijgen die hij nodig had. Toen duidelijk was dat zijn opdrachtgevers niet meer wilden meewerken, gaf hij zijn opdracht terug. Althans, dat wilde hij, maar de opdrachtgevers waren hem net voor geweest. De accountant heeft correct gehandeld in deze boerenruzie. Het college geeft hem zelfs een zeldzaam compliment: op het professioneel gedrag van de accountant valt niets aan te merken.

Voordat de opdracht werd opgezegd, maakte de klager de accountant in zijn klaagschrift zo’n beetje alle denkbare verwijten. Niettemin vroeg de boerenfamilie hem voor een uitgebreidere opdracht. De accountant beschouwde de verwijten in het klaagschrift als een gebrek aan vertrouwen en vroeg de klager deze in te trekken. De klager klaagde er vervolgens over dat de accountant zich niet toetsbaar opstelde. Het college vindt het gebrek aan vertrouwen een goede reden om als voorwaarde voor het aanvaarden van de uitgebreidere opdracht te stellen dat de klacht zou worden ingetrokken.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.