Tuchtrecht

Geen toezicht op medewerker

Bij de loonadministratie berekent een medewerker van een accountantskantoor de salarissen verkeerd, zo geeft deze zelf toe. Zijn baas, een accountant-administratieconsulent, is hier verantwoordelijk voor.

Accountantskamer

Zaaknummers:
20/2594 Wtra AK
Datum uitspraak:
30 juli 2021
Oordeel:
deels gegrond
Maatregel:
doorhaling met niet-herinschrijvingstermijn van één maand
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2021:53

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een accountantskantoor heeft als klant een fysiotherapiepraktijk, die wordt gedreven in de vorm van eenmanszaak met drie werknemers. Van 2011 tot en met december 2016 verzorgt het kantoor de salarisadministratie van de fysiotherapiepraktijk. Deze werkzaamheden zijn in handen van de loonafdeling; een accountants-administratieconsulent van het kantoor stelt de jaarrekeningen samen en verzorgt de fiscale aangiften.

Eind 2016 verkoopt het accountantskantoor zijn klantenportefeuille aan een ander accountantskantoor en staakt zijn bedrijfsvoering bijna volledig. De salarisadministratie blijft in handen van dezelfde medewerker, die nu in dienst is van het tweede kantoor. De directeur van de praktijk schakelt in 2018 een bedrijfseconoom in, omdat zij het gevoel heeft dat de bedrijfsresultaten om onverklaarbare redenen achterblijven bij de groei van de omzet.

Na analyse van de cijfers concludeert de bedrijfseconoom dat het salaris van de praktijkwerknemers onjuist is berekend. In artikel 7 van de arbeidsovereenkomst staat dat:

  • de behandelingen die de werknemer heeft verricht de basis zijn voor diens of dier salaris;
  • de totale loonkosten voor de werkgever 65 procent bedragen van de omzet die de werknemer heeft gerealiseerd.

Volgens de bedrijfseconoom heeft de administrateur bij het eerste accountantskantoor steeds een brutosalaris uitgekeerd van 65 procent van de omzet. Daardoor zijn de werkgeversloonlasten ten onrechte voor rekening gekomen van de fysiotherapiepraktijk en hebben de werknemers sinds 2011 bruto 15 procent te veel salaris ontvangen. De directeur overlegt met het tweede accountantskantoor, in aanwezigheid van de salarisadministrateur. De administrateur erkent, volgens het door hem gemaakte verslag van de bespreking, dat hij verkeerde bruto-netto-berekeningen heeft gemaakt en de werknemers daardoor te veel loon hebben ontvangen.

De directeur van de praktijk stelt het tweede accountantskantoor aansprakelijk voor de schade. Het kantoor wijst erop dat het eerste accountantskantoor uiteindelijk aansprakelijk is voor de fout in de loonberekeningen. De directeur stelt vervolgens het eerste kantoor aansprakelijk. Dit kantoor stuurt haar brief door naar de verzekeraar, die in een reactie onder meer schrijft dat:

  • de onderhavige polis is geroyeerd per 1 januari 2017;
  • op de polis geen narisico is meeverzekerd;
  • er na 31 december 2016 dus geen beroep meer op de polis kan worden gedaan voor nieuwe meldingen, ook niet als de fout is gemaakt in de verzekerde periode.

De directeur onderzoekt vervolgens welke verhaalsmogelijkheden het eerste kantoor biedt. Daarbij komt naar voren dat de jaarrekening 2018 van het kantoor niet is gepubliceerd. De accountant-administratieconsulent wijst de aansprakelijkheid in december 2020 af, maar is bereid te spreken over een minnelijke oplossing. Kennelijk is die oplossing niet bevredigend; de directeur dient een klacht in tegen de accountant.

Klacht

De accountant heeft:

a. een fout gemaakt door de werknemers van de praktijk te verlonen op basis van een brutosalaris in plaats van een all-insalaris inclusief werkgeverslasten;

b. de fout niet uit zichzelf hersteld en niets gedaan om het nadeel van de werkgeefster op te heffen;

c. er niet voor gezorgd dat de jaarrekening 2018 van het accountantskantoor tijdig zijn gepubliceerd;

d. verzuimd het uitlooprisico van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering te verzekeren.

Oordeel

Klachtonderdeel a is deels niet-ontvankelijk en deels gegrond, klachtonderdeel b is ongegrond en de klachtonderdelen c en d zijn gegrond.

Ad a Verloning

Het verkeerd verlonen vóór 1 januari 2013 valt buiten de zesjaarstermijn, zodat dit klachtonderdeel voor die datum niet-ontvankelijk is. Wat de werkzaamheden tussen 1 januari 2013 en 1 januari 2016 betreft, is de klacht ook te laat ingediend en dus niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de driejaarstermijn. De directeur had toen namelijk op de hoogte kunnen zijn van de veronderstelde fout.

Voor de rest is de klacht gegrond. De accountant was eigenaar van het (eerste) accountantskantoor en de administrateur was bij hem in dienst. De accountant was vaktechnisch verantwoordelijk voor de werkzaamheden die de administrateur verrichtte voor de praktijk. Volgens artikel 14 van de VGBA moet een accountant ervoor zorgen dat medewerkers die onder zijn verantwoordelijkheid werkzaamheden uitvoeren ten behoeve van een professionele dienst, hiervoor adequaat zijn toegerust. Ook moet de accountant zorgen voor goede begeleiding, toezicht en beoordeling.

In artikel 7 van de arbeidscontracten van de fysiotherapiepraktijk staat hoe het salaris wordt vastgesteld. Over de uitleg van dit artikel blijkt discussie mogelijk. De accountant leidde de vragen van de directeur over de salarissen steeds door naar de administrateur. Hij zelf stelde alleen de jaarcijfers op die hij eens per jaar met de directeur besprak. De administrateur heeft nooit contact gezocht met de directeur over zijn werkzaamheden. Omdat er discussie mogelijk is over de uitleg van artikel 7 had hij dat wél moeten doen.

De accountant heeft geen toezicht gehouden op de werkzaamheden die de administrateur uitvoerde voor de fysiotherapiepraktijk en heeft die werkzaamheden ook niet beoordeeld. Zelfs niet voor de jaarlijkse bespreking met de directeur over de jaarcijfers en evenmin nadat zij hem vragen had gesteld over de achterblijvende resultaten. Volgens de Accountantskamer had hij toen moeten nagaan of de administrateur bij de directeur had geverifieerd of hij artikel 7 goed uitlegde en toepaste. De accountant heeft daarom onvoldoende invulling gegeven aan artikel 14 van de VGBA.

Ad b Geen foutherstel

Omdat er discussie bestaat over de uitleg van artikel 7 van het arbeidscontract – zie ad a - en de civiele rechter moet bepalen wat de juiste uitleg is, kan de Accountantskamer niet vaststellen of de salarissen onjuist zijn berekend en er dus een fout moest worden hersteld.

Ad c Publiceren jaarrekeningen

De accountant heeft erkend dat de genoemde jaarrekeningen niet zijn gepubliceerd, maar stelt dat dit niet valt onder beroepsmatig handelen of het verlenen van een professionele dienst. Bovendien was de holding, die de aandelen in het eerste kantoor hield, volgens hem op geen enkele wijze betrokken bij de dienstverlening aan de fysiotherapiepraktijk.

Volgens de Accountantskamer legt de accountant het begrip “bij de uitoefening van zijn beroep” te beperkt uit. Wanneer een accountant bij werkzaamheden de vakbekwaamheid inzet waarover hij beschikt of moet beschikken, wordt hij geacht zijn beroep uit te oefenen en moet hij zich houden aan de fundamentele beginselen. Een accountant die bestuurder is van een onderneming/accountantskantoor maakt daarbij gebruik van zijn vakbekwaamheid als accountant en verricht in die functie dan ook een professionele dienst. Op zijn gedragingen als bestuurder zijn dus alle fundamentele beginselen van de VGBA van toepassing, zie bijvoorbeeld deze uitspraak. Het fundamentele beginsel van professionaliteit geldt voor élk handelen of nalaten van een accountant (zie artikel 3 VGBA).

Het tweede verweer slaagt evenmin, omdat de klacht niet is gericht tegen de holding, maar tegen de accountant. Dat de holding op geen enkele manier betrokken was bij de dienstverlening aan de praktijk en de accountant geen bestuurder was van het eerste accountantskantoor is dus niet relevant.

Op grond van artikel 2:394 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek moet een rechtspersoon haar jaarrekening openbaar te maken. De accountant heeft erkend dat de genoemde jaarrekeningen niet zijn gepubliceerd. Door daar als bestuurder/accountant niet voor te zorgen heeft hij in strijd gehandeld met wet- en regelgeving, het beroep van accountant in diskrediet gebracht en in strijd gehandeld met het beginsel van professionaliteit.

Ad d Uitlooprisico niet gedekt

Volgens de accountant dacht hij dat het uitlooprisico wel was gedekt. Ook hierbij stelt hij dat dit geen betrekking heeft op beroepsmatig handelen of het verlenen van een professionele dienst.

Wat dat laatste verweer betreft wijst de Accountantskamer op punt c. Naar aanleiding van het eerste verweer wijst de kamer op artikel 15 lid 2 onder f van de Nadere voorschriften kwaliteitssystemen (NVKS). Daarin staat dat de accountant die verantwoordelijk is voor het kwaliteitssysteem van een accountantspraktijk moet zorgen voor een beroepsaansprakelijkheidsverzekering, waarbij het uitlooprisico gedurende ten minste twee jaar gedekt is. De NVKS geldt sinds 1 januari 2017 en wordt met ingang van 1 januari 2018 toegepast. Daarvóór was een gelijkluidende verplichting opgenomen in de Nadere voorschriften accountantskantoren ter zake van aan assurance verwante opdrachten (AA).

Dat de accountant veronderstelde dat hij het uitlooprisico wel verzekerd had, pleit hem niet vrij. Hij had dit eenvoudig kunnen nagaan. Door als bestuurder/accountant het uitlooprisico niet te verzekeren, heeft de accountant in strijd gehandeld met wet- en regelgeving, het beroep van accountant in diskrediet gebracht en in strijd gehandeld met het beginsel van professionaliteit.

Maatregel

Doorhaling met een herinschrijvingsverbod van één maand. De accountant heeft het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid niet nageleefd door zijn medewerker niet goed te begeleiden bij diens werkzaamheden. Verder heeft hij het fundamentele beginsel van  professionaliteit geschonden door niet te voldoen aan de plicht jaarrekeningen te publiceren van zijn onderneming(sentiteiten) en de beroepsaansprakelijkheid niet correct te verzekeren. De Accountantskamer neemt het de accountant in het bijzonder kwalijk dat hij zich bewust niet heeft gehouden aan de deponeringsplicht. Bovendien mag een accountant zijn cliënten niet blootstellen aan een onverzekerd aansprakelijkheidsrisico.

Annotatie Lex van Almelo

Een accountant-administratieconsulent begeleidt zijn medewerker, die de salarisadministratie van een klant bijhoudt, niet. Ook als de klant allerlei vragen stelt over de verloning van salarissen ziet de accountant geen aanleiding om zich te verdiepen in diens werkzaamheden, waarvoor hij vaktechnisch verantwoordelijk is. Het is nog de vraag of de medewerker een fout heeft gemaakt en de accountant moet opdraaien voor de schade die de klant lijdt. In ieder geval is de accountant hiervoor niet meer verzekerd, omdat de aansprakelijkheidsverzekering is beëindigd en hij de twee jaar uitlooprisico niet heeft verzekerd. De NVKS schrijft dit wel voor. Een accountant mag zijn klanten niet bloot stellen aan onverzekerde beroepsaansprakelijkheid, vindt de Accountantskamer. Verder heeft de accountant bewust geen jaarrekening gepubliceerd van zijn kantoor. De Accountantskamer neemt hem dit “bijzonder kwalijk”. Als met al is er genoeg reden om zijn inschrijving door te halen en hem minstens een maand te laten wachten voordat hij zich kan herinschrijven.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.